donderdag 28 december 2017

17-12-24-DNG Heusden - Ammerzoden te voet


zondag 24 december 2017    20 km

Zoals zo vaak de afgelopen weken is het geen fraai weer:  grijs, miezerig en een sterke wind. Het weerhoudt ons niet er op uit te gaan. Het bijna een kwart eeuw oude boekje "17 dagwandelingen in het Gelders Rivierengebied dient als leidraad. Per bus arriveren we in Heusden. Al direct bij de bushalte vallen al mooie geveltjes op.


We lopen langs de voormalige Schuttersdoelen waar het schuttersgilde van den voetboog van Sint-Joris gevestigd was. Het gilde werd al in 1356 genoemd. Het heeft een aardige gevelsteen.


Het vestingstadje kent talloze prachtige gevels, zoals deze in Dordtse bouwstijl.


We passeren het Demer-rondeel, onderdeel van de vroegere stadsomwalling.


We beklimmen de wallen, waar vele kanonnen op het bolwerk staan.


Vanaf de wallen hebben we goed zicht naar "buiten" en op het stadje. Het is alleen verschrikkelijk jammer dat straten met prachtige gevels volledig worden ontsierd door een massa blik. Op de stadswal passeren we ook drie molens.


Onder een oude stadspoort drinken we koffie met een stuk appeltaart, hoewel de wind onder de poort door giert. We verlaten Heusden en gaan de Maasdijk op. Een torenvalkje zit in de begroeiing.


We gaan Brabant verlaten door het veer over de Bergsche Maas tussen Herpt en Bern te nemen. We hebben de hele pont tot onze beschikking en worden vlot en gratis (de overheid heeft dit stuk gegraven toen de Maas richting Waal werd afgedamd) overgezet.


In Bern betreden we niet de Zwitserse, maar de Gelderse bodem. We volgen eerst de dijk van een oude Maasmeander.


We zetten koers naar de Oude Schans. Dikke plakken klei nestelen zich onder onze zolen.  De schans werd in 1589 door de Spanjaarden aangelegd om daar troepen te kunnen legeren naast het kasteel Nederhemert. Zodra de schans af was wist prins Maurits de schans te veroveren. Later werd het onderdeel van de oude Hollandse waterlinie. Oorspronkelijk was de schans alleen met gras begroeid, maar nu is hij geheel bebost.


De Maas heeft in de loop der eeuwen zijn bedding vaak verlegd. De mens deed ook de nodige ingrepen. Wielen herinneren aan vroegere dijkdoorbraken. In Nederhemert-Zuid ligt al eeuwen het Grote Wiel. Eind 19e eeuw werd daar een nieuwe pastorie "Huize Wielestein" gebouwd ter vervanging van de bouwvallige vorige.



We lopen een rondje om het kasteel, waar we tijdens en na de restauratie hebben mogen kijken. Het heeft nu een kantoorbestemming en verder dan de oprit komen we niet.


Als we bij het veer over de afgedamde Maas komen lijkt het vervolg van onze wandeling niet meer mogelijk. Er is wel een aardig nieuw klompenpad dat we dan maar nemen, maar dat gaat niet in de goede richting.


We zijn nu gedwongen een stukje autoweg langs de Bergsche Maas te nemen. Als we bij het dorpje Well aankomen is het lunchtijd. Gezien het gure weer zouden we hier in een restaurant kunnen lunchen, maar Lilian beslist resoluut dat dat niet gebeurt. We dalen de steile dijk af en lopen het plaatselijke voetbalveld op, waar een dug-out beschutting biedt.


We gaan weer van de Bergsche Maas af om een oude bijna verlande Maasarm te volgen. We passeren het 14e eeuwse kasteel Well dat particulier bewoond wordt.


We volgen lange tijd een paadje langs de oude Maasmeander dat in het begin de naam Fazantpad draagt.


Tenslotte doemt kasteel Ammersooyen dat al in 1026 genoemd wordt.


We lopen even naar de binnenplaats.


Met onze bemodderde broek en schoenen durven we niet naar binnen.
Een tralie werk voor een raam is mooi versierd.


Tegenover het kasteel ligt de z.g. ruïnekerk. Toen de rooms-katholieke godsdienst hier verboden werd en de kerk in protestantse handen overging, bleken er maar weinig kerkgangers te zijn, De kerk  raakte in de loop der eeuwen steeds verder in verval tot het schip instortte. Alleen het koor wordt nog als kerk gebruikt.


In ons boekje stond dat de wandeling 15 km was, maar de gps klokt bijna 20 km. Deze afstand blijkt wel iets te veel van het goede voor Lilian. Wij bussen naar Den Bosch en zien dat we de trein naar Utrecht nog net kunnen halen er rennen er heen. Net voor we instappen gaat er door me heen dat we niet hebben ingecheckt. We zijn gewend dat alle grote stations poortjes hebben, hier dus niet. Niet getreurd:  de treinen naar Utrecht rijden ook op zondag om de 10 minuten.

dinsdag 26 december 2017

17-12-23-C Kasteel Ruurlo en Carel Willink

                                                     
zaterdag 23 december 2017

Voor de vierde maal doen we een poging naar Ruurlo te gaan. Op het station treffen we een chaos aan. Een seinstoring is de oorzaak en tegenstrijdige berichten wisselen elkaar in hoog tempo af. Wij besluiten eerst maar naar huis terug te gaan om daar een kopje koffie te drinken. Later doen we weer een poging en nu lukt het wel om in Arnhem te komen. Op station Ruurlo staat een golfkarretje klaar om ons naar het kasteel te brengen, maar wij slaan de uitnodiging beleefd af zodat de chauffeur zonder passagiers terugrijdt. Wij prefereren nog even de benen te strekken. De hoofdingang is tegenwoordig door een hek afgesloten. Bij de oranjerie is een parkeerterrein aangelegd en daar dient men het kasteelterrein te betreden. Voordeel voor ons is dat het zo vlak voor kerst erg rustig is. In de pers werd melding gemaakt van parkeerproblemen, maar daar is nu geen sprake van. Het is somber weer, maar dat belet me niet een paar plaatjes te maken.


Een van de torens draagt een fraaie windvaan.


Voor het kasteel is een glazen brug aangelegd die nu met kerstversiering is getooid.


De brug komt uit op een nieuwe glazen entree. Het 14e eeuwse kasteel kwam in de 15e eeuw in handen van de familie van Heeckeren tot dat het in de jaren 80 van de vorige eeuw verbouwd werd tot gemeentehuis. Nadat de gemeente Ruurlo opgeheven werd moest een nieuwe functie gevonden worden. De miljardair Hans Melchers had de DSB-collectie gekocht en richtte het oude gemeentehuis van Gorssel in als museum. Speciaal voor de werken van Carel Willink liet hij zijn oog vallen op kasteel Ruurlo dat hij liet restaureren om het weer zo dicht mogelijk bij zijn oude glorie  te laten komen. De grote zaal is nog steeds in gebruik als trouwzaal.


Vroeger was de ingang van het kasteel aan de achterzijde, zoals nu. Later werd de hoofdingang naar de voorzijde verplaatst en werd daar een representatieve hal ingericht.


Het moet gezegd worden dat de restauratie een prachtig resultaat heeft opgeleverd. Doordat de kunstwerken op ruime afstand van elkaar zijn opgesteld blijft het karakter van het kasteel behouden.
Overal zijn nieuwe schitterende ingelegde vloeren gelegd.



Boven de deuren zijn beschilderde panelen.


Ook zijn er mooie beschilderde wandpanelen.


Alle ramen hebben echte vensterbanken


en hebben vaak een prachtig uitzicht.


Vanuit de nieuwe glazen entree hebben we zicht op de oranjerie.


Hier is ook een nieuw trappenhuis aangelegd,


Willinks ouders waren not amused toen Willink zijn architectuurstudie in Delft afbrak en voor het beroep van kunstenaar koos, maar zij steunden hem uiteindelijk toch zodat hij in 1920 in Berlijn kon studeren. In zijn beginjaren wisselde hij zeer vaak van stijl. Het schilderij de klok dateert uit 1921. De meermaals afgebeelde slinger suggereert beweging.


In hetzelfde vertrek hangt een antieke klok, waar de scheepjes door het uurwerk op de golven dansen.


Een andere compositie is uit 1924


Willink zal vier maal trouwen. Het eerste huwelijk met Mies van der Meulen duurt niet lang, Mies verlaat hem voor een ander. Van haar maakt hij het portret Kralenmeisje in 1925.


De meeste wanden van de vertrekken zijn bespannen met zijde in een kleur die men vindt passen bij het opgehangen werk. Soms zijn het in mijn ogen ook gedurfde combinaties zoals bij het Veldbouquet uit 1928.


 Ook in 1928 schildert hij Landschap Bormis (De kleine Karpaten bij Bratislava).


Zijn tweede huwelijk met Wilma Jeuken houdt veel langer stand. Na 27 jaar krijgt Wilma een hersenbloeding en overlijdt. In het eerste jaar (1930) maakt hij een portret van haar.


Een jaar later schildert hij haar als een ongemakkelijk liggende Venus die bijna oplost in in een bizar landschap.


In 1934 schildert hij Straat met standbeeld. Dreigende luchten, zware schaduwen, klassieke grote gebouwen en beeldhouwwerken en een vervreemdende leegheid komen in veel van zijn latere werken voor.


1935 Statue bij lustslot


1937 -1938 Landschap met vechtenden



Uit 1970  Tate Gallery verplaatst.


 en een detail hieruit.


Ook schilderde Willink vele portretten in opdracht. Willink bepaalde zelf wat voor kleding er gedragen werd. Uit 1971 portret Pamela Maresch-Boon.


In 1961 ontmoet Willink de jonge stewardess Mathilde de Doelder, die zijn derde vrouw wordt.
Mathilde heeft een zeer dure smaak wat kleding betreft. Met haar gedurfde kapsels en make-up baart ze opzien in Amsterdam. Later draagt ze vooral nog de zeer kostbare kleding van haar vriendin Fong-Leng. Op kasteel Ruurlo worden diverse van haar creaties getoond, zoals de Drakenmantel uit 1973


en Luipaardmantel II uit 1997.


Op het portret van Mathilde uit 1975 draagt ze een zilverkleurige Luipaardmantel. De bovenstaande mantel is een replica in goudkleur.  Kort na het voltooien van het schilderij verbrak hij de relatie. Mathilde stierf kort erna onder nooit opgehelderde omstandigheden.


Het laatste werk dat Willink maakte was Landschap met kerncentrale in 1982.
Het verwijst naar de kernramp in Harrisburg.


Ook zijn er in het kasteel enkele werken van andere kunstenaars te bewonderen,  zoals Acrobaat van Charlotte van Pallandt uit 1939.


De vierde vrouw waar Willink mee trouwt is de kunstenares Sylvia Quiel. Een buste van Willink door haar vervaardigd is ook in het kasteel te zien.

Wij maken nog een rondje door het kasteelpark. Een beuk zit vol korstzwammen. Een kunstwerk van de natuur.