maandag 26 september 2016

16-09-17-C Leuven

zaterdag 17 september 2016

Wegens werkzaamheden moeten we met de trein via Arnhem reizen, waar we op de trein naar Roosendaal stappen. Tot Tilburg gaat het goed, maar dan stokt de reis door een defecte goederentrein. Dat heeft tot gevolg dat we de internationale trein niet halen en een uur vertraging oplopen. In Leuven lopen we meteen naar de Grote Markt. Hier staat prominent het eeuwenoude stadhuis.


Op de achtergrond zien we het gebouw de Tafelrond dat vroeger een  15e eeuws gildehuis was. In 1818 was het zo bouwvallig dat het afgebroken werd er er een schouwburg kwam. In de eerste wereldoorlog werd die met met vele andere gebouwen verwoest. Na de eerste wereldoorlog besloot men het oorspronkelijke gebouw te herbouwen als bankgebouw, waarbij de beelden bankdirecteuren werden. Nu de bank vertrokken is, wordt het nu een luxe hotel-restaurant met de naam The Fourth, verwijzend naar het vierde leven van dit gebouw. Er zijn nog veel meer aardige gebouwen,


maar we gaan eerst naar de VVV om een plattegrond, wandelroutes en toegangsbewijzen te scoren.
We besluiten eerst de schatkamer van de Sint Pieter te bezoeken. De Sint Pieter werd vanaf 1500 gebouwd in Brabantse Gotiek. Tijdens de bouw werd de vorige romaanse kerk afgebroken. De drie voorziene torens, waarvan de middelste 150 m hoog moest zijn werden nooit afgebouwd. Wel stortte één van de torens voor hij klaar was al gedeeltelijk in. De slappe ondergrond langs de oevers van de Dijle was het probleem. Daarom is het stadhuis ook niet voorzien van een belforttoren. De kerk heeft zwaar geleden in beide wereldoorlogen, waarbij veel kostbaarheden verloren zijn gegaan. 


Links bovenop het transept is een hedendaagse toevoeging te zien: klokkenluider Meester Jan.


De schatkamer bevindt zich in het koor van de kerk,


vooral in de kooromgang. Enige voorbeelden: Christus op de koude steen. Hoewel dit niet in de bijbel voorkomt is de rust van Christus tijdens de kruisweg vele malen door kunstenaars uitgebeeld. Dit exemplaar is uit het begin van de 16e eeuw. 



Een schilderij van Joost van der Baren (hier een detail) uit het eind van de 16e eeuw de onthoofding van Dorothea voorstellend. Dorothea vluchtte voor de christenvervolgingen in Rome naar Cesarea in Cappadocië. De Romeinse gouverneur deed haar een aanzoek, wat zij weigerde, omdat zij dan haar geloof moest opgeven. De woede van de gouverneur was groot en liet Dorothea martelen en onthoofden.


De val der opstandige engelen (hier een detail) is een verhaal uit de openbaringen. De onbekende meester schilderde het in de eerste helft van de 16e eeuw. Pieter Breughel de Oude schilderde het iets later ook.


Een sacramentstoren uit 1450.



Midden in het koor bevindt zich het praalgraf van hertog Hendrik I, die in 1165 in 's-Hertogenbosch geboren werd en ook de stichter van die stad zou zijn. Hij was hertog van Brabant en nam deel aan derde kruistocht.


De koorbanken zijn uit 1440 en hebben ieder hun eigen houtsnijwerk.


Het koor wordt afgesloten door een oksaal.


Één van de beelden stelt Marcus voor.


Erboven bevindt zich een groot triomfkruis. Het geheel is omstreeks 1490 gemaakt.


Ook hier zijn gewelfschilderingen.


Hierna gaan we het stadhuis bekijken. In 1439 wordt met de bouw begonnen, nadat eerst andere panden op de Grote Markt waren gesloopt. Er werd gebouwd in een U-vorm rond het Vrijthof, dat tegenwoordig een binnenplaats is. Als je voor het gotische stadhuis staat, merk je de oudste bouw niet op. Daarna werd het voorhuis gebouwd dat het tegenwoordige aanzicht bepaald. De voorziene belfort werd geschrapt en er kwam er een verdieping op met meerdere kleinere torentjes. Het oudste gedeelte bevatte eerst twee raadskamers. In de 19e eeuw werden die omgevormd tot drie salons in Lodewijkstijl.


Een groot marmeren tafelblad draagt het wapen van Leuven.


De gotische zaal heeft een hedendaagse aankleding voor de gemeenteraad, die al weer naar een ander pand is vertrokken.


De schouw is neogotisch.



De kleine gotische zaal heeft een opvallend houten gewelf.


In het vertrek een verdieping lager zijn prachtige gewelfsleutels.


In de grote hal en twee zijvertrekken is een tijdelijke tentoonstelling over de Leuvense glasramen. Toen de parkabdij op last van Napoleon gesloten werd, dacht men geld te kunnen verdienen door de 17e eeuwse glas-in-loodramen te verkopen. Zo belanden ze op allerlei plaatsen, vooral in Amerika. Nu probeert men de glazen weer terug te krijgen. Voor een aantal is dat al gelukt en worden na restauratie teruggeplaatst in de abdij.


Onder in het stadhuis zijn de raadskelders, nu gedeeltelijk in gebruik door het jaartallenleven. Maar hun uitdossing kan ons weinig bekoren. Terug naar de buitenkant. In 1709 werd er een trappartij aangelegd en kwam er tevens een tweede deuropening. De gevels bleven door geldgebrek 400 jaar zonder beelden, maar rond 1850 begon men met het vullen van alle lege nissen. De consoles waren al wel gebeeldhouwd. De laagste rij heeft steeds twee afbeeldingen: een slechte gebeurtenis en daarnaast de gevolgen ervan. Eva die de appel eet en de verdrijving uit het paradijs zijn daar mooie voorbeelden van.



De nissen zijn opgevuld met figuren die in de Leuvense historie belangrijk waren, zoals paus Adrianus VI.


Deze in Utrecht geboren paus studeerde en werkte in Leuven. Alleen de nissen in de torens zijn opgevuld met Bijbelse figuren. Wij gaan Leuven verder verkennen. We gaan eerst naar de Universiteitshal. De universiteit werd in 1432 opgericht en vestigde zich in een gedeelte van de gotische lakenhal uit 1317. In 1679 werd het pand hoger opgetrokken.


De deuromlijsting heeft nog aardig beeldhouwwerk.


Binnen is een gang met gewelven.


In 1723 werd de Regavleugel gebouwd met een enorme classicistische  zandstenen gevel aan de Oude Markt, waar reeds in 1150 markten werden gehouden. Nu zijn vrijwel alle panden aan de Oude Markt een horecagelegenheid.


De volgende stop is de 14e eeuwse Sint-Antoniuskapel. Van buiten is dat nog te zien,


Van binnen is er weinig herkenbaar van de oude kerk. Het is een soort mausoleum voor pater Damian die in 1999 heilig werd verklaard. Als missionaris in Hawaii ging hij werken op een eiland waar de leprozen naartoe werden verbannen. Hij kreeg ook lepra en stierf vrij jong, maar wist de leefomstandigheden voor de circa 1000 mensen aanzienlijk te verbeteren.


Leuven wordt doorsneden door de riviertjes de Voer en de Dijle. De laatste vertakt zich ook nog vele malen in de stad. 


Tussen twee takken van de Dijle ligt het Dijlepark, hier zijn prachtige plekjes.



Ook door het Groot Begijnhof stroomt de Dijle.



Het begijnhof werd gesticht in 1205 en heeft een oppervlakte van 3 ha. Er woonden honderden ongehuwde vrouwen. In 1988 overleed de laatste begijn en  nu zijn de huizen overgenomen door professoren en studenten. Er is een overvloed aan pittoreske hoekjes.


Het begijnhof heeft ook een eigen kerk. De vroeggotische Sint-Jan-de-Doper uit 1305 heeft geen torens. 


Het interieur is het aanzien waard.


We zien o.a. eenvoudige grafstenen van begijnen


en grafstenen van personen die zich erg belangrijk vonden.


Een bijzonder kruisbeeld


en vele oude muurschilderingen. Hier afgebeeld een detail van de parabel van de wijze en de dwaze maagden uit de 15e eeuw.


Tegenwoordig is de kerk nog in gebruik bij de Universitaire parochie.

Het Groot Begijnhof heeft ook zijn eigen "stadsmuur".


We lopen de Schapenstraat af tot de plek waar vroeger in de eerste stadsmuur de Wolvenpoort uit 1156 stond. In 1779 werd hij voor de sloop verkocht. In de poort waren twee reliëfs met een wolf ingemetseld en die nog van de Noormannen  zouden afstammen. In de tuinmuur aan de straat zijn ze opnieuw ingemetseld.


In de tuinmuur zit een poortje dat toegang geeft tot het Wolvepoortpad dat steil omhoog loopt door de tuin van het Van Dale-College. Dit renaissancegebouw uit 1569 was een onderkomen voor arme studenten uit Antwerpen en Aalst.


Er tegenover staat een prachtig gedecoreerde gevel uit de 15e eeuw. Het is het huis Van 't Sestich (vandaar LX boven in de gevel).



Wij gaan ons melden bij ons hotel Milles Colonnes. In een druk restaurant worden we met sleutel verwezen naar hotel Industrie, eveneens aan het Martelarenplein. Via een zeer armoedige entree belanden we enige verdiepingen hoger op onze kamer, die er keurig uitziet. We eten in het restaurant onder ons en proberen vroeg te slapen, wat moeilijk is met het drukke uitgaansleven op het plein. Gelukkig wordt het later op de avond wel rustig.

zondag 18 september 2016

Het ontbijt nuttigen we in het restaurant van hotel Milles Colonnes en dat mag er wezen. Wel zijn er de gebruikelijke opstoppingen voor het buffet en is het veel op-en-neerlopen.
Ons eerste doel is de Universiteisbibliotheek. Deze heeft een tragische geschiedenis.  In 1636 werd ze opgericht in de Universiteitshal en genoot een groot aanzien door een grote hoeveelheid zeldzame boeken. In 1797 hieven de Fransen de Universiteit Leuven op en verdwenen de kostbaarste boeken naar de  Bibliothèque Nationale  in Parijs. In 1817 richtte koning Willem I de Universiteit weer op. Na de scheiding van Nederland kwam er een Katholieke Universiteit in Leuven. De al onder Willem I opgerichte bibliotheek werd verder uitgebreid. Bij de inval van de Duitsers in 1914 werden alle steden waar men (dacht dat men) weerstand ondervond in brand gestoken. Dit lot onderging o.a. Visé, Dinant en ook Leuven. Men noemde dit later de Martelaarssteden.  Zo werd een groot deel van Leuven verwoest; alleen het stadhuis bleef gespaard omdat daar het Duitse commandocentrum werd gevestigd. Ook de bibliotheek ging grotendeels verloren. De foto's tonen de Oude Markt voor en na de brand. 


Ook werden een paar honderd mensen vermoord, voornamelijk academici en geestelijken. De verontwaardiging in de wereld was groot en er werd vooral in Amerika geld ingezameld voor herbouw op een andere plaats. Zo ontstond in de jaren 20 een prachtig groot gebouw in Vlaamse renaissancestijl met toren. 


Bij de Duitse inval in mei 1940 ging de bibliotheek weer in vlammen op. Bijna een miljoen boeken werden as. Na de oorlog is de bibliotheek volgens de oorspronkelijke plannen herbouwd en is weer een collectie boeken opgebouwd. Een laatste drama voltrok zich in 1968 toen ten gevolge van de taalstrijd de Universiteit gesplitst werd in een Vlaamse en een Waalse instelling. Zo verloor de bibliotheek weer de helft van zijn boeken.Wij gaan het gebouw bezoeken. Aan de voorzijde zijn op de begane grond twee parallelle galerijen met gewelven.


Via een monumentaal trappenhuis gaan we omhoog. In het trappenhuis is een sierlijk traptorentje gebouwd, waarmee je via een wenteltrap in de toren kan komen.


Er boven is een fraai stergewelf.


De bibliotheekzaal is immens groot.


De houten panelen hadden houtsnijwerk moeten hebben, maar daar was geen geld meer voor. Alleen het tweede paneel na Lilian is wel bewerkt. De geribbelde onderkant van de balustrade stelt een slang voor die bij de trapopgangen gegrepen werd door een Adelaar en een Leeuw (Amerika en België overwinnen het kwaad).




  Voor en achter de grote zaal is nog een kleinere zaal met plafondschilderingen.


In de gangen en hallen staan veel kunstwerken opgesteld.


Wij gaan de toren beklimmen en genieten van het uitzicht.


Het witte moderne gebouw op de voorgrond is het M-museum, rechts in het midden de Sint Pieter, links ervan de Tafelrond en daar achter het stadhuis. Ook is goed te zien dat rond Leuven veel groen is.
De universiteitsbibliotheek heeft veel verwijzingen naar diegenen die de bouw mogelijk maakten. Op de gevelrand staan  de symbolen van de landen die bijdroegen,  b.v. de haan voor Frankrijk.



De blauw-witte strepen zijn afkomstig van een kermisattractie op het plein ervoor.
De wijzerplaat van torenklok heeft geen cijfers maar 4 x 12 sterren, verwijzend naar de Amerikaanse staten


Verder bevatten de gevels talloze stenen met inscripties van instellingen die ook hebben bijgedragen.


Zoals gezegd staat er een kermis voor het gebouw die het onmogelijk maakt een foto van dit gebouw te maken. Er staat ook een 23 m hoge naald met bovenin een reusachtige juweelkever geschapen door Jan Fabre,




Wij zetten onze wandeling voort. Leuven had al in de 11e eeuw een Gasthuis. In de 13e eeuw werd er een nieuw Groot Gasthuis opgezet. De 13e eeuwse romaanse toegangspoort bestaat nog steeds.


De gasthuiszusters verzorgden de zieken hier meer dan 800 jaar (1184 - 1999) !

Sommige bouwdelen zoals hier aan en over de Dijle zijn het aanzien waard.


Op diverse plekken zijn nog restanten van de eerste stadsmuur uit de 12e eeuw. De muur was 2,7 km lang, had 11 poorten en 31 torens.


Aan de buitenzijde diende een Dijlearm als stadsgracht. omdat een aarden wal is afgegraven, zijn de funderingsbogen nog goed zichtbaar.


Het is lunchtijd en daarom gaan we naar de Kruidtuin. In Nederland zouden we de Hortus botanicus zeggen.  Het geheel is fraai aangelegd en er zijn talloze zitjes.


Tijdens de maaltijd krijg ik bezoek van een bloedrode heidelibel.


We maken nog een wandeling door de tuin en gaan daarna naar het Anatomisch Amfitheater. Het was het eerste nieuwe gebouw van de Katholieke Universiteit waar 200 studenten zich aan opengesneden lijken konden vergapen. Nadat we er binnen gegaan waren werden we opgeschrikt door de stem van een oud vrouwtje dat net boven een tafel uitkwam. Het blijkt een ontwikkelde dame te zijn die ons vele verhalen vertelt met als onderwerp lijken. Zoals over de kruisvaarders. Vele kwamen tijdens de reis om het leven, maar men wilde wel dat de stoffelijke resten weer in het vaderland kwamen. Daartoe hakte men het lijk in stukken, kookte de delen en schraapte daarna de botten schoon zodat ze zonder bezwaar meegenomen konden worden.Later verbood een paus deze praktijken. Het interieur is onlangs verwijderd en het geheel wordt grondig gerestaureerd. Er wordt nu water, gas en elektriciteit aangelegd, wat er nooit is geweest. Het achthoekige gebouw heeft een aardige koepel.


Via de Oude Markt


gaan we naar het Pauscollege. De latere paus Adrianus VI, oud-professor theologie in Leuven stelde in 1523 hier zijn huis open voor arme theologiestudenten. In 1775 stortte het gebouw in en werd herbouwd. De voor-laatste bestemming was kazerne. Vanaf 1835 is het pand in gebruik voor studentenhuisvesting.


Verder naar de Sint-Michielskerk. In 1650 werd deze pure barokkerk voor de jezuïeten gebouwd. Helaas is de kerk in restauratie alleen de top van de rijk versierde voorgevel is nog toonbaar.


Vervolgens gaan we nogmaals naar het Groot Begijnhof om het deel te bekijken waar we gisteren niet waren.








We gaan verder om via parkbos naar Kasteel van Arenberg. Het ontstond in de 12e eeuw, maar het huidige gebouw is grotendeels rond 1500 door een raadsheer van Karel V gebouwd.


Het heeft een grote binnenplaats,


prachtige torens


en gevels.


Er is ook een 16e eeuwse zwaar vervallen watermolen.


Op enige afstand staan in het park de resten van de 11e eeuwse Sint Lambertuskapel van Heverlee, later werd het een woonhuis en nu is het gerestaureerd, waarbij de kerkzaal een modern uiterlijk heeft gekregen.
Als we daar aankomen is er een doopdienst.


De toren ziet er nog origineel uit.


Door het park komen we uit bij het voetbalstadion van Leuven, waaruit een dierlijk gebrul weerklinkt. Ons volgende doel is de Sint Kwintenkerk uit 1252. Hij ligt mooi vrij. Het koor en de dwarsbeuk in Brabantse hooggotiek ontstonden in 1450.


Vrijwel op sluitingstijd glippen we nog naar binnen. Een geestelijke staat al met de sleutel in de hand om af te sluiten. We werpen nog een een paar vluchtige blikken in de kerk.


De koorbanken zijn fraai gesneden


en de gewelven beschilderd.



Wat later komen we langs de Sint-Geertruikerk, die tot een groot kloostercomplex behoorde. We zijn natuurlijk te laat voor een bezichtiging. De toren uit 1454 is geheel uit steen gebouwd,


Wij haasten ons naar het 19e eeuwse kloostercomplex de Keizersberg. Hiervoor moeten we flink klimmen. Het ligt in een prachtig park.


We willen hier naar een celloconcert, maar alle kaartjes zijn uitverkocht. We lopen nog een stuk door het park en dalen daarna af naar de Vaartkom. Dit is de voormalige handelshaven van Leuven. Leuven dankt zijn bestaan net als Mechelen aan de rivier de Dijle die in de Schelde uitkomt. Men heeft steeds geprobeerd de bevaarbaarheid van de Dijle te verbeteren, maar de wisselende waterstand en de vele bochten bleven een probleem. In 1750 werd begonnen met een kanaal naast de Dijle. Het is een van de oudste kanalen in dit land.  Het eindigde in de Vaartkom. Tegenwoordig is het een jachthaven en de industriële gebouwen worden vervangen door moderne architectuur. 




Het gebouw op de achtergrond van de eerste foto is de grootste brouwerij van België: de Inbev Brouwerij van Stella Artois. Het hele gebied hier is nog in ontwikkeling. We lopen vast en via een andere route komen we weer in het centrum, waar we die avond ook eten.

maandag 19 september 2016

Deze ochtend is het aanmerkelijk drukker op het Martelarenplein. Bussen rijden af en aan. Uitslapen heeft geen zin.  Na het alweer uitstekende ontbijt gaan we de stad voor de laatste maal in. We werpen enige blikken op de vele spuwers van de Sint Pieter.










Hierna lopen we over het terrein van de Sint Geertruiabdij. Helaas is de kerk alleen in het weekend open.




Op het terrein staat ook de z.g. Thieryvleugel: een reeks woningen die opgebouwd zijn met gevels van huizen die tijdens de eerste wereldoorlog elders verwoest werden.


In de onmiddellijke omgeving ligt ook de overblijfselen van het van oorsprong 13e eeuwse Klein Begijnhof. Er rest nog een straat met 17e en 18e eeuwse woningen.


Misschien wel de meest imposante kerk is de  13e eeuwse Sint-Jacobskerk. 


In 1963 werd de kerk gesloten wegens bouwvalligheid. De luchtbogen en gewelven werden verwijderd, staalconstructies en beton moesten instorten voorkomen. Een enkele luchtboog is in de vorm van staalbuizen weer geplaatst. 



De toren is nog romaans.


Klimop, struiken en bomen hebben gedeeltelijk bezit genomen van de kerk. De kerk is gedeeltelijk bijna 2 m onder het aardoppervlak gezakt.
 De intentie is de kerk te behouden en te restaureren, maar alleen de discussie hoe (bouwkundig en financieel)  dit moet gebeuren heeft heel lang geduurd. Bouwkundig is men nu wel zover, maar hoe deze zeer kostbare operatie bekostigd moet worden is nog niet geheel duidelijk. Een zaak van lange adem. De kerk krijgt in ieder geval voor het eerst een fundering op een vaste onderlaag, waarna men de luchtbogen en gewelven wil terugplaatsen.
Aan de torenspits hangt aan de buitenkant een klok.


We lopen langs Martin' s klooster, een complex dat in 1531 werd gebouwd als werkplek voor de secretaris van Karel V. Daarna werd het Augustijner klooster waar zieken en gewonden werden verpleegd en pelgrims konden uitrusten. Tegenwoordig is het een vier sterrenhotel. De gebouwen liggen rond een groene binnenruimte.


De als kloosterkerk gebouwde O.L. Vrouw-ten-Predikheren is een vroeggotische kerk uit ongeveer 1225. Hij is helemaal ingebouwd. Van buiten is alleen het dak vrij.


Tegenwoordig is het een cultureel centrum.

Ons laatste bezoek is aan het M- museum van Leuven. Het is onduidelijk gebleven waar de M voor staat of zou het een verwijzing zijn naar de prinsessen Mathilde en Maxima die het museum in 2009 openden. Het is een mooi en modern gebouw met veel middeleeuwse kunst, hoewel hedendaagse kunst niet geschuwd wordt. Enkele voorbeelden: een 14e eeuwse piëta

Christoffel ca 1500


een Sint-Annaretabel uit 1610, hier het detail de vlucht naar Egypte


Een retabel uit 1525 met afbeeldingen van de kindsheid en de passie van Jezus


Taferelen uit de passie van Christus uit 1480


Van de Meester van de Sint Nicolaastriptiek  de verschijning van Christus aan het meer van Tiberias en de 2e Wonderbaarlijke Visvangst, een detail van dat triptiek (omstreeks 1550).



Absoluut topstuk uit de collectie (overigens in bruikleen uit Antwerpen) is de Zeven Sacramenten van Rogier van der Weyden (ongeveer 1440), waarvan ook een detail.



Eeuwenoude koorkappen, waarvan de borduursels nog steeds het bewonderen waard zijn.



Werk uit de 19e eeuw van de beeldhouwer-schilder Constantin Meunier: de mijnwerker als beeld en de mijnuitgang als schilderij.


Een hedendaagse fototentoonstelling van Lieve Blancquaert met als Thema Ecco Homo of te wel het lijden is van alle tijden.

Als voorbeeld een foto van de kleding van een verkeersslachtoffer, waarvan stof is opengeknipt.


Wij gaan een hapje eten in het museumrestaurant.

Begin 19e eeuw schenkt Victor van der Kelen het huis van zijn ouders Leopold van der Kelen ooit burgermeester van Leuven) en Maria Mertens aan de gemeente op voorwaarde dat er een museum in gevestigd wordt. Het van oorsprong 16e eeuwse pand huisvestte eerst studenten uit het Franse Savoy.

 

Een kleine honderd jaar later wordt het museum uitgebreid met een prachtig modern gebouw, maar het oude museum blijft er onderdeel van. Het toont hoe de gegoede stand woonde.





Ook is er veel kunst te bewonderen, zoals een schilderij uit 1578 over de pestepidemie in de Sint Jacobsparochie.


We gaan dit prachtige museum weer verlaten



en keren weer huiswaarts. Het was moeilijk om een keuze te maken uit de 600 foto' s die we maakten. Leuven was meer dan de moeite waard.