maandag 12 september 2011

11-09-11-C Monumentendag 2011 Amsterdam

zondag 11 september 2011 

Open Monumentendag is in sommige plaatsen Monumentenweekend. Zo gaan net als vorig jaar naar Amsterdam. Bij De Bazel halen we het programma en onze kaartjes voor het Paleis op de Dam op en gaan dan naar ons eerste object: het advocatenkantoor van Hammerstein aan de Herengracht. Het is een dubbel woonhuis uit 1670. De marmeren middengang is rijk voorzien van stuc-­ en beeldhouwwerk.



Er zijn vier stijlkamers.



Ook in de lichtschacht bevindt zich fraai stuc-­ en beeldhouwwerk.


Hierna staat museum Het Grachtenhuis op het programma. Het is een breed grachtenhuis uit 1665. In de linker achterkamer zijn schilderingen van Jurriaan Andriessen uit 1776.


Achter het pand is een aardige tuin.


Het grootste deel van het huis blijft voor ons gesloten, tenzij we willen betalen. Het volgende grachtenhuis of liever drie grachtenhuizen zijn gesloopt, waarna er in 1921het hoofdantoor van de Deli Batavia Maatschappij verrees. Vooral het trappenhuis is interessant met veel keramische tegels



en glas-­in-­lood.


Sinds 1965 is het in gebruik bij de universiteit van Amsterdam. Lilian wil voor de lunch nog het
oude stadhuis bekijken, maar als we daar aankomen blijkt de tijd toch te krap en eten we ons broodje op een bankje aan de Oude Zijds. Daarna is het tijd om het Paleis op de Dam te bekijken. Oorspronkelijk was het het stadhuis van Amsterdam door Jacob van Campen ontworpen in 1648, maar in 1808 eiste Lodewijk Napoleon het op als zijn paleis. Sinds 1936 is het een paleis voor ons vorstenhuis. De hal waar we binnenkomen aan de Damzijde imponeert al door monumentaal beeldhouwwerk en marmer.




De centrale burgerzaal is zonder meer imposant. Overal marmer, beeldhouwwerk en schilderingen.



Op de vloer is de wereldkaart aangebracht.


Atlas is prominent aanwezig.


Via schitterende galerijen


heb je toegang tot talloze stijlkamers.



We komen ogen te kort om alles te bekijken. Ook boven ons hoofd bevinden zich schilderingen.


Enigszins overweldigd verlaten we dit pronkstuk uit de gouden eeuw. We gaan nu naar een ander
voormalig stadhuis. Toen het Amsterdamse stadsbestuur uit het stadhuis op de Dam was gezet trok het in een complex aan de Oudezijds Voorburgwal. Oorspronkelijk stonden hier twee 15e eeuwse kloosters: het Ceciliënklooster aan de noordzijde en het Catharinaklooster aan de zuidzijde met een grote binnenplaats er tussen. Een torentje herinnert nog aan het Ceciliënklooster.


Na de reformatie werd het een logement voor Princen en Groote Heeren. De Franse koningin
Maria de Medici logeerde er in 1632. Daarna werd het stadhuis voor het stadhuis op de Dam af was.Vervolgens diende het hele complex als zetel van de Admiraliteit tot de Franse tijd. In 1662 werd aan de zuidzijde een prachtige gevel in Hollands Classicisme gebouwd.


Hier is tegenwoordig de ingang van het vijfsterrenhotel The Grand. Toen het stadhuis te klein werd is er nog een grote vleugel langs de Oudezijds Voorburgwal aangebouwd in Amsterdamse School­stijl. In het oude gedeelte bevindt zich de raadszaal. Achter de tafel van B&W bracht de kunstenaar Thorn Prikker schilderingen aan die echter nooit voltooid zijn door zijn ontijdige dood.


In het trappenhuis van de nieuwe vleugel is veel gebrandschilderd glas van Richard Roland Holst.


Pronkstuk van de nieuwe vleugel is wel de eerste klas trouwkamer. Één wand bestaat uit figuren in glas-in-lood; de andere wanden zijn bedekt met gestileerde figuren in een paar kleuren. Het geheel is werk van de kunstenaar Chris Lebeau.


Nu gaan we naar het Blauwlakenblok, een van oorsprong 14e eeuws woongebied. De Bijenkorf
wilde er een parkeergarage neerzetten, maar de gemeente heeft toch besloten de wijk te renoveren.
We hebben de bouwvallen drie jaar geleden met Monumentendag bekeken. Het is verrassend nu de
resultaten te zien. Men heeft zoveel mogelijk de middeleeuwse panden teruggerestaureerd, maar wel voorzien van hedendaags comfort. De panden aan de Oudezijs Voorburgwal zijn koopappartementen met mooi uitzicht,


de rest wordt grotendeels verhuurd. Als laatste brengen we een bezoek aan Onze Lieve Heer op Zolder. Toen de katholieken met de reformatie uit de Oude Kerk verjaagd werden, mochten ze niet meer openlijk hun geloof belijden. Een rijke katholiek stelde de bovenste verdiepingen van zijn
grachtenhuis beschikbaar voor de eredienst. Op dit moment wordt de kerk grondig gerestaureerd en is gedeeltelijk ontmanteld.


Van het orgel rest nu alleen nog de kast.


Vanuit een zolderraam heb je een mooi uitzicht op de voormalige parochiekerk.


Het keukentje is nog geheel in oude stijl.


Hiermee is ons monumentenweekend weer ten einde. Amsterdam heeft wat ons betreft gewonnen. Het heeft zoveel te bieden dat we nog jaren vooruit kunnen.

zondag 11 september 2011

11-09-10-C OPEN MONUMENTENDAG 2011 Den Haag



zaterdag 10 september 2011

Net terug van de Eifelsteig dient zich de volgende activiteit aan: Monumentendag. Dit jaar hebben we Den Haag uitgekozen. Het thema is dit jaar: Oud gebouw, nieuw gebruik. We beginnen op het binnenhof en bezoeken als eerste de ridderzaal.


De ruimte is van oorsprong uit de dertiende eeuw, maar in 1901 grondig verbouwd. Van buiten is duidelijk te zien dat het onderdeel is van een middeleeuwse burcht.


Floris V voltooide de burcht met de ridderzaal.



We steken over naar de eerste kamer. Oorspronkelijk was dit de zaal van de Staten van Holland en West­-Friesland en eind 17e eeuw ontworpen. De op zich mooie zaal wordt volledig verpest door twee afschuwelijke balkons voor pers en publiek. Het is de prijs voor democratie. De kostbare wandtapijten zijn in de Franse tijd geroofd en nooit meer boven water gekomen en nu vervangen door een stemmig patroon van bladeren.


We gaan nu een gedeelte van de Tweede Kamer bezoeken. We komen binnen via het Logement van Amsterdam, waar afgevaardigden uit die stad een onderkomen konden krijgen. Het bevat twee monumentale trappenhuizen.


Dan komen we in het voormalige depotgebouw van het Algemeen Rijksarchief. Het heet een hoogtepunt te zijn van 19e eeuwse archiefbouw. In het stalen skelet zijn schappen van leisteen aangebracht met een gezamenlijke lengte van 25 km.



In dit gebouw zijn tegenwoordig werkruimtes voor medewerkers van de Tweede Kamer.
Aangrenzend ligt het dienstgebouw oorspronkelijk dienstvertrekken voor de Rijksarchivaris en zijn staf. Het gebouw werd zeer brandwerend uitgevoerd. Een vertrek in staal en beton ziet er door de beschildering nog heel verrassend uit.


Het trappenhuis is in gotische stijl en in baksteen uitgevoerd.


Hierna bezoeken we de privé­ synagoge van een bankier. Het stuc­plafond bevat vrij recente schilderingen.

De Open Universiteit is gevestigd in een woonhuis uit 1605. Het prachtige interieur is echter grotendeels verwoest door het ministerie van oorlog dat hier in 1937 introk. Later ging het over naar Binnenlandse Zaken en kreeg Prins Claus hier zijn werkkamer.


De Hoge Raad is in een stadspaleis uit 1734 getrokken. Het stucwerk in het trappenhuis naar
ontwerp van Daniël Marot is uitgevoerd door Italiaanse Stukadoors omdat Nederlandse vaklui dat niet konden.



Daarna zetten we onze schreden naar de laatgotische kloosterkerk. Na de reformatie werd deze kerk gebruikt als paardenstal, kanongieterij en opslagplaats voor munitie. Het zuidelijke schip heeft een koorafsluiting.


In een kapel bij het koor bevindt zich een mozaïek uit 1925 van J. Thorn Prikker.


Het stelt het laatste avondmaal voor. Op één van de grafstenen staat niet openen voor 1880.


Zou die persoon zijn vermogen mee in zijn grafkist hebben meegenomen? Het is de hoogste tijd om een broodje te eten. Via een lange gang tussen huizen belanden we in De Rusthof, van oorsprong een hofje voor rustende minvermogende hervormde vrouwen.


In de tuin vinden we een bankje in het groen. Van hier is onze volgende bestemming al te zien: de neogotische Heilige Jacobus de Meerdere kerk, het enige bouwwerk van P.J.H. Cuypers in Den Haag. In het interieur is het oorspronkelijke "Gesamtkunstwerk" nog aanwezig. Het glas-­in-­lood verkeert nog in de oorspronkelijke staat.




Enige fraaie kledingstukken zijn uitgestald.


De Doopsgezinde kerk die we daarna bezoeken kan ons weinig bekoren. Het is een zeldzaam voorbeeld van neoromaanse kerkbouw. Het volgende woonhuis uit het begin van de 18e eeuw op
Noordeinde 164 is weer interessanter. Het was het huis van de beroemde hofarchitect Daniël Marot.
De oude keuken met pomp in het achterhuis is nog bewaard gebleven.



Aan de achterzijde is een grote tuin met een tweehonderd jaar oude beuk.Louis Couperus beschreef deze tuin in zijn novellen. Er staan een paar aardige kunstwerken.


 De Waals­-Hervormde kerk is een sober gebouw. In een van de bijvertrekken hangt een eeuwenoud


schilderij. De naam Adriaen Bloemaert (1609 ­1666) wekt mijn nieuwsgierigheid. De Bloemaerts waren destijds een niet onverdienstelijke kunstenaarsfamilie. Hoe komt dat schilderij daar? Op internet vind ik enige informatie. Het blijkt in bezit te zijn geweest van de Église Francaise te Voorburg, waar Franse hugenoten kerkten. In 1947 was de gemeente dusdanig verarmd dat ze samengingen met de Waalse gemeente in Den Haag en o.a. dit schilderij inbrachten. Vervolgens gaan
we de kapel van de Zusters der Liefde. Het kloostercomplex dateert oorspronkelijk uit de 17e eeuw. In de kapel uit 1928 zijn gebrandschilderde ramen en muurschilderingen.


We drinken iets met wat erbij in de tuin van een 16e eeuws pand. De laatste gebruiker was de drankenhandel firma Richters. Het interieur is grotendeelsgesloopt om er een bedrijfsruimte van te maken. Er zijn nu allerlei ambachtelijke bedrijfjes gevestigd. In het Nutshuis bekijken we de commissarissenzaal met mooie versieringen.


De kluis van de Nutsspaarbank dient tegenwoordig als filmzaal.


De kluisjes


en de kluisdeuren zijn in stand gehouden.


 Dan bezoeken we het Hooftshofje in 1756 geschonken door Angenis Hooft. Haar beeltenis is zichtbaar boven in de gevel van de toegangspoort.


Midden in de tuin staat een zonnewijzer


en in de muur achter in de tuin zit een poort vanwaar men in een tweede tuin komt.
Het gebouw van de Emmaus is van oorsprong uit de 17e eeuw, maar daar is niet veel meer van te
zien. Van binnen is het volgepropt met 2e hands waar. De geroemde kloostertuin blijkt een stukje wildernis. De Hof van Wouw, gesticht in 1647 door Cornelia van Wouw is wel weer aardig.
De dennenappel op de toegangspoort is het symbool voor gastvrijheid.


De zwaan verwijst naar het recht van de familie om zwanen te houden. Het hofje ziet er heel
authentiek uit met in het midden een grote pomp.


Ook hier kan men via een smal gangetje in een tweede tuin komen. Vervolgens belanden we in
het museum van Kleef, een oude destilleerderij met inventaris uit de 19e eeuw.


Als laatste en intussen al weer 20e object bezoeken we De Waterspin. Op het voormalige terrein van het Duinwaterleidingbedrijf is een wooncomplex voor wie groen en duurzaam wil wonen.


Er is gedeeltelijk gebruik gemaakt van de oude bebouwing. Het heeft warmtepompen, een wasmachineruimte, waarbij de water gerecycled wordt door een helofytenfilter en een binnentuin.