woensdag 13 juni 2012

12-05-29-MFr Grande Traversée de Préalpes (GTPA), Voie Impéreale en een dag GR­4. Een stukje paradijs op aarde



donderdag, 29 mei 2012   Ede ­ - Rotterdam

Eind oktober 1999 liepen we met een groepje vrienden van de NKBV vanuit Grasse met veel regen een stukje van de GR­ 4, waarna we na het plaatsje Amirat verder gingen over de GR­510. Thuisgekomen schaften we de topogids van de GR­4 aan en 26 mei 2002 vertrekken we naar Nice om de rest van de GR ­4 te lopen. Het wordt een fraaie tocht, waar we 20 dagen over doen. Maar in dat boekje worden ook nog de GTPA en de Voie Impérale beschreven en dat blijft knagen. Zo komt het dat we vanavond na 12,5 jaar naar Rotterdam treinen om bij Arnold te slapen, zodat we morgen aan dit nieuwe avontuur kunnen beginnen.

vrijdag, 30 mei 2012   Rotterdam - ­ Digne

Arnold zorgt voor een prima ontbijt en daarna gaan we met de metro naar Rotterdam CS. Ik koop een kaartje naar Dordrecht om voor negenen te kunnen vertrekken, maar dat blijkt weggegooid geld, want de beneluxtrein vertrekt met een ruime vertraging. In Brussel hebben we ruim tijd voor koffie en daarna brengt de TGV ons voor slechts 29 EURO p.p. naar Aix-­en-­Provence. We moeten verder met de bus naar Digne, maar die staat nergens aangegeven. Gelukkig spreken we een Franse jongeman aan die ook naar Digne moet. De busreis verloopt vele malen trager dan noodzakelijk. Het is spitstijd en het duurt geruime tijd voor we op de autoroute zijn. Omdat hij vele stopplaatsen heeft, moet hij steeds weer van de autoroute af, tolpoortje uit, tolpoortje in.
De lucht ziet er dreigend uit. Als we uiteindelijk in Digne aankomen, blijkt daar een wolkbreuk net voorbij. De bushalte is bij het station of beter gezegd bij de stations. Er is het station van de Chemins de fer de la Provence


en er tegenover het station van de SNCF.
Het eerstgenoemde station ligt er verlaten bij. Langs het perron staan een paar oude treinstellen.


Toch is de spoorlijn flink onderhanden genomen en zijn er nieuwe treinen aangeschaft. 6 x per dag vertrekt er een trein richting Nice over een tracé met veel tunnels en viaducten. We kijken het dal in, waar de kalkbergen na de regenbui helder te voorschijn komen.


Maar eerst gaan we op weg naar onze gîte die aan de buitenkant van de plaats ligt. Hier hebben we een kamer voor ons zelf. Na ons geïnstalleerd te hebben verkennen we de omgeving. Als we de gîte weer in willen moeten we aanbellen bij de beheerder, die de deur voor ons open doet.

zaterdag 31 mei 2012   Digne - ­ La Clappe   17 km   740 m stijgen   290 m dalen

Deze ochtend zitten we met een aantal weinig spraakzame Franse jongemannen te ontbijten. Buiten is het stralend weer en als we buiten komen ook meteen warm.


We spoeden ons naar het centrum, waar onze route begint. We laten het oude centrum links liggen, want na 10 dagen hopen we hier terug te komen. We steken de rivier Bléone over en gaan langs een school met horden wachtende kinderen omhoog. Meteen blijkt dat ons boekje niet erg recent is. De GTPA is verlegd naar wat in ons boekje de PR 13 is. Al snel zijn we zover geklommen dat we boven op de oude stad kijken met zijn kerk die boven op een heuvel staat.


Er wordt menig zweetdruppeltje geproduceerd. Weer wat hoger hebben we mooi zicht op het dal van de Bléone, die wat verder in de Durance uitmondt.


We ontmoeten een Nederlandse vrouw die al lang in Frankrijk woont en met een oudere man op stap is. Ze zoeken een bron om hun drinken aan te vullen, maar Lilian weet te melden dat ze nog wat verder moeten stijgen. Als wij bij de "source" aankomen blijkt hij droog te staan. De markering is voorlopig uitstekend en wordt met nieuwe bordjes aangeduid.


Het gaat verder omhoog naar de Pas d'Entrages (1213 m) waar we een weids uitzicht hebben. Tijdens de afdaling zien we het gehucht Entrages, waar we langs moeten, al liggen.


Daar aangekomen nestelen we ons op een bankje voor de kerk om te lunchen.



Op een ander bankje doet een bejaarde bewoner zijn middagdutje. We gaan verder naar de Col de Pierre-­Basse. Hier wijken we tijdelijk van de GTPA af om de Voie Impériale naar La Clappe te volgen voor onze overnachting. Een mooi pad in de helling van een ravijn. Hier zien we onze eerste orchideeën. Het witte bosvogeltje komt veelvuldig voor.


Ook zien we een eerste Ophrys die helaas al over het hoogtepunt van zijn bloei heen is, een vroege spinnenorchis.


Na een stukje klimmen krijgen we onze overnachtingsplek in zicht.


Het is een oud landgoed. De gîte is in een bijgebouw voor het huis gevestigd. De gîte is open, maar in de wijde omgeving is niemand te zien.
Wel laten een paar honden zich duidelijk horen. We gaan maar naar binnen en zakken op de bank. Lilian ontdekt in de koelkast in de keuken bier en we zijn zo vrij (brutaal) om er elk eentje te nemen. Uiteindelijk komt de baas opdagen en krijgen we een kamer. We eten buiten, maar het is wel oppassen niet in de hondenuitwerpselen te trappen.

zondag 1 juni 2012    La Clappe -­ Tartonne   27 km   780 m stijgen   840 m dalen

Klokslag 7 uur wordt er op onze deur geklopt. De heer des huizes verzoekt ons met hem mee te komen voor het ontbijt in het grote huis. In de grote huiskamer is het speelgoed van de kleinkinderen op een grote hoop gegooid. Tijdens het ontbijt vertelt meneer van alles over zijn bezigheden. De kapel heeft hij in gebruik als werkplaats om bijenkasten in elkaar te timmeren. Achter het huis heeft hij nog een feestzaal, waar een paar honderd man in kan. Naast het huis een grote kas met o.a tomaten. In de wat verwilderde tuin staan nog vele vruchtbomen. Het maken van jam blijkt een grote liefhebberij. Mevrouw heeft nog een baan in Digne. Ze hoeven zich niet te vervelen. De winters zijn hier echter wel langer dan in Nederland. Wij gaan weer op pad terug naar de GTPA. Dit keer langs de autoweg, want het wordt een lange dag. Behalve dat het breed asfalt is, zijn er verder geen nadelen: mooie natuur en geen auto te zien. Langs de weg zien we de purperorchis staan.


Na de Col de Pierre­Basse gaat het eerst wat omlaag. De overvloedige regen tijdens onze aankomstdag maakt dat we regelmatig in de blubber lopen.


Het landschap is hier gevormd door sterke erosie van kalk­ of leisteenlagen.


Nu we weer wat verder van Digne zijn, verdwijnen ook de mooie bordjes en moeten we het met de oude doen.


Na een geleidelijke stijging door aantrekkelijk landschap komen we boven het plaatsje Les Doubes. Tijdens de lunchpauze komt Lilian er achter dat ze het stuk geitenkaas, dat ik speciaal voor deze vakantie bij Jan de kaasboer in Wageningen heb gehaald, in de koelkast in La Clappe heeft laten liggen.
Vanaf hier begint een wat serieuzere klim. Eerst nog met lange zig­zags door een beukenbos, later worstelen we ons tegen de kalkgraat omhoog.


Zo nu en dan worden we beloond met fraaie uitzichten.


Het laatste stuk naar boven zijn paadjes waar ik altijd van droom.


Op de hoogste punt zijn we op de Pas de la Faille op 1702 m met nog mooier uitzicht.


Het spijt ons verschrikkelijk dat we niet over de graat gaan lopen, want die is over grote afstand begaanbaar. Op de pas staan nog diverse exemplaren van de mannetjesorchis.


Wij moeten aan de andere kant weer helemaal naar beneden. Dat gaat heel geleidelijk met lange zig­zags en het bovenste gedeelte door beukenbos.


Het onderste gedeelte is meer open en hier staat het pad vol met bloeiende affodillen.


Beneden steken we met een brug de rivier over aan het begin van het Ravin des Sauzeries. Wel lopen nu over brede steenslagweg en volgen de rand van het ravijn. In de diepte zien we ook nog een meertje in het ravijn liggen.


Als we in de bebouwing komen volgt het onvermijdelijke asfalt. Tartonne bestaat uit een reeks kleine gehuchten. Als we in het centrum denken te zijn is er nog geen enkele verwijzing naar onze gîte. Na vragen verwijzen ze ons verder naar beneden, maar op een gegeven moment is er geen bebouwing meer, alleen een schitterend oud kerkje dat natuurlijk op slot zit.


We gaan terug en vragen aan de eerste levende mens het nogmaals. We moeten op een weg evenwijdig aan de onze zijn.
Als we daar zijn verwijst een bord als je van de andere richting komt naar gîtes. We gaan dat weggetje in en komen bij een gebouw, waar niets op staat. Een vrouw komt naar buiten en zegt dat we via een trappetje omhoog moeten. Zo komen we inderdaad bij een nogal verscholen gîte. Er
is echter niemand te bekennen. Na enige tijd wachten verschijnt de eigenaar toch en weet doodleuk te melden dat we very lucky persons zijn.
Hij was onze reservering totaal vergeten en gaat morgenochtend naar het huwelijk van zijn broer in Lyon. Hadden we voor morgen gereserveerd, dan hadden we voor een gesloten deur gestaan. De schoenen moeten achterblijven, maar ik kan onze kamer met prachtig huisschoeisel betreden.


Op het terras drinken we zowaar een Leffe Blonde echter wel afgeroomd tot 25 cl. Het eten bestaat uit pizza's naar keuze. Een zwart verkoolde rand krijgen we er gratis bij.

maandag 2 juni 2012   Tartonne - ­ Thorame-Basse   22 km (14 km rechtstreeks)
                                                                                      600 m stijgen   400 m dalen

We nemen afscheid van de eigenaar, die overigens paraglidinginstructeur is, zodat hij snel naar Lyon kan. Nog net op weg komen we langs een veldje brede orchis.


We passeren nogmaals het kerkje dat in de ochtendnevel er nu heel anders bij staat.


Er tegenover staat een wegkruis met een eenvoudig , maar wonderschoon beeldje.


Even verder komen we bij een beek die wat breder en dieper is om zo over heen te stappen. Na een poosje aarzelen wordt de gok toch maar gewaagd.


Bij de volgende beek is wel een brug, maar ontbreekt er een essentieel deel.


We gaan vanuit het dal omhoog.


Opeens worden we verwelkomd door een intensief geblaf van vele honden, maar door de bosjes kunnen we het terrein niet goed overzien. Ze horen waarschijnlijk bij een schaapskudde. Daar kun je beter niet tussen komen, want dan reageren de honden niet mals. Hoe hoger hoe meer erosie plekken in het terrein. We zien een prachtige alpenakelei staan die zeer grote bloemen heeft.


We krijgen zicht op een bergwand waar een heel stuk naar beneden isgekomen.


Steeds worden we verrast door bloeiende planten en struiken. Zelfs een gewone meidoorn kan mooi zijn.


Na het hoogste punt bereikt te hebben gaat het ruiger naar beneden. Van een pad is nauwelijks sprake. Hoge steenmannetjes (of beter steenmannen) wijzen ons de weg.


De meeste dagen komen we niemand tegen. Als we bijna beneden zijn, wordt het pad breder en goed begaanbaar terwijl we nog sneeuw op de toppen zien liggen.


Beneden in het dal staan de akkers vol met zomeradonis.


Het is half drie en we zijn dicht bij onze eindbestemming. Lilian voelt er niets voor om nu al te stoppen dus wordt iets extra's bedacht. Er is een mogelijkheid om rond een bergje te lopen. Het eerste stuk blijkt een stuk van de GRP du Haute Verdon te zijn.
Het is een klein aantrekkelijk paadje dat na enige tijd het bos induikt. Er staan vele exemplaren van de bosorchis.


Na een tijdje verandert ons pad in een beek. Eerst kunnen er nog naast lopen, maar dan komt er een steile helling, waar we met kunst en vliegwerk houvast vinden.


Na dit avontuur gaat het omhoog en volgt een zeer aantrekkelijk pad met bloemenpracht en uitzicht.


Beneden ons zien we het kerkje van Thorame­-Basse liggen.


We dalen af naar dit plaatsje. Terwijl ik me in de schaduw van een kapel neerzet, gaat Lilian de plaats verkennen. Daarna maken we het rondje af. We zien diverse orchideeën, o.a de vogelnestorchis.


Daarna gaan we naar ons overnachtingsadres dat volgens onze gegevens op een camping een
stuk buiten het dorp moet liggen. We zijn blij als we er zijn. Ons adres is opgegeven als La Ferme du Villard. We zien inderdaad de bewuste boerderij, maar deze is geheel verlaten. Ook op de camping is weinig leven te bekennen. Plotseling komt er een blijkbare medewerker van de camping aanrijden op een primitief vierwielig voertuig. We gebaren hem te stoppen en leggen hem ons probleem voor.
We zijn verkeerd, hier is geen chambre d'hôtes, alleen een camping. Daarna halen we onze reservering te voorschijn, waar duidelijk het adres van de camping op staat. O, ja dat is mijn vrouw, maar dat is aan het eind van het dorp. We kunnen plaats nemen in zijn voertuig en hij zal ons brengen. Met een enorm kabaal snellen wij over het nauwelijks verharde weggetje voort, terwijl we grote moeite hebben niet van onze zetels geslingerd te worden. Als we bij het juiste adres aankomen, begint de man met grof geweld tegen alle luiken te bonken en te schoppen. Echter met geen enkel
resultaat. We moeten mee naar een ernaast gelegen pand, waar de bierbrouwerij van zijn zoon is gevestigd en waar zijn vrouw de verkoop blijkt te doen. De man vertelt hoofdschuddend waar hij ons heeft opgepikt, waarop de vrouw zegt dat ze al zo vaak heeft gezegd dat er bij het begin van de weg naar de camping een bord moet komen dat verwijst naar haar kamerverhuur. Nu we hier toch zijn, nemen we maar meteen een grote fles bier mee, dat ook nog biologisch blijkt te zijn. We gaan weer een gebouw verder, waar onze kamer in gelegen is.
Omdat het bier niet koud is vullen we een emmer met ijskoud water en dat geheel gaat de koelkast in.


Na voldoende koeling blijkt het bier een vergelijking met veel Belgische bieren goed te kunnen doorstaan. Die avond eten we bij mevrouw en dat is heel genoeglijk. Ze kookt achter een kamerscherm in hetzelfde vertrek, zodat de conversatie door kan gaan tijdens haar werkzaamheden. Vele jachttrofeeën staren ons aan. Meneer is een hartstochtelijk jager. Als hoofdgerecht krijgen we konijn, waar zelfs Lilian zich aan waagt . Na de maaltijd maken we nog een wandeling door het dorp. Het verwilderde kerkhof naast de kerk ziet er wel sfeervol uit.


in een van de straatjes staat een oude kar onder het huis geparkeerd, een schitterend plaatje!


De meeste huizen maken gebruik van deurkloppers. Één type is opvallend veel in gebruik.


We nemen nog een foto van het reclamebord voor de brouwerij


en nemen op onze kamer nog een deca.

dinsdag 3 juni 2012   Thorame­-Basse ­ - La Colle­ Saint­ Michel   18,5 km  800 m stijgen  350 m dalen

Op dezelfde locatie als het avondmaal krijgen we het ontbijt,


waarna we alweer met schitterend weer verder kunnen. In de dal waarin we lopen komen we vele malen kolossale populieren tegen.


Spoedig zijn we in het gehucht le Moustier dat een aardige toegangspoort heeft.


Het landschap bestaat uit vruchtbare akkers en weiden omzoomd door kalkruggen.


De graanakkers staan vol met zomeradonis.


We maken een rondgang om het Lac des Sagnes dat gedeeltelijk omzoomd is met brede rietkragen.


Ook staan er diverse orchideeën en zelfs nog bloeiende Nacissus poeticus


Het meer blijkt ook erg in trek bij vissers en dagjesmensen.
Wij gaan licht omhoog door bossen met open plekken. Er staan prachtig bloeiende rozen


en veel soldaatjesorchis.


Nu we wat verder van de toeristencentra komen, neemt de kwaliteit van de markering af. Soms komen we nog een leuk oud bordje tegen.


We naderen de Verdon, die we oversteken


en dan kan het klimmen beginnen. Als we de alm van Fontanil bereikt hebben, wacht ons een verrassing. Het hele privébezit is tot verboden terrein verklaard en we moeten er met een grote boog omheen, wat ook nog een extra klim betekent. Zo komen we uiteindelijk aan de andere kant van dit domein. Omdat we vrij hoog zitten zien we weer andere planten, zoals Trollius


en kleine blauwe gentianen.


Het weidegebied bestaat uit open bos.


Plotseling zien we een exemplaar van de vlierorchis staan


en ook de afdaling bezorgt ons nog veel bloemenpracht. De vele bossen pioenrozen zijn schitterend, maar ook de vele soorten zonneroosjes mogen er zijn.


We komen hier ook een "aangeklede"markering tegen.


Aan het eind van de afdaling komen we op La Colle­ Saint­ Michiel (1431 m) waar onze gîte voor vannacht staat. Ook hier is het moeilijk een levend wezen te bespeuren. We ontdekken een dochter liggend voor de tv, maar zij kan ons niet helpen. Dan vinden we buiten de heer des huizes, die op zoek gaat naar zijn vrouw.
Zo krijgen we toch een kamer en ook hier zijn we de enige gasten. Op het terras nuttigen we een heerlijk en verdiend biertje.


We eten uitstekend met open haardvuur en heftige buien buiten, die de hele nacht aanhouden.

woensdag 4 juni 2012   La Colle­ Saint ­Michel - ­ Annot   19 km
                                                                                             640 m stijgen 1370 m dalen

Tijdens het ontbijt vraagt de baas waar we naar toe gaan. Naar Annot? Over de crête? Nee onze route loopt aan de andere kant van het dal, maar het klinkt wel aantrekkelijk. Een blik op de kaart leert dat het zeker niet langer is en we besluiten ad hoc de hoge route te nemen. Het hoogzomerse weer van de afgelopen dagen in gedachten vertrekken we met korte broek en blouse. Als we de oorspronkelijke route zouden volgen moesten we  eerst 700 m afdalen, nu kunnen we meteen beginnen aan een klim van bijna 600 m. Het is behoorlijk fris dus we zullen het niet warm krijgen tijdens het stijgen. Het eerste stuk gaat door vrij open bos.


Dan wordt het nog meer open en gaat het fleece aan.


Hier staan de echte sleutelbloemen nog prachtig te bloeien.


Op een gegeven moment zijn alle bomen verdwenen en komen we in de volle sterke wind met een gevoelstemperatuur van onder nul.


Pijpen aanritsen. En nog heb ik het koud en trek de regenbroek aan voor wat warmere benen. Ik heb spijt geen muts, sjaal en handschoenen in de rugzak te hebben. We bereiken de Pic de Rent (1974 m), maar dat is nog niet het hoogste punt van de Puy de Rent. Dat punt is op 1996 m onmiskenbaar aangegeven.


De graat is verder licht glooiend en zeer breed, maar gaat aan de dalkant steil naar beneden. Dat dal ligt 1250 m onder ons. De spoorviaducten en de plaats Meailles, waar we oorspronkelijk doorheen zouden komen, zijn duidelijk zichtbaar.


Op de graat ontdekken we grote groepen vlierorchis, zowel gele als rode.


Op 1716 m komen we op een variant van de GTPA en dalen we sterker af tot de Refuge de Pocharel. Na een lunchpauze gaan we verder in gezelschap van een hond met een rinkelend belletje aan zijn halsband. Hij rent de hellingen op en af, maar zorgt ons niet uit het gezicht te verliezen. We volgen nu een lang stuk op min of meer gelijke hoogte, naar later blijkt om een ravijn te passeren. Op een
boom zijn we nog een fraaie verzameling slijmzwammetjes.


We krijgen zicht op Annot; helemaal links onder bevindt zich de camping waar we een veredelde trekkershut hebben gereserveerd. Na het passeren van het spectaculair uitziende Ravin des Glaires gaat het nu echt naar beneden om de resterende 700 m af te dalen. Annot is een zeer bezienswaardig middeleeuws plaatsje met bijzonder schilderachtige straatjes en steegjes.



We hebben echter een probleem: de hond blijft ons trouw volgen en we hebben geen zin hem mee naar de camping te nemen. Telkens als ik in een nauw steegje ben, probeer ik hem weg te jagen. Na een paar keer blijkt dit effect te hebben. De kerk van Annot blijft voor ons gesloten en we verlaten het oude centrum om boodschappen te doen. Dan gaan we op weg naar de camping die iets buiten de plaats ligt. Het huisje aldaar bevat alles wat we nodig hebben. Na een biertje op onze veranda en een verfrissende douche gaat Lilian in de keuken aan de slag.


Minpunt zijn de horden vliegen die zich ook binnen ophouden, maar 's nachts houden die zich rustig, zodat wij toch goed slapen.

donderdag 5 juni 2012   Annot - ­ Soleilhas   26 km  1500 m stijgen    1060 m dalen

We staan bijtijds op, want het belooft een pittige dag te worden. Voor we weggaan, mag ik van Lilian nog voor ons onderkomen poseren.


Daarna lopen we via het plaatsje naar de route terug.


Voorlopig lopen we over een leuk paadje langs de oever van de rivier La Vaïre.


Hier staan ook diverse drietandorchissen.


We verlaten het dal en slaan de Gorge de la Galange in.
We moeten flink omhoog in de steile wand.


Eenmaal op hoogte lopen we op een mooi paadje met zicht op de Gorge.


Op het punt waar we moeten afdalen in de Gorge om de rivier over te steken ontdekken we een schitterende, voor mij nog onbekende, lelie dat later de Lilium pomponium blijkt te zijn. Hij komt alleen geïsoleerd voor op kalksteen in de Zuid­-Franse gorges.


Na een steile afdaling steken we de rivier over via de pont Saint ­Joseph. De voormalige brug is nog een stuk lager zichtbaar boven de kloof.


We volgen de Gorge niet langer maar gaan het Ravin de St ­Jean in. Deze moeten we helemaal  uitklimmen. In een zijravijn zien we twee mensen in de diepte door de watervallen afdalen. Ze hebben een probleem met het binnenhalen van hun touw.


We kijken een tijdje, maar het is verstandiger om door te gaan.
Ondanks dat het warm is is het een lust hier te wandelen met mooie uitzichten en een zee van fraaie bloemen.


B.v. graslelies,


 de Lilium Pomponium


en de blauwe strobloem.


Halverwege onze stijging bereiken we het plaatsje Ourges dat grotendeels uit ruïnes bestaat. De kapel is nog net te herkennen.


Op de oude akkertjes zijn nog veel wilde gladiolen te zien.


We naderen nu het eind van het ravijn,


waarna ons nog een steile klim rest om er uit te komen.
Plotseling doemt het klooster van St­ Jean du Désert voor ons op. Dit is een bekende plek voor ons. Tijdens het lopen van de GR­ 4 hebben we hier overnacht. Het is niet bewoond (alleen in juli en augustus) en er kan van een slaapzaal gebruik gemaakt worden. Wij prefereerden het toen in een nis van één van de bijgebouwen te koken en te slapen.


In dezelfde nis nuttigen we nu onze lunch.


Vanaf hier nemen we voorlopig afscheid van de GTPA en gaan we verder met de ons al bekende GR­4. Dat betekent verder omhoog naar de Col de St­ Jean. Spoedig zien we het klooster beneden ons liggen.


Van de col dalen we 400 m af naar het plaatsje met de kapel Notre ­Dame  de ­la­ Rivière. We duiken er
even in en ontwaren een zwaar onttakeld interieur. Op het altaar staat een keur van religieuze curiosa uitgestald.


Van hier gaat het omhoog naar de plaats Ubraye.


Hier gaan we van de GR­4 af om een variant te lopen die nieuw voor ons is. Het begin is moeilijk te vinden maar een inwoonster wijst ons de weg. We stijgen en zien Ubraye onder ons.


Dan bereiken we een plaatsje met de aansprekende naam la Sagne. We kunnen het niet laten een blik in de kapel te werpen. Er bevindt zich een verzameling bijzondere heiligenbeelden.



De naam van deze heilige ken ik van de prachtige kerk in Toulouse., waar de heilige begraven zou zijn. Meestal wordt hij als bisschop afgebeeld met een stier erbij, omstreeks 257 na Chr. zou hij in Rome doodgemarteld zijn door hem vast te binden aan de staart van een stier.
Voor de zoveelste maal deze dag dalen we af; nu naar de Torrent de la Sagne. Het is duidelijk dat deze route niet veel belopen wordt, want van hier zijn de markeringen en de padsporen meermaals goeddeels verdwenen. Ik ben blij de route op de gps te hebben. Bij het gehucht Verraillon dat uit louter ruïnes bestaat zien we het even helemaal niet meer zitten.


De gps zegt dat we een beukenbos met een dikke laag bladeren in moeten gaan, dat steil omhoog gaat zonder enig spoor. Wel zien we hier een niet veel voorkomende orchidee: de koraalwortel.


Zoals de naam al zegt is het ondergrondse deel het meest bezienswaardig maar dat laten we met rust. De warmte, de vele stijgingen en de afstand beginnen hun tol te eisen: de fut is er duidelijk uit. We zijn blij als we eindelijk de laatste afdaling inzetten. Na een tijdje zien we onze eindbestemming Soleilhas liggen.


Als we het dorpje bereiken, vinden we geen enkele verwijzing naar de gîte en er is ook geen levend wezen te ontdekken. We lopen alle straatjes af zonder resultaat. Wel ontdekken we helemaal achteraf een restaurantje. Daar vragen we naar de gîte, die daar vlak bij blijkt te zijn,maar dicht is. We bellen de beheerster, die langs zal komen. Wanneer ze er is, zegt ze dat de deur open is, maar ze constateert dat dat niet zo is. Dan zegt ze, dat ze geen sleutels bij zich heeft en die eerst moet gaan ophalen. Als ze al in de auto zit, ontdekt ze dat daar de sleutels in liggen en kunnen we alsnog naar binnen. Het is ondertussen al ruim na achten. Lilian heeft het helemaal gehad, maar presteert het na een verfrissende douche nog een maaltijd te bereiden. Verder is het plezierig een heel huis voor ons alleen te hebben.
Conclusie: het was een prachtige tocht vandaag, maar iets te veel van het goede.

vrijdag 6 juni 2012    Soleihas - ­ Castellane   17 km    270 m stijgen    680 m dalen

Vandaag een heel wat lichtere dag. Met de gebruikelijke blauwe hemel verlaten we onze gîte.


We beginnen met een stijging naar de Col de St­ Bernabe. Er zijn vele factoren, die de zwaarte van een stijging beïnvloeden. Temperatuur, zon of schaduw, steilte en de aard van het pad spelen een belangrijke rol. Vandaag zijn het vooral de zon en de aard van het pad die ons parten spelen. Onze
ondergrond bestaat uit een eindeloze verzameling van stenen in allerlei formaat, zodat je nergens je voeten normaal kan neerzetten.


Nadat we de col bereikt hebben is dit leed voorbij. We lopen een klein stukje naast de autoweg en slaan dan een pad naar beneden in. We zitten dan weer op de GR­4, die we 10 jaar geleden liepen. De rest van de dag kunnen we rustig naar beneden lopen, voornamelijk door bos. In de verte zien we het grote Lac de Castilon liggen, dat een stuwmeer in de Verdon is.



Langs het pad zijn weer genoeg aardige planten te zien.
We hebben even aandacht voor eenbloemig wintergroen


en middelst wintergroen.


Ook de orchideeën zijn er volop zoals de muggenorchis


en de hommelorchis.


In zulk terrein is het heerlijk lunchen, maar dan wel in de schaduw.


Het volgende stuk van de GR­4 is nieuw voor ons. De vorige keer kozen we voor een kortere variant na een slopende dag. Zo komen we in het plaatsje La Garde.


Dan dalen we af naar het dal van de Verdon en rest ons nog een stukje autoweg tot Castellane waar we via de brug over de Verdon de plaats ingaan.


Het is hier erg toeristisch. We bezoeken eerst de nieuwe kerk uit de 18e eeuw.


Voor elk kerkraam bevindt zich een imposant beeld.


De meest bezienswaardige, romaanse kerk is gesloten wegens restauratie. We lopen naar onze gîte aan de andere kant van de plaats, waar we nog te vroeg blijken te zijn om ons aan te melden. Gelukkig hoeven we niet al te lang te wachten en kunnen we onze intrek in een tweepersoonskamer met veranda nemen. Voor onze kamer genieten we van een uitstekend biertje.


Na de douchebeurt gaan we de plaats weer in. We hebben besloten in de gîte te eten, wat leuker lijkt dan ons in het toeristengewoel te storten. Toch zijn er wel leuke plekjes te ontdekken.


We nemen een pad omhoog, vanwaar we een goed zicht over het stadje hebben.


Ook staan hier nog resten van de stadsmuur met een vijfhoekige toren.


Via een ander pad dalen we af. We lopen onder de Tour d' horloge door die vroeger vast een van de stadspoorten was.


Voor we terugkeren valt nog een fraaie oude deur op.


We eten aan een lange tafel met een aantal Fransen. Wij zitten bij een familie die met de mountainbike de Chemin du Soleil doet en waarmee het goed converseren is. Een man van een ander
gezelschap die de komende dagen hetzelfde gaat lopen als wij, probeert steeds het hoogste woord te hebben.
Wat de kwaliteit van het eten betreft, hebben we ook een goede keus gemaakt. Na de maaltijd maken we nog een wandeling in de omgeving en gaan we op zoek naar de camping waar we 10 jaar geleden om 10 uur 's avonds in het donker aankwamen. Na veel moeite vinden we hem en blijkt hij pal naast onze gîte te liggen. 's Nachts hebben we enige moeite met de ventilatie. De enige mogelijkheid om frisse lucht binnen te laten zijn de openslaande deuren, maar omdat die zich vlak langs de weg bevinden zien we het ook niet zitten die los te zetten.

zaterdag 7 juni 2012    Castellane - ­ Senez   19 km    800 m stijgen    750m dalen

Vandaag beginnen we aan een nieuwe route: La Voie Impériale. Dat is de route die Napoleon na zijn
ontsnapping van Elba nam naar Parijs. Op 1 maart 1815 kwam hij met 2500 man aan land in Golfe Juan en bereikte op 3 maart Castellane. Hoewel de oorspronkelijke wandelroute gelijk was aan die van Napoleon is die tegenwoordig voor een groot deel verlegd om verharde wegen te vermijden. Dus verlaten we hier haard en hond om verder te gaan.


Eerst een stukje door het dal van de Verdon en dan omhoog. Na het gehucht Brayal gaat het verder over onverharde paadjes en door bossen.


Een bordje op het pad probeert ons nog te doen omkeren, maar dat gebeurt niet.


We zien na enige tijd het plaatsje Taulanne liggen


en bereiken de autoweg die we een klein stukje volgen om daarna verder te stijgen over het historische tracé. We spelen vandaag een kat­-en-­muisspel met het Franse gezelschap. Terwijl ik een ontdekte vliegenorchis aan het fotograferen ben,


komen zij ook weer langs en de Fransman stort zich over het plantje.
Op het hoogste punt bevindt zich de oratoire de Saint­ Pierre.


Hier hebben we ook een prima uitzicht op het verloop van de autoweg.


Wat verder passeren we ook nog een Romeinse militaire grenspaal uit de 2e eeuw na Chr. Er staan inscripties op die beginnen met: IMPERATOR CAESAR MARCUS AURELIUS ANTONIUS PIUS FELIX AUGUSTUS.


We dalen af naar de rivier l'Asse de Blieux.


We steken hem over en komen in het gehucht La Maurelière. Daar stopt een autootje naast ons en een oudere dame vraagt ons of wij vanavond in de gîte van Senez slapen. Het blijkt de beheerster te zijn, die ons vertelt dat de gîte achter de kathedraal ligt en dat we daar op de laatste slaapzaal ons intrek moeten nemen en dat ze die avond of de volgende morgen langs komt.
We hebben nog een aantal mooie kilometers te gaan voor we voor de kathedraal staan.


Op de kerk lezen we dat we voor bezoek een telefoonnummer moeten bellen en wat blijkt: het is het nummer van de beheerster van de gîte.
We installeren ons eerst. De gîte is gelegen aan een idyllisch pleintje.


Er was ooit zelfs een restaurant aan de gevelbeschildering te zien, maar dat is nauwelijks voor te stellen.


Met enige moeite hebben we een afspraak kunnen maken voor de kerkbezichtiging: mevrouw zal er tegen zessen zijn. Het wordt echter tegen zevenen. Ze is dan gearriveerd met een stokoude man, waarschijnlijk de koster van de kerk. In de kerk worden we in een bank gepoot en krijgen van de man een dik boekwerk voor ons waarin de Notre Dame de l'Assomption uitvoerig beschreven wordt. Mevrouw loopt naar het altaar waar blijkbaar een apparaat staat dat ons de geschiedenis van de kerk via luidsprekers op ons af vuurt. Met grote gebaren duiden ze de richting waarin we moeten kijken en als dat niet snel genoeg gaat trekt één van hen wel aan onze schouder. Omdat ik bang ben dat als het bandje afgelopen is we de kerk weer moeten verlaten, vraag ik voorzichtig aan mevrouw of fotograferen toegestaan is. Ze bevestigt dat en daarop verlaat ik de bank. De romaanse kerk heeft een kruisvorm met een lang schip en het altaar in de absis.


Al in de 6e eeuw was hier een bisdom. De huidige kerk dateert uit de 12e en 13e eeuw, maar heeft in 1569 door een verwoesting door protestanten grote schade opgelopen. Hierbij ging ook het volledige interieur en het klooster in vlammen op.
De kerk is later weer gerestaureerd en van vele kostbaarheden voorzien. De Vlaamse tapijten uit de 16e eeuw zijn het meest beroemd, hoewel er een paar jaar geleden verschillende verdwenen zijn door
diefstal. Napoleon kwam ze zelfs ook nog bekijken op zijn tocht.


Met de Franse revolutie verloor Senez zijn bisschopszetel. Dat de zetels van de monniken gebruikt zijn laten de plekken op hoofdhoogte goed zien.


Verder vallen een lessenaar met een oud boek


en een sacramentshuisje op.


Er is ook nog een uitgebreide collectie schilderijen, religieuze voorwerpen, gewaden en beelden.
Na onze begeleiders hartelijk bedankt te hebben, lopen we nog een rondje om de kerk.


Lilian wil me nog enkele plekjes in de plaats laten zien, o.a. een fontein met 4 koppen.


Het is al bijna 8 uur als we de gîte betreden en Lilian aan bereiden van het eten kan beginnen.
In de "salon" is het heerlijk relaxen,


maar ik ga nog een foto van het voormalige bisschoppelijke paleis maken, terwijl Lilian aan het koken is. Het gebouw heeft wel wat van zijn grandeur verloren, Alleen de hoofdingang ziet er nog voornaam uit.


Na het eten doen we nog een scrabbletje met een Frans spel.

zaterdag 7 juni 2012    Senez ­- La Clappe   21 km    840 m stijgen    580 m dalen

Deze ochtend komt mevrouw langs om af te rekenen en blijft tot we vertrekken.
Door het dal van de Asse Blieux lopen we naar Barrème.


Langs ons pad staat veel Ononis rotudifolium met grote roze bloemen.


In Barrème kunnen we weer inkopen doen. De middenstand probeert zijn voordeel te doen met het verleden.


We zien ook een huis dat pretendeert dat Napoleon hier overnachtte.


We werpen nog een blik in de plaatselijke kerk met wel een zeer opmerkelijke biechtstoel.


Na Barrème gaat het omhoog en wordt het landschap ruiger.


De erosie is soms zo sterk dat men moeite heeft de paden op zijn plaats te houden.


Ook worden we steeds verrast door orchideeën, zoals de aangebrande orchis.


We zien het plaatsje Chaudon liggen


en komen bij een kapelletje, waarvan de inhoud bestaat uit een gebroken altaar en een verzameling heiligenbeelden.


Na Chaudon kunnen we kiezen voor de autoweg omhoog of door het ravijn naar beneden.


Voor de laatste optie moet het wel stabiel weer zijn, want bij een flinke regenbui is de route twee dagen onbegaanbaar. Gezien het fraaie weer kiezen we natuurlijk voor het laatste en gaan we door een ruig landschap.


Voor we flink afdalen lopen we door een doolhof van puinrichels.


Na onze afdaling en het passeren van diverse beken mogen we het ravijn weer uitklimmen. Als we al een stuk omhoog geklommen zijn horen we de stemmen van het Franse groepje (of liever de stem van de Fransman) beneden ons. Als we na ruim een week op de ons al bekende overnachtingsplek teruggekeerd zijn, wacht ons een verrassing. De gîte blijkt volledig volgeboekt met mensen van de Transhumance. We zien al duizenden schapen en tientallen honden voor ons, maar het blijkt dat die elders zijn en dat hier alleen mensen met fourwheeldrives komen. Wij mogen die nacht in de ruime woonkamer van het grote huis slapen.


Mevrouw brengt het door ons achtergelaten stuk geitenkaas en met een biertje voelen we ons prima. We zijn erg blij dat we ons eigen potje koken. De Franse groep moppert dat ze lang op het eten moeten wachten, want eerst moeten alle mensen van de Transhumance er zijn. Daarna begint een aangeklede barbecue. Het begin van onze nachtrust wordt nog wel verstoort. In het grote huis blijken ook nog mensen van de Transhumance te slapen. Op zoek naar hun slaapplek belanden ze in onze kamer en schrikken als ze ons ontdekken. Dan komt de eigenaar de luiken van kamer sluiten en vervolgens gaat hij met zijn vrouw in de keuken aan de afwas, terwijl een fel licht door het keukenraam in mijn gezicht schijnt.

zondag 8 juni 2012    La Clappe  - ­ Digne   23 km    640 m stijgen    1130 m dalen

Als compensatie voor het eventuele ongemak krijgen we een gratis ontbijt. We hebben voor vandaag een probleem. De Voie Impériale en de GTPA lopen vandaag samen, dat betekent dat we de hele route al gelopen hebben. Dus gaan we weer op weg naar Entrages.


Het is heerlijk weer: zonnig, maar niet te heet of benauwd. Sneller dan verwacht zien we
Entrages liggen. Dan omhoog naar de pas d'Entrages. omdat het allemaal vlot gaat, besluiten we hier verder omhoog te gaan naar de berg Cousson.
Na een steil stuk vinden we een ideaal plekje voor de koffiepauze.


Van hier gaan we verder omhoog met prachtige vergezichten.


Na een tijdje zien we de kapel St ­Michel die werkelijk schitterend gelegen is.


Hoewel we dit nog niet hebben meegemaakt, zijn we nu verzeild geraakt in een grote groep dagjesmensen.


Het uitzicht is echter zo geweldig dat we dit tijdelijke ongenoegen snel vergeten.


We gaan verder naar het hoogste punt


en dalen dan steil via een grashelling een stuk naar beneden. We komen op een soort pasje met vele witte koeien en parapenters er boven.


We dalen door de bossen verder af, waarbij we zo nu en dan een uitzichtpunt hebben, waarbij we Digne goed zien liggen.


We komen uit op de Hates ­Bâties de Cousson, waar we de eerste wandeldag de droogstaande bron
constateerden. Kort daarna zien we een paadje met de aanduiding Digne via St ­Jean. dat lijkt ons wel wat om zo het bekende pad te mijden. Het is een fraai pad, maar sommige gedeelten zijn zo steil dat onze zolen het niet houden en we schuivers maken, gelukkig zonder ernstige gevolgen. Langs het pad zien we ook het mooie geel vlas staan.


Dan komen we bij de bijzondere kapel van St ­Jean. De voorgevel sluit een grot grotendeels af.


De kapel zelf is in de grot gebouwd en verschilt van binnen niet veel met de andere exemplaren die we gezien hebben. Lilian krijgt een sterke aandrang om de grot ver te onderzoeken, maar om die verder in te gaan moet je eerst over het dak van de kapel lopen. Met veel moeite weet ik dat uit haar hoofd te praten.


Het uitzicht hier verraadt geen enkele menselijke activiteit, laat staan dat we iemand tegenkomen.


Er volgt nog een steile afdaling naar het dal van de Eaux Chaudes. Hier bevinden zich thermale baden met de nodige grote hotels.Langs de weg lopen we naar Digne en we zijn vroeg genoeg om
nog iets van de oude stad te gaan bekijken. We gaan eerst naar de grote romaanse kathedraal Notre­
Dame-­du-­Bourg.


De oudste delen zijn uit de 9e eeuw, maar het grootste deel is in de 13e en 14 eeuw gebouwd, maar is vele malen in oorlogen beschadigd; het ergst in de godsdienstoorlogen eind van de 16e eeuw. De stad bleek op dit punt moeilijk te verdedigen, vandaar dat men die later verplaatste naar een nabijgelegen heuvel. De zijwanden van de kerk bevatten vrijwel geen geen ramen; het meeste licht komt door een groot roosvenster. Aan de andere zijde bevinden zich nog enkele ramen in de absis.



De kerk is weer geheel gerestaureerd, waarbij talrijke delen van oude fresco's behouden zijn gebleven.



In de crypte kan men tegen betaling een rondleiding van anderhalf uur krijgen, maar daar hebben we geen tijd voor. Zoals gezegd lag de oude stad niet strategisch, daarom werd in de nieuwe stad op het hoogste punt eind 16e eeuw (na de zware beschadigingen van de oude kerk) een nieuwe gotische kathedraal gebouwd. Deze Saint Jérome heeft in de 19e eeuw een neogotisch jasje gekregen.



 Er is een praalgraaf van een bisschop van Digne uit het begin van de 17e eeuw.


Alle glas in lood stamt uit de neogotische periode.


Buiten hebben niet alle spuwers de tand des tijds doorstaan.


De kerktoren is in typisch Provençaalse stijl.


We gaan op weg naar de gîte. De beheerder had ons al tevoren laten weten dat hij vol was, maar dat
we zijn logeerkamer mochten gebruiken. Als we aanbellen doet de zoon open en zegt ons dat er
geen plaats is. Als we vertellen dat ons de logeerkamer beloofd is, kijkt hij zeer verbaasd. Vader is niet thuis, maar hij vraagt of we even willen wachten. Blijkbaar moet hij eerst even de ergste rommel aan kant schuiven.
De logeerkamer bevat inderdaad een bed, maar staat vol met computerapparatuur en een wirwar van snoeren plus vele stapels papier. We kunnen ook douchen. Dat moet in het bad gebeuren en om daar in te komen moet je over een afvoerslang van de wasdroger stappen wat me nauwelijks lukt. Omdat we ons moeilijk kunnen bewegen op de kamer gaan we, na ons verfrist te hebben, de stad in om te eten. Na de maaltijd dwalen we nog een tijdje door het oude centrum.



Als we bij terugkomst aanbellen, doet de beheerder open en nodigt ons uit om nog wat bij hem te drinken. Hij heeft lekkere biertjes en vertelt graag. Hij is gescheiden en woont al lange tijd samen met zijn zoon. De volgende morgen mogen we ontbijten in zijn keuken en we kunnen alles gebruiken en consumeren wat we nodig hebben. Hij houdt van lekker uitslapen.

maandag 9 juni 2012    Digne  -­ Thoard   17,5 km    1020 m stijgen    740 m dalen

Al voor we opstaan horen we gestommel op de badkamer. Als we beneden komen blijkt de beheerder al op. Hij is vergeten dat hij dienst heeft in een stemlokaal en gaat snel naar de bakker. Zo eten we met hem aan een gedekte tafel met vers brood. Hierna gaan we richting centrum om inkopen te doen en de route op te pakken.
We lopen op een rots langs de Bléone naar het noorden en hebben goed zicht op de oude stad.


We stijgen door de bossen verder. langs het pad zien we voor het eerst een volledig uitstaande bokkenorchis. De bloem heeft een merkwaardig lang gedraaid uiteinde.


Na een paar honderd meter klimmen komen we uit het bos en vervolgen we onze klim in meer open terrein. Na 850 m stijgen zijn we op de graat, maar zo te zien nog niet op het hoogste punt.


Het is hier fraai wandelen met verre uitzichten.


Er staan hier ook veel muggenorchissen.


Na het hoogste punt houden we een lunchpauze, waarbij het begint te regenen. In regenkleding dalen we af naar de col de la Croix.


We hoeven alleen nog maar te dalen naar onze eindbestemming. Plukken wilde weit fleuren de de grauwe omgeving nog wat op.


Na een poosje zien we Thoard op een heuvel in de diepte liggen.


In het plaatsje met smalle hellende steegjes hebben we onze gîte snel gevonden. De deur naar de trap is open, maar de deuren naar de overige vertrekken zijn dicht. Na een telefoontje komt de beheerster ons helpen, terwijl wij staan uit te druipen in het smalle gangetje. We krijgen een aardige ruimte toegewezen. Die avond gaan we uit eten, want in dit kleine plaatsje zijn wonderwel veel voorzieningen. Het ons aanbevolen restaurant blijkt gesloten. Nu wordt het een pizzeria. We nemen ieder een halve grote pizza en een halve maaltijdsalade. De baas die ons bedient vindt Lilian een griezel: hij heeft volgens haar te diep in het glaasje gekeken.

dinsdag 10 juni 2012    Thoard - ­ Chardavon    26 km    1200 m stijgen    910 m dalen

Deze ochtend doen we eerst nog boodschappen.


Daarna dalen we af naar de rivier en steken de verkeersweg over. We gaan verder over een klein landweggetje. In de berm ontdek ik de paarse aspergeorchis. Hij wordt zo genoemd, omdat hij als een paarse dikke stengel hoog boven de grond uitkomt en daarna met grote bloemen gaat bloeien. Hij bezit geen bladgroen.


We verlaten het asfalt en gaan flink omhoog, waarbij we langs lavendelvelden komen, die helaas
nog niet in bloei staan.


Ons pad wordt omzoomd door talloze rode bosvogeltjes. In vele delen van Europa is hij zeldzaam geworden, omdat mensen ze uitsteken voor hun tuin.


We komen het bos uit, dus hebben we veel uitzicht. Thoard kunnen we nog steeds zien liggen.


Als we ruim 600 m geklommen hebben, komt de graat in zicht.


De kanten van de graat zijn grillig gevormd door erosie. Het is dan ook niet verstandig om pal langs de rand te lopen, want er zijn regelmatig aardverschuivingen.


Het valt ons op dat de graat vol met orchideeën staat. Massaal drietandorchis en
hondskruid en plaatselijk veel poppenorchis.


Ook genieten we van het uitzicht. Aan het eind van de graat duiken we een ravijn in. De hellingen aan de bovenzijde zijn zwaar geërodeerd.

GR$

Door bossen dalen we steil af en passeren enkele woeste beekbeddingen. Hier zien we veel bergnachtorchissen.


Als we in het dal bij het gehucht Abros komen, zijn we al weer bijna 700 m gedaald en exact op 700 m hoogte.


Om op ons overnachtingsadres te komen mogen we meteen weer omhoog. Deze inspanning wordt enigszins verlicht doordat zich in de rotsen (afdrukken van) mooie fossielen bevinden.


Toch zijn we blij als we "boven" zijn. Achter ons kunnen we goed de graat zien,
waar we eerder die dag overheen zijn gelopen.


Vlak voor het plaatsje Saint­ Geniez moeten we van de route af om bij onze chambre-­hôtes te komen. Op dat punt zien we van de tegenovergestelde richting een man en een vrouw komen. We horen dat het Nederlanders zijn. Ze blijken naar het zelfde adres te gaan als wij. Zij beginnen met net hun vakantie en wij zijn bijna aan het einde.
Gezamenlijk lopen we via de door mij uitgezette route verder. Dat gaat aanvankelijk goed, maar na een tijdje staan we voor een hoog hek dat van een dierenpark blijkt te zijn. De enige andere mogelijkheid om verder te komen is de autoweg, die hier niet ver vandaan loopt. We zijn er wel van gescheiden door een kleine rivier waar je niet zo maar over komt. Ik vind in dicht struikgewas een oude brug. Alleen de overspannende balken zijn nog niet weggerot. Gelukkig weet iedereen met wat evenwichtskunst de overkant te bereiken. Op de weg stopt een pick­uptruck naast ons. Het blijkt de Belgische eigenaar te zijn van ons overnachtingsadres. We kunnen de rugzakken in de bak gooien. We komen aan bij de grote oude boerenhoeve.


De inrichting is heel bijzonder al is het pand nog niet geheel gerestaureerd. We drinken met z'n allen buiten een biertje en gaan daarna de kamer opzoeken.


Dan is het tijd voor een aperitief, waarna we in de eetkamer smaakvol dineren. Dat we met z'n allen Nederlands kunnen converseren is ook wel ontspannend.

woensdag 11 juni 2012    Chardavon ­- Sisteron (per trein naar Aix en Provence)
                                          17,5 km (vanaf begin route)    300 m stijgen    920m dalen.

Deze morgen worden we door de eigenaar met de pick­up naar het begin van onze route gebracht.
De wolken moeten nog optrekken, maar lopen meteen door bloemrijke magere weiden.


Via een fraaie trap passeren we een afrastering. Het is wel bijzonder dat mountainbikers
geacht worden ook hier over te gaan.


Voor het eerst deze vakantie zien we dat klaprozen het landschap kleuren.


We maken een grote omtrekkende beweging, omdat een steile rand van een plateau verhindert rechtstreeks te lopen.


Op een gegeven moment zijn we de markering kwijt; de route is blijkbaar verlegd. Lilian wil doorlopen, maar ik voel daar niets voor, omdat we flink naar beneden gaan. Straks moet ik misschien het hele stuk weer teruglopen. Waarschijnlijk is een stuk land van eigenaar gewisseld en heeft de nieuwe eigenaar geen trek in GR-­lopers. Via de nieuwe route komen we na een tijd weer op de oude uit. Nog net voor het eind van onze vakantie zien we bijenorchissen.


Voor de tweede maal krijgen we gezelschap van een hond. Na een flink stuk met ons meegewandeld te hebben, besluit de hond zelf dat het nu mooi geweest is. Tegen lunchtijd krijgen we de citadel van
Sisteron in het zicht. Dichterbij valt een romaanse klokkentoren op.


Dus gaan we van de route af om even poolshoogte te nemen. Het blijken de resten van een
dominicaner klooster uit 1248 te zijn.


Door de opening van de toegangspoort kijk je fraai naar buiten;


kerk en toren zijn enigszins gerestaureerd.


Na hier gegeten te hebben, dalen we verder af en stuiten snel op de 12e eeuwe romaanse parochiekerk Saint Marcel, die nu niet van binnen te bekijken is.


Als we om de hoek van de Rocher La Baume komen krijgen we zicht op de oude stad.


We steken de Durance over en dwalen door de nauwe en hellende straatjes.


De stad bezit natuurlijk ook een tour d' horloge.


Het belangrijkste bouwwerk is de 12e eeuwse romaanse kathedraal Notre ­Dame­ des ­Pommiers.


Het heeft Italiaanse invloeden, zoals het tweekleurig metselwerk boven de ingang en de galerijen
rond de achthoekige vieringstoren. Het is een driebeukige kerk met tongewelven en een vrij sober
interieur.



Van binnen ziet de vieringstoren er ook bijzonder uit.


Het hoofdgewelf wordt gedragen door robuuste zuilen.


Naast de trap naar de orgelgalerij hangt een enorm kruisbeeld,


De ramen bevatten glas­-in-­lood met afbeeldingen van heiligen, zoals van Sebastiaan.


Om de oude stad is de stadsmuur nog gedeeltelijk aanwezig evenals diverse torens.
We lopen een stukje uit de stad en kunnen dan mooi zien hoe de Durance tussen de Roche La Baume en de citadel door een nauwe opening stroomt.


We gaan nu naar het station om een kaartje naar Aix-en-­Provence te kopen. Met een dieseltreintje
worden we er over enkelspoor naar toe gebracht. Het is wel de lijn van Grenoble naar Marseille. Als we in Aix aankomen gaan we eerst op zoek naar het busstation, want vandaar moeten we morgenochtend naar het TGV­station. Het blijkt nog een aardig stukje van het station te liggen en het is er een heksenketel van honderden aan-­ en afrijdende bussen. Na enig zoeken vinden we de goede halte en kunnen met een gerust hart en met behulp van de gps op zoek naar ons hotel in de binnenstad. De oude stad bestaat uit vele statige en versierde gebouwen.


Door ons beperkte tijdsbudget wordt het voor ons alweer de kathedraal om die met een bezoek te vereren.  Die is ontstaan op de plek waar een Romeins Forum was. Het is een groot complex bestaande uit een doopkapel uit 500, waarvan de zuilen waarschijnlijk afkomstig zijn van een Romeinse tempel,


een romaanse kloostergang uit de 12e eeuw,


een kloosterkerk


en parochiekerk.


Beide kerken zijn van oorsprong romaans, maar zijn in de loop der tijd stukje bij beetje in gotische stijl verbouwd. Alle gebouwen staan in open verbinding met elkaar. Er is fraai glas­-in­-lood,


muurschilderingen,


drieluiken,


fresco's , zoals deze romaanse op de muur van de oude doopkapel.


en schilderijen.


Bovendien bevindt zich zeer oud beeldhouwwerk in de kerk.



De voorgevel van de St Sauveur is gotisch met rijk beeldhouwwerk.




Ons hotel blijkt vlak bij de kathedraal te liggen.
Onze kamer is gelukkig helemaal achter in het gebouw en erg rustig. We kijken uit op de tuin en de kathedraal.


Na de rituele douche en schone kleding gaan we de stad in om te eten. De tour d'horloge staat er prachtig bij in de avondzon.


Het valt niet mee om uit de overvloed aan horecagelegenheden iets uit te kiezen. Onze keuze valt op een van de terrassen. Na de maaltijd lopen we nog een stukje door de oude stad. Een oude waterbron valt op.


Als we aan het einde van de wandeling langs de kathedraal komen, horen we muziek. We gaan naar binnen en zien een goed gevulde kerk waar tot onze stomme verbazing de Mattheuspassion wordt uitgevoerd. Voor we ons ter ruste begeven luisteren we nog een poosje.

donderdag 12 juni 2012    Aix-­en-­Provence -­ Ede

We ontbijten in een vertrek naast de tuin. Daarna haasten we ons naar het busstation. Onderweg komen we nog langs een oude kerk met bijzondere wijzerplaat.


De busrit naar de TGV en de reis met de TGV verlopen volgens plan. De reis met de beneluxtrein vanaf Brussel levert weer een vertraging op, maar je begint te denken dat dat normaal is. Het is
Nederland steeds koel en regenachtig geweest en onze tuin staat er nog zeer herkenbaar bij. We kunnen terugzien op een zeer geslaagde vakantie.