dinsdag 28 februari 2006

06-02-18-DD Sneeuwschoenwandelen in de Harz

Sorge en Elend


Zaterdag 18 februari 2006 Gouda – Drie Annen Höhe


De NS bezorgt ons andermaal de zenuwen. We hebben 12 minuten overstaptijd in Utrecht en onze trein heeft in Gouda al 10 minuten vertraging. Wie denkt dat nu dat de éérste trein al vertraging heeft. De machinist zal zich verslapen hebben. Leendert klampt de conducteur aan. Oorzaak is een onwillige passagier die afgeleverd moest worden aan de politie. Na Woerden seint hij Prorail in en regelt dat de stoptrein in Utrecht op ons wacht. Maar zie daar. In Utrecht staat de Intercity naar Amersfoort nog. Ruim 5 minuten over tijd. We springen erin en zijn ruim op tijd voor de Internationale trein naar Berlijn.

In de trein zitten al vijf SNP mensen, maar we spreken elkaar nog niet aan. In Hengelo stappen nog zeven mensen in, inclusief de reisleider met sneeuwschoenen en stokken. Drie onhandige tassen, die in Hannover versleept moeten worden. Reisleider Valentijn en medereiziger Hans passen op de bagage en wij lopen een rondje door de Altstad met de oude kerk en het oude raadhuis. Het is koud en sneeuwloos.

Net voor Wernigerode zien we enkele vlekjes wit, maar de sparren zijn diep bruingroen. Op het station stappen we over op de oude DDR-stoomtrein. Het lijkt wel het spoorwegmuseum. Dampend en fluitend tuft de locomotief door de stad. ‘Smakelijk eten.’ Hier ligt toch echt sneeuw. Geen 2 ½ meter zoals op de hoogste berg in de Harz, maar toch wel 20 centimeter. De trein stopt in Drei Annen vóór ons Der Krauterhof. Het is een gemoderniseerd Adac hotel.

We slapen in de blauwe Widder kamer genoemd naar het sterrenbeeld Ram. Blauwe gordijnen, blauw meubilair en blauw behang. Een bureau met koelkast en nog een tafeltje met twee stoelen. De badkamer heeft kapotte luxaflex, een douche, wc en wastafel. Zeer aangenaam. Het uitzicht op de garages is minder.

Valentijn wil meteen (over een half uur) een rondje lopen met de liefhebbers. Klokslag vier uur staan 13 mensen (zonder Leendert en Bregje) klaar. Tot mijn verbazing moeten de sneeuwschoenen en stokken mee. Wat onhandig om met het gele tasje aan mijn pols te lopen we achter Valentijn aan Gelukkig mogen we de sneeuwschoenen onderbinden. Het lijkt niet echt nodig, want de sneeuw is al flink plat getrapt. In mijn stommiteit (en als gevolg van mijn opruimwoede) heb ik mijn oude, te kleine schoenen meegenomen. Ik voel mijn beurswordende tenen, maar met sneeuwschoenen voelt het toch anders. Ik zal er toch een week mee moeten doen. Na een saai stuk laat Valentijn ons een beekje oversteken, waarna we over ongebaand terrein langs het beekje lopen. Martin, die geen sneeuwschoenen bij zich heeft, loopt nu achteraan. In het donker komen we in het hotel aan. Toch nog 1 ½ uur gelopen en ik ben best moe.


De vegetarische maaltijd valt zwaar tegen. Een Käseplatte met een stukje tomaat, augurk, veldsla en wat brood. Hmmm. Moe ga ik om 9 uur naar bed.

Zondag 19 februari 2006 Drie Annen Höhe – Ottenfels – Steinere Renne – Drie Annen Höhe


Uitgeslapen tot halfnegen. Een uitgebreid ontbijtbuffet. Teveel om in één keer uit te proberen, maar we blijven een week. Eerst maar eens yoghurt met fruit.

Om tien uur start de wandeling,


nadat er geklaagd is over de twee witte broodjes plus appel in het lunchpakket. Bovendien kost een grote thermoskan thee wel 5 euro. In colonne lopen we achter Valentijn, de lange tochtleider. We maken flink herrie in de ijzige sneeuw. De temperatuur is perfect. Zon, blauwe lucht, wat wolken en geen wind. De jas en handschoenen worden opgeborgen. De nieuwe zonnebril mag op. Met een lus lopen we naar de Ottofels, een granieten blokkenrots, die met trappen beklommen kan worden.




 Op de 611 meter hoge top hebben we een prachtig uitzicht op de Brocken, het kasteel van Wernigerode


en het vlakke laagland. Door de lunch heb ik het koud gekregen, maar na wat klimmen naar de zon kan de jas weer uit. We gaan naar de Steinere Renne, een weinig spectaculaire waterval, maar door de jeugddesillusie Coo zijn we voorbereid. De terugweg is wat saai: brede verijsde Forststrassen met vals plat.



Een doorsteek door diepe sneeuw is van korte duur. Kwart voor vijf zijn we weer in het hotel. Toch nog een volle dag gelopen. In het kleine kelderhok bergen we onze schoenen op. Om vijf uur zitten we voor de TV om te zien hoe Marianne Timmer een gouden medaille op de 1000 m wint. Nu heb ik nog maar kort om te douchen om klokslag zeven uur me in de grote zaal te voegen bij het gezelschap. Mijn buikje wordt prettig gevuld met een groenteschnitzel.

Maandag 20 februari 2006 Benneckerstein - Sorge


Vandaag een vroegertje om de trein van acht uur te halen. Martha blijft thuis en Jaclien loopt alleen een stukje mee, want ze heeft teveel last van de sneeuwschoenen. Ze is lichtere gewend. Het lijkt een bewolkte dag te worden. Met de dieseltrein worden we afgeleverd in Benneckerstein. In het dorp zijn de wegen ijzig glad. Het gebied was vroeger alleen toegankelijk met een vergunning. Zo komen we vandaag nog meer monumenten van de muur tussen Oost en West-Duitsland tegen. We lopen door het open veld over prachtig harde aangezette sneeuw. We volgen een kronkelend riviertje


en passeren een dode ree. Alleen het lijf met drie poten ligt er nog. In de sneeuw zijn rode en bruine sporen van het gevecht. Een akelig gezicht. Leendert neemt een foto.


Honderden meters verder nemen we bij een uitkijkpost een koffie- en plaspauze.

Tot aan de grensweg is het pad leuk, daarna is het breed, saai en flink stijgend. En weer omlaag. Het gaat lichtjes sneeuwen. We volgen een tijdje de grensweg waar ooit de ‘muur’ in de vorm van palen, kriskras bomen en prikkeldraad stond, met om de zoveel meter een wachttoren. 500 meter van de grens was het al verboden gebied en ook enkele resten, zoals een Hundenauflauf zijn bewaard gebleven.



Op 500 m van de grens was een afrastering en op de grens zelf een blokkade. Valentijn weet een leuk zijpad, waar we de sneeuwschoenen eindelijk nuttig kunnen gebruiken. We zakken lekker weg. Vooral als je vooraan loopt. Inmiddels sneeuwt het lichtjes en lunchen we onder een boom. Ik ruil één zwaar verteerbare bruine zuurdesemboterham vol pitten voor een licht wit kadetje. We maken een doorsteek door de uiterwaarden tot we bij een steile helling komen, die we op moeten struinen. Dat kost enige moeite, met plezier gefilmd door Leendert.


Als ook de laatste boven komt zijn het nog enkele meters naar Sorge,


waar we in de Gaststätte drie kwartier wachten op de trein. Gelukkig is het weer de stoomtrein.


Een vroegertje vandaag. Na een theetje en douche spelen we scrabble. We zijn er op ons zelf, omdat er geen gezellige ruimte is. De immens grote eetzaal met frivole plafondschildering kan ons niet bekoren.

Dinsdag 22 februari 2006 Elend en Schierke


Er is een heerlijk pak sneeuw gevallen. De sparren buigen diep onder de verse last. Nu is het echt heerlijk en zacht én nuttig lopen met de sneeuwschoenen. We volgen eerst een smal spoor langs de spoorbaan door het bos, dat met de mist een mystieke sfeer heeft tot aan het stationnetje van Elend.


In een Gaststätte genieten we van koffie met Apfelstrüdel én een berg slagroom. Daarna lopen we naar het kleinste houten kerkje van Duitsland.


Een winters plaatje met twee immense eiken.

Jacqueline neemt de trein terug en wij lopen door een prachtig rivierdal. Gelukkig kiest Valentijn het smalle pad, van waar je uitkijkt op de rivier.


Dit is toch wel de mooiste wandeldag tot nu toe. Geen zon, maar ook geen wind en géén ellenlange rechte wegen. In Schierke krijgen we om de een of andere reden een half uur pauze. Een paar pinnen of doen inkopen. Ik loop wat verloren rond. Dan brengen we twee mensen naar het station en lopen de klippen op. Eerst naar de granieten Feuerstein. Tijdens de lunchpauze ontwaren we een aantal tonderzwammen met een hoge sneeuwhoed.


Daarna gaan we naar de Ahrendklippe, die Leendert, Valentijn en ik beklimmen,


en als de laatste, de Trudenstein, die wij ook beklimmen. Alles via de handig aangelegde trappetjes.


Kwart over vijf thuis en schaatsen gekeken. Het vegamenu houdt niet over. Twee gepofte aardappelen met verse kaas en salade.

Woensdag 23 februari 2006 Wernigerode


Een afziendag. Eerst laat ontbijten en om elf uur met het treintje naar de grote stad Wernigerode. Daar worden we opgewacht door de stadsgids Sander. Hij leidt ons door de mooie straten


met de vele gekleurde vakwerkhuizen. Aan de stijl is te herkennen uit welke eeuw de huizen stammen. Ook zijn er nog oude voorname huizen; één is er in gebruik als muziekschool.


Onverstoorbaar praat de gids door, terwijl verkillen tot het bot. Ik trek mijn muts nogmaals over mijn uren en rek de kraag op. De stad was ooit ommuurd en had diverse wachttorens, waarvan alleen de Westernturm nog over is.


We eindigen bij het prachtige stadhuis, vroeger een speelhuis.


Na bijna twee uur verkillen en kleumen, snellen we naar de Konditorei of bus. Leendert en ik worden naar het slot gebracht, dat op een heuvel ligt.


We hebben een prachtig uitzicht over de licht besneeuwde bomen rond het slot en op de stad. Schitterend.


We zijn net op tijd voor de rondleiding van twee uur. Een scheelkijkende, van gortdroge humor voorziene gids leidt ons door de plusminus 50 kamers. Allemaal voorzien van een prachtig houten plafond, parketvloer, zijden en goudleer behang. Er staan bijzondere, houtgesneden meubels. We kunnen slechts een korte blik werpen, want de gids loopt alweer naar de volgende kamer. Na een uur belanden we via een fraaie trap


weer op de binnenplaats en lopen van het hooggelegen slot naar beneden. Nog even een kerk bekijken en bij het station informeren naar de wandelstokken, die Leendert in de trein heeft achtergelaten, maar ze zijn niet afgeleverd bij de verloren bagage. We lopen nog snel een rondje voor we terug gaan met de trein. Mijn tenen zijn net op temperatuur, maar ’s avonds klopt mijn grote teen als een gek. Hij ziet ook een beetje zwart.

Donderdag 24 februari 2006 Hohnekopf, Leistenkopf en Steinere Renne


Valentijn heeft weer een mooie variatie op de route bedacht. We struinen door het veld en stijgen verder door het bos. Eindelijk eens 300 meter stijgen. We worden beloond met een sprookjesachtig landschap met dik berijpte bomen.


We zijn nu bij de Hohnekopf. We lassen één minuut stilte in. Het is echt stil. Zelfs geen wind. In de bewolkte lucht zie ik een enkel hemelsblauw vlekje. Valentijn verleidt ons de Leistenkopf op te gaan, waar we 360 graden uitzicht hebben.




Leendert maakt een panoramafoto.


Vol lol laten we ons naar beneden glijden langs het groene hekje. Alleen Leendert gaat lopen. Ineens ben ik helemaal verkild en gaan we ook nog stil zitten om te lunchen. Hier is immers nog uitzicht en straks zitten we weer tussen de sparren. De timing is perfect, want even breekt de zon door. De Brocken blijft de hele dag in nevelen gehuld, net als de andere 300 dagen per jaar.

Het is heerlijk afdalen door de zachte, maagdelijke sneeuw. Althans voor de eerste loper. Soms volgen we de weg met de geprepareerde langlaugloipes. Wij hebben liever diepe sneeuw. Dat maakt het sneeuwwandelen zo uniek. Dus lekker struinen.

Vlak voor de Steinere Renne splitst de groep zich. Wij gaan nog even een klipje op. Na een lange struintocht zijn de rotsen gevonden, maar van uitzicht is geen sprake. We kijken enkel uit op een brandgang met jagerstoren. Missie mislukt. In het Gasthof voegen we ons bij de anderen en Leendert neemt gebak met chocolademelk.

Via wederom een prachtig smal pad langs een riviertje lopen we station Steinere Renne binnen. Nog twaalf minuten en de trein brengt ons naar Drie Annen.


Ter info: de plek is vernoemd naar de drie nichtjes die Anne heetten. Sinds gisteren zitten we met z’n allen aan één grote lange tafel. Hoewel krap, ziet het er gezellig uit. Ik krijg vanavond een groenteschotel. Alweer zonder eiwitten.

Vrijdag 25 februari 2006 Brocken



Knijpend met mijn ogen zit ik de stoomtrein. Hoog boven de bomen zie ik alleen maar blauw en de stoom van de locomotief. De trein zit vol, Nederlanders. We gaan vandaag naar de Brocken met 1142 meter de hoogste berg van de Harz. Op de brede rode top met radiostation en hotel ligt 2 ½ meter sneeuw. Voor de foto klim ik een metertje hoger op een steen.


Omdat de sneeuw zo hoog is, steken de toppen van de sparren maar net boven de sneeuw uit. Ze zijn omgetoverd tot de prachtigste sneeuw- en ijssculpturen.


Ik zie een dromedaris, een olifant, veel poedels en mannetjes.


Binnen een paar tellen is de meute uit de trein verdwenen. Wij lopen een rondje om de top om extra te genieten. De wind is ongenadig, maar we waren gewaarschuwd en zijn warm aangekleed. Inclusief bivakmuts. Met onze sneeuwschoenen maken we een slingerend spoor door de maagdelijke sneeuw. Zo zijn we meteen in de luwte en is het heerlijk in de zon. We boffen. Even later volgen we het Goethepad en dan is het ook meteen de Kalverstraat voor wandelaars en langlaufers. Wij zijn lastig, want onze brede voeten hebben ruimte nodig op het smalle spoor. Voor het eerst zien we ándere sneeuwschoenwandelaars. Op de rug. Snel verlaten we het pad en steken door.




We lunchen heerlijk onder de strak blauwe hemel in de zon.


 Nu volgen we weer eindeloos een weg, daarna gaan vijf man met Valentijn een variant langs de beek volgen. Even wat anders. Het is op en neer, kruip-door-sluip-door en we steken drie keer een zijbeek over. Leuk! Toos zakt tot haar kruis in een met sneeuw bedekt takkenbos. In een café van Schierke wacht de rest. Het is al bijna vier uur. Ik probeer de verboden puddingachtige maanzaadtaart en voel me erna een beetje misselijk. We nemen de kortste weg naar huis, stijgen nog wat, gaan langs Trudenstein met zonsondergang


en komen half zeven aan. In het donker en met pijnlijke voeten. Afscheid van de sneeuwschoenen en de sneeuw. Een kopje thee, douchen en dineren.