maandag 20 juni 2016

16-06-19-DNNh Noord-Hollandpad Amstelveen - Halfweg

zondag 19 juni 2016   26 km (inclusief 600 m varen)

We gaan een volgend traject afleggen met Frits, ondanks dat het openbaar vervoer verre van ideaal is. Op station Bijlmer ontmoeten we elkaar en nemen direct aansluitend de bus naar halte Langerhuize.
We lopen eerst naar de Amstel. Aan de dijk staat daar de voormalige kruitfabriek De Oude Molen uit 1719.


Toen in 1709 de kruitfabriek Het Oorlogsschip aan de tegenwoordige Overtoom explodeerde, werd er geen vergunning meer verleend voor herbouw. Wel vond men het van belang een kruitfabriek binnen de stelling van Amsterdam te hebben en zo kwam hier deze vestiging. Ook gebeurden de nodige ongelukken, waar mens noch koeien gespaard bleven.  Aardig zijn de arbeidershuisjes en de blustoren.


Met het faillissement van de kruitfabriek Muiden in 1999 werd ook deze vestiging gesloten.

Al snel verlaten we de Amstel weer om een lus door het overgebleven groen tussen Ouderkerk, waarvan we alleen een silhouet te zien krijgen,


en Amstelveen te maken.


Een stukje klimmen hoort er zelfs ook bij.


Hierna komen we weer bij de Amstel uit om er nogmaals een klein stukje langs te lopen. Vroeger stonden hier tussen Amsterdam en Ouderkerk 23 buitens, waar er nog maar drie van over zijn, zoals het fraaie buiten Oostermeer. Hier was al is de 16e eeuw bebouwing, maar na 1757 kreeg het zijn huidige uiterlijk.


Ook de tuinen mogen er zijn


en de originele theekoepel staat er nog.


Iets verder ligt het buiten Wester-Amstel uit 1730. Evenals het vorige buiten, was hier ook oudere bebouwing.


Het heeft een mooi toegangshek.


Een beetje verscholen in de bosjes staat een banpaal. Iemand die uit Amsterdam verbannen was, deed er goed aan deze grens niet te overschrijden.


Behalve versieringen is er ook 1625 te lezen en de tekst: TERMINUS PROSPECTIONIS     Uiterste Palen der Ballingen



We wenden ons van de Amstel af. Op enige afstand zien we hoog in de bomen een buizerd zitten.



In een tuin staat een reiger roerloos als een standbeeld.



We volgen de route die na de broedtijd toegankelijk is (na 15 juni). Als we bij een prachtig gemaaide picknickplaats zijn moet onze route hier doorlopen, maar we zien alleen maar manshoge begroeiing zonder een spoor. Na lang aarzelen volgen we toch de gps-track.



We verdrinken bijna in het groen.


Aan de andere zijde blijkt een klaphek en een paaltje met markering te staan en we zien een eindeloos weiland met hoge begroeiing zonder pad.



De gps-track leidt ons veilig tussen de waterpartijen, maar het lopen gaat erg moeizaam. Via een nauwelijks zichtbaar bruggetje kunnen we dit weiland verlaten.



Na nog een weiland stuurt de track ons letterlijk het bos in en lopen vast op breed water. Daardoor moeten we een omweg maken om ons hieruit te bevrijden. Via groenstroken lopen we verder door Amstelveen, terwijl een continue stroom vliegtuigen boven ons buldert. Ondanks de herrie houden we hier een verlate lunchpauze.



We stoten door naar het Amsterdamse Bos. Het is er vreselijk druk. Behalve vele dagjesmensen is er het Bachus-wijnfestival, een atletiekdemonstratie en studentenroeiwedstrijd op de Bosbaan. Na de bosbaan wordt het wat rustiger. Het water van het Nieuwe Meer ligt een stuk hoger dan het water in het Amsterdamse Bos. We passeren diverse bruggetjes met sluisjes eronder.


Om aan de andere kant van het Nieuwe Meer te komen maken we gebruik van de veerpont, waar veel belangstelling voor is.




We komen veilig aan de overkant.


Er volgt nog een stukje aantrekkelijk groen,


maar dan is het voorlopig afzien. Tot het einde volgen we nu de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, waaraan de oever een kilometerslange rij woonboten ligt. Voor hun privacy is de strook voor de woonboot afgeschermd met schuttingen. Na Osdorp wordt het weer beter. Aan de overzijde zien we gemaal Lijnden, een van de drie gemalen die de Haarlemmermeer hebben droog gemalen. Het is nu een luxe restaurant.


We slingeren door het Lutkemeerpark, een aantrekkelijk stukje nieuwe natuur.


Nog even doorzetten en we zijn in Halfweg. De Onze-Lieve-Vrouw-Geboortekerk uit 1928 toornt boven de bebouwing uit.


Voor de huidige parochie is hij veel te groot geworden. Slopen, appartementen of iets anders?

Bij het station kunnen we meteen instappen in de propvolle bus die de trein vervangt. Lilian zit op het trapje naar de uitgang. In Sloterdijk nemen we snel afscheid van Frits, want de trein naar Nijmegen staat op punt van vertrekken. In Amsterdam verandert de bestemming in Maastricht, maar hij gaat na bijna een half uur niet verder dan Utrecht. Na een laatste overstap zijn we tegen acht uur thuis. De wandeling was gedeeltelijk interessant, gedeeltelijk avontuurlijk, gedeeltelijk mooi en gedeeltelijk saai met veel herrie.

zaterdag 4 juni 2016

16-05-14-MFr Tour des Volcans du Velay (GR 40) en Tour du Massif Mézenc - Gerbier-de-Jonc

zaterdag, 14 mei 2016

In de namiddag treinen we naar Rotterdam om bij onze vriend Arnold te eten en 's morgens zonder stress de Thalys naar Parijs te kunnen nemen. Vorig jaar wilden we de Tour om de Mézenc al lopen, maar omdat de topo-guide bij de Noorderzon wel erg gedateerd was zagen we er van af. Dit jaar hem toch gekocht. Omdat we het aantal loopdagen te kort vonden ook de topo-guide van de Volcans du Velay gekocht. Daarna weken van puzzelen om de twee routes zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten en daarbij overnachtingsadressen te vinden.

zondag, 15 mei 2016

Onze reis naar Vorey verloopt voorspoedig. In de plaats zien we een bordje dat naar de gite verwijst. Via een smal steil paadje komen we er. De deur is open en er blijkt al een Fransman  binnen te zitten, die morgen zijn laatste wandeldag heeft. De gite is bescheiden van omvang. Op de begane grond bevindt zich een berging. De eerste verdieping bevat een eetkeuken en een badkamer en de tweede verdieping twee slaapkamers. Lilian bereidt een heerlijke paddenstoelenrisotto met groene asperges van de tuin. Na het eten maken we nog een wandelingetje door de plaats en er volgt een prima nacht.

maandag 16 mei 2016   Vorey-sur-Arzon - Céaux-d'Allègre   22 km   725 m stijgen   350 m dalen

Als we 's morgens uit het raam kijken ziet het er prima uit. Na ons ontbijt gaan we snel naar buiten


en lopen eerst naar de bakker en daarna naar de boekhandel om onze overnachting te betalen.
Daarna dalen we af naar de spoorlijn langs de Loire en stijgen dan door het dal van de Ruisseau de Ramey. We kunnen zien dat het koud is geweest vannacht. In de schaduw zit nog rijp op het gras en op akkers met aardappelen is het loof bevroren. Een huis in Labroc draagt een afbeelding van St. Jacob.


We gaan nu een aantal kilometers door een bos met een ondergroei van voorjaarszonnebloem.



Vlak voor St. Geneys près St. Paulien passeren we Chateau Marechal Fayolle.


Het is meer een landhuis en dankt zijn naam aan Marie Émile Fayolle, die hier meermaals verbleef. Hij was een gevierd en gedecoreerd generaal uit de Eerste Wereldoorlog. Later werd hij tot maarschalk bevorderd. Rodin maakte een beeld van hem dat in Parijs is te bewonderen. Het huis kan tegenwoordig gebruikt worden voor huwelijken en feesten. De van oorsprong 12e eeuwse romaanse Saint Barthélémykerk is in later eeuwen verschillende malen verbouwd,


Op het dak staat een bijzonder kruis.


Van binnen is het een eenvoudig kerkje


met moderne glasschilderingen.


We gaan verder door boerenland. De komende dagen zullen we vaak koolzaadakkers zien.


Even buiten de route ligt Château de la Borie-Chambarel uit de 13e eeuw.


Als we een beschut plekje vinden is het zeer verleidelijk om languit te gaan.


Na een heel stuk bos en een stuk asfalt naderen we Céaux d'Allègre, waar we ons overnachtingsadres hopen te vinden.


Als we het plaatsje helemaal doorgelopen zijn, hebben we nog niets opgemerkt. Gelukkig is er een man in zijn garage bezig en hij weet te vertellen dat ons adres 7 km hiervandaan ligt in de richting waar we vandaan komen. De rest van het gezin komt er bij en ze bieden aan ons er naar toe te rijden.
We komen in het gehucht Les Vialles, waar we op een boerderij overnachten. We eten samen met de boer en boerin het belangrijkste gerecht hier: lentilles vertes. Ze bieden ons aan om ons morgen weer terug te brengen op het punt waar wij gekomen waren. Onze slaapkamer is net als de maaltijd boers.


dinsdag 17 mei 2016   Céaux dÁllègre - Siaiges Saint Romain  23,5 km  630 m stijgen   660 m dalen

Als we net de eerste hap van ons ontbijt binnen hebben, is het even schrikken. Meneer zal ons over een kwartier wegbrengen en we hebben onze rugzakken ook nog niet gepakt. Het wordt schrokken en vliegen naar boven om de rugzakken te halen en precies op tijd bij de auto te zijn, waar meneer al staat te wachten.


Als we in Céaux aankomen wil hij ons nog hogerop brengen, maar daarvoor bedanken we. De beklimming van de vulkaan Mont Bar willen we helemaal zelf doen. Op een uitzichtpunt staan drie calvariekruisen.


Overal komen we de kuifhyacint tegen.



Even verder ligt de kasteelboerderij Courbières verscholen.


We gaan nu steil omhoog door bos tot we bij de tourbière komen. Een stuk hoogveen in de voormalige krater.


Vroeger was het ontgonnen voor weidegrond, maar nu heeft men de waterspiegel verhoogd en is het een beschermd natuurgebied. Aan de rand bloeien felblauwe moerasviooltjes.


Tijdens de afdaling naar Allègre is de vulkanische bodem duidelijk te zien.


Als we het bos uitkomen zien we een middeleeuwse stad liggen met rechts de resten van het kasteel.


We komen de stad binnen langs de overblijfselen van de porte de Ravel.


Midden in de stad staat de 13e eeuwse Chapelle Notre-Dame de l'Oratoire.


La Porte de Monsieur is de zuidelijke stadspoort, die de eeuwen wel overleefd heeft.


Wij klimmen naar boven om de resten van het kasteel te bewonderen. Op weg zien we een perenboom prachtig bloeien.


Op het kasteelterrein staan nog enorme muurresten. Op 15 november 1698 werd deze vesting door een uitslaande brand in enkele uren in de asgelegd.


Van de andere kant ziet het er heel anders uit..



Andere delen van het kasteel zijn gebruikt voor latere bouwwerken.


De immens dikke muren zijn hier goed zichtbaar. Via de zuidelijke stadspoort verlaten we de stad.


Lilian doet nog een poging een geopend postkantoor te vinden, maar dat is haast een onbegonnen zaak, hoewel het elke vakantie weer geprobeerd wordt.
Na Allègre komen we op een klein paadje dat door een beekje in beslag wordt genomen.


Een eind verder zien we een goudvink in het water badderen.


Overal in Frankrijk kom je ze nog tegen, de eenassige vooroorlogse  blauwe boerenkar in meer of mindere mate van verval. Ik ben er een beetje verliefd op.


Als we terug kijken zien we de Mont Bar prominent  liggen met links ervan Allègre.


Tijdens de theepauze zitten we in een veld echt walstro. Van dichtbij bekeken zijn de bloempjes ook mooi.


Tijdens deze vakantie zullen we vrijwel elke dag grote aantallen vlierorchis zien.


Door ons uitgebreide bezoek aan Allègre is het al laat geworden als we in  Siaugues-Saint-Romain aankomen. We kunnen het niet nalaten eerst nog de kerk te bekijken.


Hij blijkt gebouwd te zijn nadat een brand de vorige kerk in 1637 verwoestte..


Ook hier is modern glas-in-lood aangebracht.


Aan de buitenkant  ontdekken we een aardig kopje.


Ons hotel  voor vannacht is een sfeerloos geval. De ons beloofde wifi doet het niet en we krijgen het eten opgediend in een deprimerend hok.

woensdag 18 mei 2016   Siaugues Saint Romain - Montbonnet   21 km   650 m stijgen   450 m dalen

We hebben dan ook geen spijt dit oord te verlaten.



 Al stijgend verlaten we het plaatsje. Boven ons zijn de resten van het château St. Romain zichtbaar,



We passeren een oud wegkruis



en zien Siaugues al onder ons liggen.



Iets hoger kunnen we al verder kijken.



We gaan nu de vulkaan La Durande (1298 m) beklimmen, het laatste stuk is steil en geërodeerd.


De top moeten we delen met een zendmast, maar het uitzicht mag er zijn.



Na de afdaling komen we door het plaatsje Le Vernet.


Hierna lopen we een stuk door het bos tot we bij een natuurreservaat komen. Rond het Lac de l' Oeuf bevindt zich een hoogveenmoeras.


Hoewel we op onze route tot nog toe geen wandelaar gezien hebben, lijkt het wel of we hier op de Kalverstraat komen. Het blijkt dat we hier samen komen met de GR 65, de pelgrimsroute naar Santiago. Diverse mensen strompelen meer dan lopen. Omdat we zelden een winkel tegenkomen, maken we gebruik van een boer die geitenkaas verkoopt.


Nu is het niet ver meer naar de gîte d'étape l'Escole. Deze is geheel volgeboekt. We moeten alle bagage beneden laten i.v.m. het gevaar op bedwantsen besmetting. Op drukke routes een reëel probleem. We willen voor het eten nog de kerk bekijken. In onze onwetendheid beklimmen we de heuvel waar het oude plaatsje op ligt, maar we zien geen kerk. als we teruglopen zien we de kerk  beneden ons in het veld liggen, We komen er alsnog.


De 11e eeuwse romaanse St. Rochuskapel is in de loop der eeuwen een meter onder het maaiveld gekomen. Binnen is een polychroom houten beeld van de heilige uit 1761.


Ook ontbreekt St. Bonnet niet, een heilige uit Auvergne die leefde in de 7e eeuw en ook tien jaar bisschop was,. Montbonnet is er naar genoemd. Het polychrome houten beeld stamt uit de 16e eeuw. 


Het oudste beeld stamt uit de 12e eeuw, maar werd in de 16e eeuw wat opgeknapt. De heilige maagd met kind en septer.


Als we weer terug zijn gaat Lilian koken. De rest van de aanwezigen zijn pelgrimgangers en laten hun maaltijd verzorgen. Terwijl zij eten aan een grote tafel, met als hoofdgerecht linzen, nuttigen wij de onze Adventure maaltijd met griesmeelpudding toe in een luie stoel bij de kachel.


Buiten is het koud en de regen komt bij bakken uit de lucht. Als het lijkt op te klaren, ga ik even naar buiten. Terwijl de buien wegtrekken, komt er nog een streepje zon over Montbonnet..


Het slapen is weer een heel ander verhaal. Ik mag als enige man op een zaal met vrouwen slapen, De bedden staan dicht op elkaar en wij slapen in de uiterste hoek van de zaal. Het toilet is ver weg en het is stikdonker.. Zaklantaarns schijnen regelmatig en echt rustig is het niet te noemen. Voor mij een hellenacht.

donderdag 19 mei 2016   Montbonnet - La Sauvetat   26,1 km   440 m stijgen   400 m dalen

Als we de heuvel van Montbonnet weer omhoog gaan, zien we nog steeds buien overtrekken.


Spoedig komen we op de Ancienne Voi Romaine, waar wind en regen ons opwachten. Zoals een Romeinse weg betaamt kilometers lang en recht.


De regen gaat over sneeuw.....


Na de nodige uren komen we bij het Lac du Bouchet, dat bekend staat als een waar vogelparadijs.


We zien inderdaad veel vogelsoorten, maar het sombere weer is niet ideaal om ze te bekijken, laat staan te fotograferen. Onze koffiepauze houden we tegen een gesloten toiletblok voor toeristen. Omdat het meer een kratermeer is, moeten we eerst weer omhoog om daarna af te dalen naar Le Bouchet St. Nicolas.


In deze plaats overnachtten we vorig jaar toen we de Chemin de Stevenson liepen. Vandaag en morgen loopt onze route een stukje gelijk met die route. Nu is het weer een stuk slechter. Op de plaats waar ik vorig jaar prachtig een paapje kon fotograferen, zit dit vogeltje er nu ook, maar ik durf mijn toestel niet nat te laten worden. Wat later lopen we tussen bloeiende sleedoorns door.


We komen nog een Stevenson wandelaar met ezel tegen, waar we nog een praatje mee maken. Als een wonder breekt op lunchtijd de hemel open en kunnen we in de zon ons broodje eten.


In het plaatsje Bargettes gaan de Gr 70 en Gr 40 uit elkaar. Vorig jaar volgden we hier eerst de verkeerde GR.  We krijgen nogmaals een felle opklaring,


maar dan is de koek op voor vandaag. Na het gehucht Fourches gaan we van onze route af om naar de gîte te gaan die langs de GR 700 ligt. Voor ons in de diepte van een oude vulkaantrechter ligt het natuurreservaat Les Narces de la Sauvetat.


Later hebben we er nog een beter zicht op.


Als we bij een informatiepunt komen, blijkt dat we er morgen met een kleine omweg doorheen kunnen lopen. De gîte in La Sauvetat is snel gevonden. We zijn de enige gasten en de boel wordt gelukkig goed verwarmd. Onze gastvrouw blijft de hele uitstekende maaltijd bij ons. Ook deze keer ontbreken de linzen weer niet. Dit keer heb ik niets te klagen over de overnachting.

vrijdag 20 mei 2016   La  Sauvetat - Présailles   21,4 km   550 m stijgen   600 m dalen

Nadat we het dorp uit zijn, dalen we af in de krater.


Op een paaltje zien we een graspieper zitten, die zijn jongen wil voeren.


Het natuurreservaat is gedeeltelijk afgesloten i.v.m. de broedtijd, maar we kunnen er wel doorheen lopen, gedeeltelijk met vlonderpaden.




Bloemen op het land


en in het water.


We hoeven de krater niet uit te klimmen, want een beekje heeft een uitweg gevonden, waarlangs wij ook verder afdalen. We zitten inmiddels weer op onze route. In het landschap zien we een merkwaardig kruis.


De GR 70 voegt zich weer bij ons om nog een paar kilometer samen te lopen. Ik fotografeer een paar narcissen (Narcissus poeticus) in tegenlicht.


We komen bij het Loiredal, waar we op de ruïnes van Château de Beaufort kijken.


Op de brug over de Loire zien we net als vorig jaar boerenzwaluwen klei verzamelen voor hun nesten, maar aan de overkant wordt onze route nieuw. De aparte kerk van Goudet blijft voor ons gesloten.


Hierna klimmen langs een flank van een helling via een klein paadje flink omhoog.


Steeds is er wel wat leuks te zien, een hagedis,


parende wijngaardslakken


of een klapekster.


We eindigen vandaag in Présailles. De kerk uit de 11e eeuw is gebouwd op de fundamenten van een Benedictijner kloosterkapel.


Helaas kunnen we hem niet bezichtigen, want er is op dat moment een begrafenisdienst. Omdat we hier geen overnachtingsadres konden vinden, bellen we met de eigenaresse van een chambre d'hôtes in Freycenet-la-Cuche. Binnen het kwartier komt ze voorrijden, Onderweg maken we een toeristische stop bij het kasteel van Vacheres.


Haar huis, dat ze deelt met een hond en een kat staat tussen de kerk en het kasteel.


Ons onderkomen is eenvoudig en de maaltijd is geen hoogstandje, maar we zijn onderdak en het is er rustig.

zaterdag 21 mei 2016   Présailles - Verden   21 km   570 m stijgen   480 m dalen



We hebben voor de lunch brood nodig.  In plaats van ons een eigengebakken brood te verkopen geeft onze gastvrouw er de voorkeur aan ons naar Estables te brengen voor de bakker, net de andere richting die we op moeten. Maar goed, we krijgen ons brood (en gebak) en worden weer naar Présailles gebracht..Als we daar op weg gaan, slaan we meteen de verkeerde weg in, ik maak wel een mooie tegenlichtpname van Narcissus jonquilla.


Omdat vanmorgen alleen de bakker open was, zijn we blij dat er een boerderij langs de route is die geitenkaas verkoopt.


Duizenden vlierorchissen sieren de weiden.


Opeen gegeven moment zien we onze laatste overnachtingsplek liggen.



De route gaat er naar toe, maar wij niet. We stappen hier in het gehucht L'Argentiere over op de Tour du massif Mézenc. Het pad begint veelbelovend, maar spoedig moeten door een bosstrook waar we diep in de prut wegzakken.Wat later volgt een afdaling waar we moeten oppassen de benen niet te breken.


Beneden lopen een stukje langs het mooie riviertje l'Orcival.


Via een doorwaadbare plaats moeten we naar de overkant. Met moeite lukt het mij met droge voeten aan de overkant te komen,


Lilian zit dat niet zitten en trekt schoenen en sokken uit om ze op de rugzak te binden en daarna de strijd aan te gaan.



Aan de overkant is in geen velden of wegen een markering te ontdekken. Mijn gps-track laat me door een afgezet weiland gaan. We volgen de track toch maar en er volgt een padloos fraai traject langs de rivier. Nu een tijdje gaan we omhoog en na het passeren van een boerderij zitten we weer op de gemarkeerde route, die dus verlegd is. We lopen nu op een open plateau en de wind is erg koud. We stellen de lunch maar even uit tot we een groeve zien, waar we uit de wind kunnen zitten. Een vogeltje (een vliegenvanger?) houdt ons de hele tijd gezelschap.


Het is hier heerlijk lopen met eindeloos vrij uitzicht in alle richtingen, wat je niet ziet zijn de dalen. die mooi verstopt zijn.


We komen uit op een autoweg om bij de Pont du Béage de rivier de Veyradeyre over te steken


We naderen le Béage, waar we boven langs lopen. Omdat Lilian hier inkopen wil doen, pas ik op de rugzakken, terwijl Lilian afdaalt.


Na deze onderbreking gaan we spoedig van onze route af  om langs de D 302 een dal in te duiken waar de boerderij ligt waar we zullen overnachten.  Daar blijken we alweer de enige gasten, terwijl we een enorme ruimte ter beschikking hebben, Die avond eten we bij de boer en boerin in huis. Aan tafel zit ook nog een kleinzoon en een dochter met zoontje. Het eten is goed en het is gezellig.

zondag 22 mei 2016   Verden - Sagnes-et- Goudoulet   22,4 km   530 m stijgen   490 m dalen

De dochter verzorgt ons ontbijt en is druk bezig met het roosteren van het brood. Als we zeggen dat we wel genoeg brood hebben, maakt ze duidelijk dat de hele familie ook nog moet ontbijten. Voor we vertrekken kopen we nog een stuk eigengemaakte koeienkaas.


Om op de route te komen volgen we de GR 3 die later nog een stuk met onze route samen loopt. Het is een leuk graspad door het dal van le Gage.


Als we de rivier hebben overgestoken,



is het meteen flink klimmen. Naarmate we hoger komen neemt de windkracht toe en op een gegeven moment worden we regelmatig  uit ons evenwicht gebracht..


Bij boerderij Malbastit krijgen we zicht op de Suc de Monte (1601 m), waar we straks vlak langs gaan.



De berg komt snel dichterbij.


Ook nu kost het moeite een beschut plekje voor de koffie te vinden. De krachtige wind is koud en het regent regelmatig. We blijven stijgen naar een pas tussen de Suc de la Lauzière en de Suc de Séponet op 1500 m.


Hoewel de begroeiing hier vrij ruig is, zijn er wel boeketjes narcissen te bewonderen.


Als we gaan afdalen verlaten we de GR 3 en komt de GR 7 bij onze route. Na enige tijd passeren we de gîte d'étappe Villevieille. Helaas is het hierna asfalt stampen en links en rechts van de weg is het verboden zich daar te begeven. Wel zien we daar moeraskartelblad staan.


Ook krijgen we uitzicht op de berg Le Gerbier de Jonc met een enorme blokkenhelling op de voorgrond.


Het is allang lunchtijd. Gelukkig doemt een verlaten vakantiehuis op dat niet door hekwerk is afgezet. Hier kunnen we in de luwte zitten en komt de zon zelf even door. Weer verder lopend genieten we van velden viooltjes.


De weg komt uit op  een grotere autoweg, die langs de Loire loopt.


In de berm groeit ook Cardamine heptaphylla, een soort grote pinksterbloem.


In Sainte-Eulalie zien we in het centrum een mooi gerestaureerde rietgedekte boerderij Clatres,


Het begint weer flink te regenen. Een kilometer buiten de plaats mogen we onverhard verder, maar omdat we omhoog gaan, krijgen we ook de volle wind tegen. De regen wisselt af met hagel en sneeuw. Als je van afzien houdt een ideale toestand.

Op het laatst mogen we door een beukenbos afdalen naar ons overnachtingsadres. Een dikke laag bladeren en resten van de bloeiwijze kleven aan onze regenkleding vast.. Het kerkje van Sagnes-et-Goudoulet komt in zicht.


Even later staan we in de stromende regen voor de gîte. De deur is gesloten en er hangt geen informatie. Het enige telefoonnummer dat we hebben is van de mairie en die is natuurlijk op zondag gesloten. In het dorp is ook nog een hotel dat het hele jaar door geopend heet te zijn. Geen onaantrekkelijk alternatief. Maar daar aangekomen blijkt die ook gesloten en in de hele omtrek geen levend wezen te bekennen. We besluiten eerst alle hoeken en gaten van het plaatsje te verkennen. Dan zien we iemand uit een gebouw komen. Het blijkt een bistro te zijn waar die middag Ierse muziek ten gehore wordt gebracht.  Als we daar als een paar verzopen zombies binnenkomen, wordt er meewarig naar ons gekeken. De baas op leeftijd leggen we ons probleem voor. Hij slaat aan het bellen en regelt dat wij spoedig de gîte in kunnen. Ook vragen we nog of we hier vanavond misschien kunnen eten. Dat moet hij aan zijn vrouw vragen en die stemt in, ondanks het feit dat ze 's avonds gesloten zijn.
De gîte blijkt geheel gerenoveerd en we zijn heel blij met de warme douche en de uitstekende verwarming. Het diner in de bistro is bedacht door mevrouw. We beginnen met velouté d'ortie (brandnetelsoep,ze zegt er nog bij dat ze niet meer pic-pic doen), salade, bombine (een specialiteit van de Ardèche: aardappelen, tomaten, wortel, ui, knoflook, zwarte olijven, spek, vlees en provencekruiden), moelleux chataigne (bosbessenmousse met tamme kastanjegebak).Het smaakt allemaal uitstekend, met een gezellige babbel van mevrouw en dat alles voor een vriendenprijsje. Ze hebben ook een winkeltje met wat levensmiddelen, waar we nog gebruik van maken. Er volgt een heerlijke nacht.

maandag 23 mei 2016   Sagnes-et Goudoulet-  - Saint- Martial   18,1 km   375 m stijgen   725 m dalen

Voor we vertrekken voelen we ons moreel verplicht een grote schoonmaak te houden. Van onze kleding, schoenen en rugzak is een enorme troep af gekomen. Dat is geen ramp, want het is vandaag geen zwaar traject.


Het weer is nog niet veel verbeterd. In een ijzige wind stijgen we omhoog. Als we op hoogte komen, zijn we vrijwel bevroren. Hoewel we dat hier nog nooit gezien hebben (en verder ook niet zullen zien) staat hier als een godsgeschenk een schuilhutje. We maken er dankbaar gebruik van om met wat koffie op temperatuur te komen.



Door de schone ramen laat een leeuwerik zich goed zien.



Als het weer wat opklaart, gaan we verder.



Even later steken we de D122 over en volgen die onverhard op enige afstand naar het oosten.
We zien de Gerbier de Jonc nu vanuit een andere hoek.




Ook ontdekken we een vlierorchis met een tussenkleur.



Als we opeen gegeven moment een verkeerde afslag nemen, blijkt dat toch een gelukkige vergissing, Een zwarte mees is bezig nestmateriaal te verzamelen en laat zich rustig bekijken.



Bovendien komen we nog door een groeve, waar de gelaagdheid van de bodem prachtig is te zien.


Door een stukje af te dalen zijn we op de goede route en komen op de col du Pranlet (1363 m)



Van hier volgen we een prachtige route naar het noorden., de zon komt zelfs even door.



Het is toch erg koud en dat is ook te zien aan de met sneeuwbedekte Mézenc, waarvan de top maar 400 m hoger is dan waar wij nu lopen.



De eerste gevlekte orchissen laten zich ook zien.



De Tour de Mézenc is veel slechter gemarkeerd dan de GR 40, bovendien blijkt de route vele malen compleet verlegd, Nu hebben we ook een stuk waar we geen touw aan vast kunnen knopen. Het wordt een struinpartij, waarbij we de gps-track volgen. Maar het landschap blijft steeds verrassen.



Open ander verlegd stuk  is er gelukkig nog de rode telefoon om bijstand te vragen,



We passeren schilderachtige gehuchten.




Sommige mooie boerderijen staan op het punt van instorten.



De bloemenpracht blijft ons verrassen.



Even voor onze eindbestemming gaan we van de route af omdat we een leuke GR de pays zien die ook de goede richting opgaat. Wel wat extra klimmen. In St. Martial gaan we naar het gemeentehuis om te vragen waar ons overnachtingsadres is (we hebben via het gemeentehuis geboekt). Er volgt een moeizame zoektocht door de computer, maar uiteindelijk worden we toch gevonden. Er wordt gebeld en er wordt gezegd, waar we naar toe moeten gaan. Als we daar aankomen komt er gelijktijdig een Braziliaanse aan die ons in een van buiten troosteloos gebouw binnenlaat. Zodra we in onze piepkleine studio zijn eist ze een cheque van 200 € als borg. Omdat wij hier niet aan kunnen voldoen, gaan we gezamenlijk weer terug naar het gemeentehuis. De dame aldaar belt (met de eigenaar?)  en we krijgen te horen dat we bij hoge uitzondering er toch in mogen. Wel moeten we morgenochtend om 08.15 de studio laten controleren op gebreken. Na gedane boodschappen serveert Lilian een prima avondmaal: preitaart, pasta met ratatouille en citroengebak.
's Avonds maken we nog een wandelingetje naar het meer dat kunstmatig aangelegd is in een krater.



Langs de oevers staat veel Engels gras en in het meer zijn tapijten van waterranokels.



Bij terugkomst wijst Lilian: daar slapen wij.



dinsdag 24 mei 2016   Saint-Martial - Fay-sur-Lignon   25,1 km   1000 m stijgen   700 m dalen

We wachten op het afgesproken tijdstip op de controle, maar als er na 10 minuten nog niemand te zien is, houden we het voor gezien, We hebben nog genoeg kilometers af te leggen en meters te stijgen vandaag,
Eerst dalen we af naar de rivier L'Eysse. In de weilanden zien we nog mooie Narcssus poeticus staan.



We steken de L' Eysse over



en komen in het gehucht Chamaury, waarna een zijrivier mogen oversteken. We passeren andere schilderachtig gelegen gehuchten tussen de bloemrijke weilanden.



Soms is het pad omhoog flink geërodeerd.



Dan krijgen we zicht op v.l.n.r  de Suc de Touron,  de Gouleyou en de Roches de Borée.



Voor de Roches de Borée ligt de plaats Borée. De helling er naar toe staat vol met enorme stenen, 



waar afbeeldingen op staan, o.a.van de dierenriem.



Borée is bekend om zijn zwarte madonna, maar die kan ons niet in vervoering brengen. De voorgevel van de kerk is wel bijzonder.



Even buiten de plaats passeren we een oud wegkruis.



Ook passeren we grote groepen mannetjesorchissen.



Als we de bossen induiken gaat het weer helemaal mis. We zien geen markering meer en op de track is geen pad. We worstelen ons maar moedig door de brem tot we op een pad komen.



We komen ook in een weiland met een vervaarlijke stier en kunnen ons alleen in veiligheid stellen door ons door de spijlen van een hek te wringen.



Overigens zijn de koeien hier van het ras Gasconne. Koks van sterrenrestaurants willen alleen vlees van deze koeien.



We bereiken het plaatsje Saint-Clement, waar een aardig 14e eeuws kerkje staat.



De preekstoel  uit 1874 is fraai gesneden.



En er is nog veel oud beeldhouwwerk.




Om de ontvolking van het platteland weer te geven hier een staatje van de inwoners in deze plaats:

1886     824
1911     621
1936     560
1954     431
1975     209
2013      96

Ruim een uur later zijn we in Fay-sur-Lignon, een wat grotere plaats waar we helaas ook maar zeer beperkt inkopen kunnen doen. Maar het lukt om voldoende eten bij elkaar te sprokkelen, maar voor iets vers dien je toch op de markt te zijn (meestal 1 x per week) en dan moeten wij daar toevallig ook zijn. Op naar de gîte. Deze is open en zoals gebruikelijk hebben hier het rijk alleen. Het prachtig gerestaureerde gebouw was eerst een armenhuis en daarna een kantkloswerkplaats. Met moeite (er is ook buiten nauwelijks bereik) belt Lilian de beheerster dat ze het geld kan ophalen. Daarna gaat ze aan de slag in de fraai overwelfde keuken. De messen zijn hier goed scherp. Dat heeft tot gevolg dat Lilian deze nacht met een verbonden duim met een plastic zak er om heen in bed ligt.



We eten voor een enorme schouw, die uit een verwoest kasteel in de nabijheid komt.



Na deze inspannende dag is het goed slapen in onze originele slaapkamer.



woensdag 25 mei 2016   Fay-sur-Lignon  - Le Moulinou   24,5 km   560 stijgen   520 m dalen

Ook hier moeten we vertrekken.



In het straatje waaraan de gîte ligt, is ook een huis waar ze een torentje van het voormalige kasteel op gezet hebben.



Aan de gevels van de gebouwen is te zien dat in een grijs verleden er een bloeiende middenstand was.



Wij hebben deze morgen geluk; er wordt een markt opgebouwd en daar maken we dankbaar gebruik van (weer een tomaatje op het brood).



Na deze boodschappen volgen we het dal van de Lignon.



Daarna gaan we verder over een Romeinse weg die zich steeds verder van de Lignon verwijdert.



We kijken uit over Les Roches. Het leven van de kippen hier staat in schril contrast met onze legbatterijen



De haan vindt mijn aandacht maar niets.



Plotseling staan we voor een waanzinnig groot bord, waarvan het nut onduidelijk is.



Kort hierna houden we koffiepauze. Lilian ontdekt dat ze haar zonnebril kwijt is en gaat bergopwaarts terug. Ze komt na geruime tijd met bril terug. Op dit terrein bevindt zich een vakantiekolonie (ze bestaan hier nog). Groepen kinderen met een begeleider krijgen een lange uitleg over de natuur.



Na deze pauze lopen we boven het Lac de St-Front.



Ook hier kunnen we genieten van graspiepers. 






















We dalen af naar Saint-Front, waar ook de kerk van Saint-Front staat. Deze heilige uit de 3 e eeuw zou Périgord gekerstend hebben. De oudste delen van de romaanse kerk stammen uit de Xe eeuw. De klokkentoren noemen de Fransen  een clocher à peigne (als een kam).








Alle kapitelen hebben een andere versiering.




Saint-Front staat ook nog op een duister plekje opgesteld.



Verder op de wandeling kan ik het niet laten nogmaals  (de resten van) een Franse boerenkar te fotograferen.



Vele beekjes stromen door de weilanden. Vaak zijn al op afstand herkenbaar door een strook dotterbloemen.



Het volgende plaatsje Moudeyres is een soort openluchtmuseum.



Er zijn nog 18 chaumières (met riet gedekte oude boerderijen).




Wij moeten nu nog een grote lus maken en van de route afgaan om ons bijzondere overnachtingsadres te bereiken. Deze kapitale boerderij mag er zeker ook zijn.



Na een duistere tocht door het vroegere bedrijfsgedeelte, komen we in het woongedeelte, waar de Nederlandse gastvrouw ons welkom heet. Op onze slaapkamer valt weinig kritiek te leveren.





We hebben ook nog een terras



 en een verdieping hoger nog een ruime zitkamer met nog een terras. Terwijl mevrouw wat te drinken haalt, mag ik haar baby knuffelen. We eten heerlijk in een andere ruimte met z'n tweeën. Normaal eten ze met de gasten, maar vanavond heeft ze veel met haar Colombiaanse man te bespreken. Hij werkt in Lyon op twee uur autorijden hier vandaan. Ik heb moeite om de weg te vinden in dit gebouw. We slapen hier voortreffelijk.

donderdag 26 mei 2016   Le Moulinou  -  Maison Forestière du Mézenc  21,7 km  660 m stijgen  360 m dalen

Na het ontbijt lopen we weer door de enorme schuur




en mag ik voor de ingang poseren.



Als we terug zijn op de route volgt een mooi pad hoog boven het dal. Het jongvee harmonieert prachtig met het landschap



en is ook vreselijk nieuwsgierig.



We lopen langs het Lac des Barthes



en dalen dan af naar Freycenet-la-Tour. In de 16e eeuwse Saint- Nicolaskerk wordt nog één maal per maand dienst gehouden.



We dalen verder af naar het dal van La Gazeille, welke rivier we geruime tijd, helaas over asfalt, volgen.


In La Vacheresse zien we een hagedis zonnen op een huis,



een oud wegkruis



 en een kat met een uilachtig uiterlijk en een verfomfaaid oor op een hoge paal, 



Nu mogen we van het asfalt af, maar we belanden in moeras, waar we diep in wegzakken. Voor planten is het een paradijs. we zien vetblad



en moerasorchis.




Bij een ruïne van een boerderij vinden we een droog plekje voor de koffie. Ook de geelgors voelt zich hier thuis.



Even verder stappen we over op de GR 40 en passeren de schitterende ferme de Peyrot.



Lilian showt haar in de keuken verwonde duim.



In het Forêt Domaniale du Mézenc bloeien de bosbessen volop.



Als we het bos uitkomen kunnen we Les Estables zien liggen.



De weilanden staan hier nog vol met narcissen.



In Les Estables worden boodschappen gedaan en daarna gaat het eerst langs skiliften omhoog. Het Maison Forestière ligt op 1500 m aan de rand van het bos.



Onze kamer in de gîte heeft geen raam, maar dat nemen we graag voor lief. De kok heeft zelfs buiten Frankrijks landsgrenzen roem vergaard met zijn kookkunst en de verwachtingen zijn hooggespannen. We zijn vanavond niet alleen er is nog een Nederlands stel uit Zutphen dat een andere route loopt. We drinken eerst een biertje dat in ons vorige overnachtingsadres is gebrouwen en waarvan de Nederlandse man zegt dat hij nooit zo'n lekker biertje heeft gehad. Bij de avondmaaltijd zitten we met z'n vieren aan tafel en de verwachtingen worden zelfs nog overtroffen. De borden zijn ware kunststukjes en het is allemaal o zo lekker.

vrijdag 27 mei 2016 Maison Forestière de Mézenc - Boussoulet 29 km  705 m stijgen 1115 m dalen

Deze morgen staan we om kwart voor zes op om voor het ontbijt de Mézenc (1753 m) op te gaan. We willen het hoogste punt tijdens de wandeling niet missen. In veel te hoog tempo stormen we omhoog (wel lekker zonder bepakking).  Als we op de pas tussen de Mont d'Alambra en de Mézenc komen, waar ook een autoweg loopt, zien we dat de zon al op is.


In drie kwartier zijn we op de top. Het pad er naar toe vereist geen technische vaardigheden.


. Het uitzicht rondom is adembenemend.



Op de foto hieronder ligt recht naar voren nog een uitzichtpunt


met een fraai uitzicht.


Aan de andere kant ligt nog een topje met kruis, maar dat is niet het hoogste punt,


maar moet wel beklommen worden.



Hierna spoeden we ons naar beneden. Voor ons zien we Les Estables liggen met de Roche Tourte op de achtergrond.


Langs het pad staan prachtig gekleurde viooltjes.


Na het uitstekende ontbijt dalen we af naar Saint-Front. Van hier lopen we een stukje dubbel. Zodra we de plaats gepasseerd zijn stuiten we op een slang. Ik houd het op een hagedisslang.



We lopen nogmaals langs het Lac de Saint-Front. Aan het meer ligt het gehucht met de originele naam: Le Lac.


Beneden aan het meer houden we lunchpauze. In het water zijn padden aan het paren.


Na het meer volgen we een voor ons nieuwe route. Na een bos komt een lang onverhard stuk door weidse weilanden.


Een vrouwtje paapje laat zich mooi zien op een paaltje.


In een drassig stuk zien we breedbladige orchis.


Het gehucht Montvert ziet er heel aardig uit. Mooie boerderijen,


schuren,


een wasplaats,


en een maison d'assemblée, ook wel maison de Béate genoemd.



In de Velay had elk dorp en gehucht er wel één. De Béaten waren ongetrouwde dames die altijd in het zwart liepen met een kruis op hun kleding. Ze waren geen kloosterlingen, maar een soort hulpjes van de pastoor. Ze zorgden dat de catechismus goed onderwezen werd en deden ook wel sociaal werk. Het "genootschap"werd in 1667 opgericht en in 1880 bij wet verboden. Door de ramen kunnen we naar binnen kijken.



Nauwelijks hebben we het plaatsje verlaten of een aspisadder schiet over de weg


In Boussoulet zullen we overnachten, maar eerst willen we het kerkje bekijken. Het bevindt zich in een boerderij uit 1783,


 Sinds 1843 is hier een zelfstandige parochie en is er een kerktoren gebouwd.. De graanschuur is kerkzaal geworden. De inrichting is heel apart.


Er zijn moderne glas-in-loodramen.


Ons hotel-restaurant heeft drie vakantiehuisjes achter op het terrein staan. Ze zien er keurig uit en op het terras genieten we van een biertje in de zon.


Het avondeten is weinig verfijnd, maar na het diner van gisteravond kan het alleen maar tegenvallen. Het bed is echter prima, zodat we ons goed kunnen prepareren op onze laatste etappe.

zaterdag 28 mei 2016   Boussoulet - Le Puy en Velay   27,3 km   300 m stijgen   900 m dalen

We kunnen nu in 2 dagen de GR 40 afmaken, maar we hebben besloten dit niet te doen. We willen nog een dag Le Puy bekijken en gebruiken deze dag om daar naar toe te lopen. Omdat er van Boussoulet geen GR naar Le Puy loopt heb ik thuis op de kaart een zo onverhard mogelijke route uitgezet. Hiervoor moeten we eerst enige honderden meters langs de autoweg lopen. Als er al snel een wandelroute naar rechts gaat wil Lilian  daar naar toe en ik wil mijn route vervolgen. Na enig morren gaat ze met mij verder. Mijn route slaat links van de autoweg af richting het topje Le Tortue (de schildpad). Die vorm is duidelijk herkenbaar.


Gelukkig is Lilian snel tevreden met het door mij gekozen pad


en ik geniet er ook van met voor het eerst een zomerse temperatuur.


De rapunzels staan prachtig te bloeien


en ook de morgenster mag er zijn.


Even voor Saint-Julien-Chapteuil gaan we de rest van de dag de GR 430 volgen. In de plaats die voor hier een grote stad is, maar bij ons een klein dorp van 1800 inwoners, staat een grote kerk, 


die in zijn oorsprong heeft bij een in 11e eeuwse Benedictijner abdij. In de 12e eeuw stond er een eenvoudige romaanse kerk, die in de 17e eeuw in gotische stijl werd vergroot. In de 19e eeuw werd de kerk weer uitgebreid en kreeg een monumentale westgevel  en crypte.


De klokken ontbreken. In de kerk staat een maquette van kerk er klooster in de 12e eeuw.


De kerk is nu vrij monumentaal voor het aantal inwoners.


Op een balkon staan de attributen voor een processie opgesteld.


Ook is er een 7e eeuws doopvont, waarvan de herkomst onbekend is.


Voor we de plaats verlaten, doen we eerst boodschappen. Voor de groenteboer ontmoeten we een Nederlands stel uit Heythuysen, die de GR 65 lopen en ook op weg zijn naar Le Puy, maar al eerder overnachten. De man (Martin Snijders) doet verslag van zijn avonturen op youtube.  Om de plaats uit te komen moeten we een stuk langs een drukke autoweg lopen. Toch zijn er altijd weer verrassingen voor wie zijn ogen gebruikt. In een tuin van een bedrijfsgebouw zien we een puttertje.



Bij het plaatsje Eynac zien we een mooie basaltrots, waar de pijpen goed zichtbaar zijn. De vloeibare basalt moet tijdens de afkoeling niet aan de aardoppervlakte gelegen hebben, want de kristallen ontstaan alleen bij langzame afkoeling.


De boeren profiteren ook van het mooie weer en maaien hun weiden.


Om ons onbekende redenen is er weer een stuk van de GR verlegd  en wel langs een nieuw aangelegde autoweg! We kijken maar de andere kant op, Daar bloeit massaal echte koekoeksbloem.


De toren  kerk van Saint-Germain-Laprade valt in de wijde omgeving op.


De bouw van de kerk begon in de 10e eeuw op de resten van een Gallo-Romeinse tempel. Het begon met een koepelvormig gebouw en is later uitgebreid. Helaas is het erg donker binnen.


We zien nog wel een mooie sluitsteen


en de glas-in-loodramen.



Aan de buitenkant is ook nog een aardig  oud beeldhouwwerk.


We naderen nu de buitenwijken van Le Puy, eerst langs de Loire met vele oude bruggen,die soms niet meer bruikbaar zijn,


maar vaak wel.


Als we verder langs de zijrivier de Borne willen is de route met hoge hekken afgesloten. Erachter wordt een autoweg aangelegd. Omdat er niemand aan het werk is wagen we ons op dat terrein. En een tijd later weten we ons ook door de afzetting te wurmen.  We lopen naar ons overnachtingsadres waar we vorig jaar ook waren. We hebben nu een kamer een verdieping hoger. We eten op een pleintje vlakbij, Lilian een crêpe met blauwe kaas en noten en vruchtenijs toe en ik Salade Auvergne en kastanje-ijs toe. Daarna gaan we snel onder de wol. 
.
zondag 29 mei 2016    Le Puy-en-Velay

De dame die ons ontbijt moet verzorgen heeft de slag duidelijk niet te pakken, Het gaat allemaal erg moeizaam. Daarna gaan we op weg naar het klooster. Onderweg zien we een fraaie koeienkop aan de gevel, waar eeuwen geleden de auberge le Logis à la tête de boeuf was gevestigd.


Het klooster stamt uit de elfde en twaalfde eeuw en heeft een prachtige kloostergang.



Tijdens ons verblijf regent het hard. Aan de kloostergang is de kapittelzaal gelegen met fresco's uit de dertiende eeuw van de kruisiging.





Sommige kapitelen van de kloostergang hebben nog hun oorspronkelijke kleuren


en er is veel beeldhouwwerk om naar te kijken.






Recht tegenover de kapittelzaal staat het  bâtiment des Mâchicoulis , een verdedigingswerk uit de 12e eeuw. Mâchicoulis slaat op naar buiten geplaatste kantelen, waarachter gaten zaten, waar hete pek of kokend water naar beneden gegoten kan worden. In het gebouw bevindt zich ook een kapel voor religieuzen. Voor ons is het belangrijk dat in de voormalige zaal van de Staten van Velay een museum is gevestigd met oude kunstschatten en een uitgebreide collectie religieuze textielkunst.


We zagen o.a. een vroegromaanse deurklopper,


een geëmailleerd koperen doosje (13e eeuw)



en een schilderij van de heilige familie door Barthélémy van Eyck rond 1450


Als laatste een detail van een altaarkleed uit de 17e eeuw: een pelikaan omgeven door parels.


Hierna zetten we onze schreden naar de 12e eeuwse  Chapelle Saint-Clair d'Aiguilhe. Het achthoekige gebouw

heeft een fraaie koepel.


Het interieur bevat een gouden engel.



Vlak erbij kunnen we de steile basaltrots beklimmen waarop de 10e eeuwse kerk Saint-Michel d'Aiguilhe staat. Het heeft een fraai ingangsportaal.



Binnen is het erg donker.


Er zijn erg veel fresco's, maar die zijn door het weinige licht moeilijk te fotograferen.



.
Als we afdalen regent het flink. Beneden is nog een kluizenaarswoning te bekijken en een tentoonstelling.Onderweg naar de binnenstad zien we nog een aardig beeldje van een pelgrim aan een gevel.


We willen wat gaan eten, maar de meeste restaurants zijn dicht of propvol. Over een half uur komt er in één een plekje vrij. We besluiten om eerst op onze hotelkamer een kopje koffie te drinken.  Na lunch regent het nog zo dat we ons alsnog op onze kamer terugtrekken. Als ik in ons hotel wat rondkijk, constateer ik dat de elektriciteitsvoorziening wel heel bijzonder is.


Aan het eind van de middag lijkt het wat op te klaren en willen we nog wel even naar buiten. We besluiten naar het even buiten Le Puy gelegen Rocher Saint-Joseph de Bon Espoir te gaan. Boven op deze rots stond tot 1591 een middeleeuws kasteel. Tijdens de eerste wereldoorlog werd hier op initiatief van een geestelijke en een béate een grote kerk gebouwd in de vorm van een middeleeuws kasteel ter ere van Saint-Joseph. De rots wordt bekroond met een gigantisch standbeeld van Saint- Joseph.



Achter in de kerk hangt een enorm wandtapijt.


en er zijn muurschilderingen.


Op het terrein zijn ook nog twee kapellen, die in grotten gebouwd zijn.

 en met glas-in-loodramen.


De voor ons belangrijkste attractie is de beklimming in het beeld, waar boven een geweldig uitzicht moet zijn. Helaas is de toegang afgesloten wegens renovatie. Gelukkig is het uitzicht vanaf de kerk ook mooi.


Links de Rocher Saint-Michel, waar we 's morgens waren, rechts van het midden de Rocher Corneille met het beeld van Notre-Dame de France, gegoten met het metaal van 213 buitgemaakte Russische kanonnen tijdens de Krimoorlog en verder naar rechts het bâtiment des Mâchicoulis en de kathedraal.
Terug lopen aan de andere kant van de Borne, waar het veel rustiger is. We passeren het café van mijn kleindochter


en de 14e eeuwse kloosterkerk Saint-Laurent. Deze bezienswaardige kerk is gesloten, dus moeten we het met de buitenkant doen.



We eten in het restaurant, waar we vorig jaar ook waren. Deze nacht trekt een zwaar onweer over.

maandag 30 mei 2016   Le Puy-en Velay - Ede

Deze ochtend verzorgt de eigenaar het ontbijt en dat gaat een stuk beter dan gisteren. Hij is erg opgewonden en vertelt aan alle gasten dat de bliksem in een boom van zijn tuin is geslagen en dat hij geen oog dicht heeft gedaan. Tijdens het afrekenen verteld hij dat hij van Algerijnse afkomst is en dat hij kunstenaar is (Arabische kalligrafie). Aan de straatkant is een vertrek waar hij zijn werk laat zien (niet onaardig) en dat hij dit jaar in Rotterdam exposeert. Hij vertelt ook dat dit eeuwenoude pand door brand verwoest is geweest en dat bij herstel toch weer de 300 jaar oude trap gebuikt is. 


Wij gaan in de regen naar het station. Vlak voor het station staat de vervallen karmelietenkerk. Netten moeten voorbijgangers beschermen tegen vallend gesteente. Het is een 14e eeuwse gotische kerk met 19e eeuwse voorgevel. We duiken er even in


en bekijken de gewelven

\
en de moderne glas-in-loodramen.


Onze terugreis verloopt tot Parijs volgens plan. Ondanks de stromende regen besluiten we toch te gaan lopen naar het Gare-du-Nord. Even de benen strekken. We zijn goed nat als we daar aankomen.
Ook is er enige paniek onder de reizigers. De Belgen (lees Walen) staken weer eens voor de zoveelste keer en twee thalys-treinen voor onze trein zijn al uitgevallen. Met vertraging gaat onze alsnog met een extra trein eraan gekoppeld voor de uitgevallen treinen. Als we onderweg iets uit de restauratie willen halen, blijkt de keuken defect te zijn (ook niet de eerste maal). Zonder verdere problemen komen we thuis. Dankzij het koele en natte weer en de zorgen van de Doddendaal staan de planten er goed voor. Het was een mooie overwegend frisse vakantie.