maandag 6 augustus 2012

12-07-25-MCH+AU+LI Rätikon Highway


woensdag 25 juli 2012 

Al mijn kinderen zijn met vakantie in Finland. Dat kan mij niet weerhouden er zelf ook op uit te gaan met de NKBV naar mijn geliefde bergen. Lilian zal konijn Hazel knuffelen en de tuin voor ondergang behoeden. 's Morgens vroeg stap ik in de trein naar Arnhem. Vervolgens met de ICE naar Frankfurt en overstap op de ICE naar Ulm. Daarna naar Lindau en overstappen naar St. Margarethen. Op het perron aldaar bezwijk ik bijna door de hitte en de hoge luchtvochtigheid. In de trein naar Landquart begint het hevig te regenen, waardoor alle openstaande ramen gesloten moeten worden en het flink benauwd wordt. In Landquart stap ik over op het smalspoor naar Klosters. Daar kan ik eindelijk in de benen. Voor mijn onderkomen in Selfranga loop ik pittig omhoog. Ik moet nog vreselijk wennen aan de grote rugzak, die ik alweer een paar jaar niet gebruikt heb. Mijn onderkomen is snel gevonden, een groot houten gebouw met restaurant. De hoofdingang is dicht. Bij de ingang zijn drie bellen, maar het is onduidelijk welke ik moet gebruiken. Geen van de bellen levert enige reactie op. Dan maar naar het restaurant, maar dat is op woensdag gesloten. Nogmaals alle drie bellen ingedrukt en zowaar verschijnt er een vrouw. Ze is vriendelijk en geeft me een zespersoonskamer met prima bedden voor mij alleen. Ik heb het idee dat er geen of nauwelijks gasten zijn. Als ik zeg dat ik om zeven uur wil ontbijten, verklaart ze dat ik alles uit de kasten en de koelkast mag gebruiken. Ik maak nog een ommetje om de omgeving te verkennen. Ik zit vlakbij het station waar de auto's voor de Vereinatunnel de trein op gaan. Deze nacht slaap ik prima.

donderdag 26 juli 2012   19,2 km 1100 m omhoog 1100 m omlaag

In de keuken vind ik genoeg voor een prima ontbijt. Muesli met fruit en yoghurt. Sinaasappelsap, Diverse soorten brood met een keur aan beleg. Daarna vul ik mijn thermosfles met heet water en ga op weg naar de Mönchalp voor de inloopwandeling. Het weer ziet er prima uit en al spoedig zie ik Klosters onder me liggen.


Eerst gaat het steil omhoog door bos. Vervolgens steek ik een moerassig stuk over vol met veenpluis.


Ik kom in open terrein, terwijl het pad steeds steiler wordt. De hitte wordt me wat teveel, zodat ik regelmatig even stil sta om af te koelen. Na zo'n 1000 m klimmen is de kam bereikt en krijg ik
zicht op Davos met zijn meer.


Bij de alm Hohliecht vlij ik me neer voor een koffiepauze.


Hierna gaat het pad nog wat omhoog langs de kam om dan af te dalen naar Innersäss. Onderweg passeer ik nog een aardig gelegen gebouwtje.


Beneden in het dal volg ik het riviertje naar beneden.


Als ik zo doorga ben ik vroeg in de middag weer in Selfranga en dat is niet de bedoeling. Daarom neem ik de afslag naar Wolfgang. Dat betekent wel weer stijgen. Bij een meertje zie ik de eerste mensen deze dag. In het dal van Davos aangekomen volg ik via een leuk pad de rivier naar beneden. Na enige tijd wordt dit pad als Sluchtweg aangeduid. De rivier wordt wilder en graaft zich steeds dieper in de rots, zodat ik er hoog boven loop. In het bos staan talrijke exemplaren van de roodbruine
wespenorchis.


Het is al over vijven als het hotel weer opdoemt. Na een douche nestel ik me op het terras van het restaurant met een glas Weizen. Even later komt er een echtpaar vanaf de naastgelegen golfclub naast me zitten. Ze bestellen een fles dure wijn. Als meneer één glas en mevrouw een half glas gedronken hebben vragen ze de rekening en vertrekken, het kostelijk vocht achterlatend. Mijn maaltijd bestaat uit een gemengde salade, Prättigauer Gemüsenudeln (een soort ravioli) in een heerlijke saus en Zwetsgensorbet toe. Ik ben uitermate tevreden over de kwaliteit, maar ik vind het restaurant niet passen bij een budgethotel. Na het eten loop ik nog een rondje; eerst vervolg ik de Sluchtweg richting Klosters. Door de aanleg van de spoortunnel moest de beek worden verlegd.


Als ik uit het beekdal omhoog klim heb ik een mooi gezicht op het dal waar ik morgen door zal lopen. Aan het eind is een gletsjer zichtbaar.


Ook deze nacht brengt een weldadige rust.

vrijdag 27 juli 2012   15,1 km 80 m omlaag 890 m omhoog

Omdat ik mijn tochtgenoten pas om 10 uur bij het station zal ontmoeten kan ik rustig uitslapen en ontbijten. Dan zet ik de afdaling naar Klosters in. Van verre zie ik de gestalte van de mij welbekende Harriet, onze oudste deelnemer. Ik maak kennis met de aanwezigen. Het groepje wordt steeds meer compleet; alleen de broertjes Los hebben moeite hun auto kwijt te raken. Zo wordt het na tienen voor we op pad gaan op deze stralende dag. Eerst lopen we geruime tijd door het brede dal van de Landquart.


Zo hier en daar moeten we tussen afzettingen door omdat men na de recente overstroming van
Klosters dit voor de toekomst wil voorkomen. Uiteindelijk moeten we toch echt omhoog. Eerst houden we nog een pauze.


Het is ondertussen flink heet en benauwd en we zullen weinig schaduw meer tegenkomen.


Het valt me flink tegen en begin al te twijfelen of ik er goed aan gedaan heb me voor deze tocht in te schrijven. Als laatste kom ik bij onze overnachtingsplek aan. De Seetalhütte is een heel klein hutje en dit jaar zonder Wirt.


Op het station van Klosters hebben we van Robbert (onze tochtleider) elk een voedselpakket meegekregen om hier te overleven. Gelukkig bevat de hut een grote drankvoorraad. Robbert ontfermt zich over het expeditievoedsel. De hoofdgang draagt de prozaïsche naam Mongoolse kip. Laat ik er geen woorden aan vuil maken. Het is naar binnen te werken en het zal ongetwijfeld voedzaam zijn. 


Als we aan het dessert willen beginnen dient zich een onweersbui aan. We vluchten naar binnen, waar geen licht is. Robbert vult zakjes met een scheut water en voorspelt ons een heerlijke chocolademousse. De één heeft chocoladesoep de ander een soort chocoladecruesli. Achteraf horen
we nog dat we 7 minuten hadden moeten wachten voor het consumeren. Voor het slapengaan maak ik nog een kleine wandeling naar het meer waar de hut naar vernoemd is.



Hier lopen we morgen langs. De hut is gebouwd tegen een rots. Hoewel hij claimt over 15 overnachtingsplekken te beschikken, hebben we grote moeite ons met z'n tienen in het Lager te schikken. Het wordt een deels doorwaakte nacht, waarbij de hoge temperatuur ook een duit in het zakje doet.

zaterdag 28 juli 2012   6,1 km 700 m omhoog 560 m omlaag

De hut bezit zelfs een heus inwendig toilet,


de wasplaats bevindt zich aan de buitenzijde. Het bereiden van het expeditieontbijt doet na de ervaringen van gisteren het ergste vrezen.


Dit is echter geheel onterecht. Het blijkt een overheerlijke stevige pap waar we heel wat uurtjes op kunnen lopen.


Ik plet de gebruikte bierblikjes en stop die in mijn rugzak. Er loopt nog zoveel bier uit dat ik de rest van de week nog heerlijke geuren kan opsnuiven. Anderen ontfermen zich over het expeditievoedselverpakkingsmateriaal. Nadat we ons overtuigd hebben de hut netjes achter te laten gaan we op weg.

Eerst lopen we langs het meer. Hier staan prachtige gestippelde gentianen.


We blijken spoedig niet op het juiste pad te zitten dat veel hoger loopt, maar we blijven voorlopig beneden in het dal. Spoedig moeten we een beek over. Hier vertoont Robbert zijn kunsten om
Harriet naar de overzijde te transporteren.


Langzaam maar zeker nemen we afstand van het meer.


Dan moeten we toch omhoog om op het pad te komen. Mirjam heeft moeite zich door terrein te bewegen. Als ik op het pad sta zie ik Mirjam een koprol maken, naar later blijkt met een uitrol door een koeienvlaai. Robert snelt naar beneden, maar de schade blijkt gelukkig beperkt. Op een gegeven moment loopt ons pad dood tegen een rotswand.


Hier kunnen we onze klauterkunsten laten zien. Op de rotsen bevindt zich een fraai korstmos.


Niet lang erna hebben we zicht op de Schottensee, die nog vol ligt met ijsschotsen. We
klimmen verder en we zien rechts boven ons het Schweizerlücke liggen waardoor je naar de Saarbrücker Hütte kan. Er ligt nog een restant van een gletsjer voor.


Over grof puin volgen de laatste loodjes naar het
Plattenjoch 2728 m.



Het weer dat eerst nog redelijk was is overgegaan in onweer. Zodra we het joch bereikt hebben gaan we Oostenrijk in en dalen we een stuk aan de andere zijde om daar op de minder snellen te wachten.
Aan deze zijde ligt nog veel sneeuw.


In regen en mist wordt de witte afdaling ingezet. Er ligt nog een kleine gletsjer met blank ijs waarvoor we naar rechts uitwijken. Hier worden de snelheidsverschillen nog groter, zodat de voorlopers op een door Robert aangewezen punt op de rest wachten.



Een half uur later zijn we weer in grof gruis en houden we een pauze onder deprimerende omstandigheden.



Hierna verschijnt er iets van een pad en als de mist een beetje optrekt is er nog wel een aardig uitzicht te ontdekken.


Toch komen we drijfnat aan in de Tübingerhütte (2191 m). Gelukkig is er een Trockenraum en na de uitstekende maaltijd met tomatensoep, Wienerschnitzel met Kartoffelsalat en een puddinkje toe zijn we weer helemaal boven Jan. Voor de maaltijd begint komt er een blad met hartversterkingen en barst er gezang los. Mijn Lilian heeft Robbert per sms laten weten dat ik jarig ben.

zondag 29 juli 2012   11,3 km 330 m stijgen 980 m dalen

Deze ochtend nuttigen we een uitstekend ontbijt.


Bovendien is de bediening uiterst vriendelijk. Helaas is het weer allesbehalve vriendelijk.
De regen gutst gestaag naar beneden. We wachten geduldig tot iedereen gereed is voor vertrek. De meesten proberen onder het afdakje  te blijven.


Saskia en Ruud zijn stoer en maken plaats voor anderen.


Vandaag is er al weer een jarige. Broer Harm versiert de rugzak van Koen met kleurige ballonnen. We lopen op ongeveer dezelfde hoogte rond het dal. De hut ligt enigszins mistroostig achter ons.


Ook vandaag mogen we een beekje traverseren en ook deze keer weet Robbert Harriet veilig op
het droge te krijgen.


Door het regenweer zien we nu herhaaldelijk alpensalamanders.


De eerste kan natuurlijk op veel belangstelling rekenen. Ik fotografeer ook nog een groene nachtorchis in de regen.


We klimmen omhoog naar het Mittelbergjoch (2415 m), daarna dalen we een beetje om vervolgens naar het Vergaldnerjoch (2511 m) te stijgen. Hier houden we een pauze;


de regen is even opgehouden. Hierna duiken we het Vergaldner Tal in. De eerste 300 hoogtemeters dalen door puin en met mist af.


Beneden in het dal komen we bij de zoveelste Zollwartehütte uit.


Na een tijdje klaart het even op. De hele groep neemt de kans waar om iets meer van de omgeving te zien.


Wat verder wacht ons nog een stroompje dat we moeten nemen.


Ondertussen worden we nogmaals door de mist opgeslokt.


Naarmate we verder afdalen


wordt het dal groener en is de begroeiing soms weelderig en kleurrijk.


Een restant van een sneeuwlawine is door de beek in tweeën gesplitst, waarbij de zijkanten honingraatachtigestructuren vertonen.


Hoewel we vroeg in de middag in Vergalden aankomen, mogen we toch al onze intrek nemen
in het Berghotel Vergalden. Ik stel het zeer op prijs de luxe van een eigen kamer te ervaren en heerlijk te kunnen douchen. Dit soort aardigheidjes komt men zelden bij een NKBV-­tocht tegen. Een groepje enthousiastelingen gaat nog naar de alm van de broer van de eigenaar van het hotel. Ik doe een dutje in een echt bed. 's Avonds krijgen we een heerlijke salade met vers gebakken broodjes, een spies en courgette en als dessert granaatappelijs. Later serveert de eigenaar Zirbenschnaps, een drankje gemaakt van de naalden van de Arve (een soort den). Overbodig te zeggen dat ik deze nacht slaap als een roos.

maandag 30 juli 2012   11,9 km 1100 m stijgen 470 m dalen

Na een heerlijk ontbijt met verse broodjes, muesli met fruit en yoghurt kunnen we er tegen aan om de meer dan 1000 m stijging te overwinnen. We dalen eerst af naar de plaats Gargellen, maar steken meteen de hoofdweg over om aan de andere kant van het dal omhoog te gaan. Spoedig hebben we zicht op de plaats en zelfs op ons Berghotel dat nog net onder de wolken uitpiept.


Na een kleine 200 m klimmen zijn we op de Rongalp en wachten we even om Harriet te
laten aansluiten. Op de Untere Röbialpe passeren we kruis met in het midden een wereldbol. Voor mij een unicum.


Even onder de Obere Röbialpe stoppen we weer om Harriet bij ons te laten komen. Ik neem met
Mirjam en Saskia plaats op een bankje en geniet van een kopje koffie. Als Harriet boven komt sist ze
dat ze knettergek wordt van Saskia omdat ze even kucht. Moeder en dochter verlaten daarop het bankje en Harriet gaat naast me zitten. Dan doet ze haar klaagzang over medetochtgenoten in niet zulke fraaie woorden nog eens dunnetjes over. Omdat ze de afgelopen dagen dit al meerdere keren tegenover mij heeft gedaan, slaan de stoppen bij door en schreeuw uit dat zij een stom wijf is in plaats van wat zij van de overige vrouwelijke deelnemers beweert. Resultaat van deze uitbarsting is dat ik de rest van de tocht door haar grotendeels met rust gelaten wordt, maar wel waar mogelijk me laat weten dat ik nu het zwarte schaap ben. Gelukkig ben ik heel content met de rest van de deelnemers en dat maakt de tocht verder dragelijk. Even voor het hoogste punt van de dag houden we nog een stop.


De mist begint nu hardnekkig te worden. Even later staan we dan toch echt op de Sarotlapass (2389 m)


 en gaan we weer Zwitserland in.


Erg lang blijven we hier niet. Vrij vlak gaan we naar de Plaseggenpass (2354 m)waar we Oostenrijk nogmaals ingaan. Vlak onder de pas ontwaren we alweer een Zollwartehütte.


Naast ons zijn kalkrotsen te ontwaren maar door de mist lijkt het meer op een modern schilderij.


Als het even opklaart is het een heel ander gezicht.


Een Murmeltier trekt deaandacht van de groep. Als de meesten al weer verder lopen probeer ik wat dichterbij te komen om hem (of haar?) te fotograferen.


De laatste pas van de dag is de Gruobenpass (2226 m).


We raken de grens maar blijven in Oostenrijk. Er staat een aardig gelegen hutje.


Op weg naar onze hut passeren we nog een moerassig stuk met eenarig wollegras.


Dan komt dan toch de Tilsunahütte (2208 m) in zicht.


Hij is mooi gelegen boven de Tilsunasee.


We eten rijst met varkensvlees, cantharellen en een snippertje wortel. Van diverse kanten ontvang ik nog een extra portie paddenstoelen. We krijgen een puddinkje met honing toe.

dinsdag 31 juli 2012   8,7 km 820 m stijgen 800 m dalen

Na een welvoorzien ontbijt kunnen we beginnen aan onze eerste toppoging. Het weer ziet er veelbelovend uit. Het Tilsunameer ligt er vredig bij tijdens de eerste zonnestralen.


Wij stijgen voorlopig over grazige hellingen. Links van ons zien we de Grüen Fürggli (2319 m), waar we doorheen zouden gaan als het slecht weer was.


We mogen verder en zien dan net het topje van de Sulzfluh (2817 m) boven het enorme kalkplateau
uitsteken.


Iets hoger komt de top nog wat duidelijker naar voren.


Rond om ons heen hebben we al een groots en helder uitzicht.


Dan zwoegen we weer verder omhoog over het padloze plateau waar steenmannen en rood­-witte markeringen de richting aangeven.


We gaan even van de route af om aan een steile rand de terugroute te aanschouwen.


We zien mensen als kleine mieren omhoogkomen. Koen legt het allemaal vast.


Een klein uur later pauzeren we, waarbij we ons op het dak van de wereld wanen.


Het laatste stuk is wat steiler en moeten we een beetje rotsklimmen, maar iedereen bereikt redelijk vlot de top.


Saskia moet nog even wennen gelukgewenst te worden door Robbert met haar geslaagde beklimming. Na de Gipfelrast nemen we bij de afdaling zo veel mogelijk sneeuwveldjes.


Daarna duiken we de Gemstobel in: een steile nu droogstaande beekbedding vol gruis.


Hoewel de afdaling veel concentratie vereist, laat ik de planten niet links liggen, zoals een mooi polletje Doronicum.


Als we bij een grazig stukje aankomen, houden we lunchpauze.


Harriet gooit haar rugzak af, die meteen van de helling af begint te rollen. Saskia gaat er met gevaar voor eigen leven achteraan en weet een ramp te voorkomen. Het is overigens een prachtig plekje met fraaie uitzichten.


We zitten te midden van tientallen vanilleorchissen.


Het laatste deel van de afdaling bevat nog een leuk stukje door de rotsen waarbij we gebruik mogen
maken van kettingen.


Hierna traverseren we een sneeuwveld wat Harriet niet leuk vindt. De jeugd grijpt zijn kans om hier hun skikunsten op schoenen te laten zien.


Langzaam stijgend bereiken we de prachtig geleden Carschinahütte (2236 m ).


We kijken tegen de wanden van de Sulzfluh en de Drusenfluh.



Op het terras genieten we nog na van deze schitterende dag. Ondanks dat ik hetzelfde traject een
paar jaar geleden ook al liep met mooi weer blijft het een mooie tocht. Die avond eten we Hafersuppe, een salade en pasta met spekjes. De zonsondergang is prachtig.


Het slapen is een heel ander verhaal. Om de ruimte zo goed mogelijk te benutten heeft men hier gemeend matrassen in de vorm van een taartpunt neer te moeten leggen. Ik lig tussen Harm en Ferdinand. Terwijl Harm zich rustig in zijn lot schikt meent Ferdinand mij regelmatig een oplawaai met zijn benen te moeten geven. Tezamen met de bloedhitte in het Lager wordt dit een slapeloze nacht.

woensdag 1 augustus 2012   14,1 km 840 m stijgen 700 m dalen

Ook vandaag is het eerste stuk bekend voor mij. Ik liep dat met Ludy uit Sankt Antoniën. Een fantastische man die helaas kort daarna in een sneeuwlawine omkwam. We verlaten de hut met goed weer. We lopen op een soort Höhenweg die licht op en neer gaat onderlangs de Drusenfluh met zicht op de Dri Türm.


Het pad is goed, voornamelijk in grashellingen doorspekt met rotspartijtjes.


Dan komt het Schweizertor (2139 m) in zicht met zijn karakteristieke U-­vorm.


Als we dichterbij komen is het stuk waar we straks door de rotsen moeten niet te zien. Overigens staat het weer vol met prachtige bloemen, zoals de muggenorchis.


Vlak voor we het Schweizertor inklimmen lopen we langs prachtige rotstorens.


Het laatste stuk kan door de rotsen of met een ladder genomen worden. De meesten vluchten uiteindelijk de ladder op. Boven kijken we van de andere kant door het Tor.


Als we wat afstand nemen is de U­-vorm weer zichtbaar.


Het gaat nu verder rap omhoog naar het Verajöchle (2330 m), waarna een afdaling volgt naar
de Lünersee (1970 m). De Douglashütte is aan de overzijde zichtbaar.


We wandelen nu een stuk langs de oever te midden van de toeristenmassa. Dan volgt nog een venijnige klim naar de Totalphütte (2381 m), voor Harriet de zwaarste klim van de tocht. Ook deze hut ligt erg mooi.


Voor ons doen zijn we er vrij laat (16.30 uur) en het eten is vroeg. Dit keer wordt het Kohlrabisuppe, Hackfleisch met aardappelpuree, broccoli, wortel, erwtjes en bloemkool. Yoghurt toe. Die avond staan de bergen er weer mooi bij in het avondlicht.


Op het toilet wordt met de nodige humor wat aanwijzingen gegeven.


Deze nacht krijg ik een arm van Vivian over me heen. Dat weet ik beter te waarderen dan de benen van Ferdinand.

donderdag 2 augustus 2012   6,4 km 630 m stijgen 1100 m dalen

We krijgen deze ochtend te maken met een ontbijt op rantsoen. Twee kleine sneetjes brood met één kop thee. Als ik aan mijn tweede sneetje wil beginnen is al het brood op. Meer hebben? Geen probleem, maar wel dokken! Omdat er gisteravond een waarschuwing is uitgegaan dat er al onweer in de middag kan komen zijn we vroeger dan normaal aan tafel. Robbert is een beetje gespannen. Hij wil graag met de groep de Schesaplana (2964 m) op, maar daarna is de afdaling door de rotswand niet eenvoudig en lang. Hij wil daar liever niet met de groep met onweer inzitten. Bovendien zitten er nog wat staalkabels en kettingen in de wand en die kan je beter mijden met dat weer. Snel vertrekken dus. De lucht ziet er naar het oosten mooi gekleurd uit


en het uitzicht is nog redelijk al is het niet meer zo helder als de afgelopen twee dagen.
We wachten nog tot we compleet zijn.


Voor Koen is nog nog duidelijk te vroeg, maar spoedig kunnen we de hut verlaten.


We stappen meteen een enorme gruisbak in, waar we een beetje afdalen.


Als we weer wat omhoog gaan, zien we hoe mooi de hut gelegen is.


Gestaag werken we ons omhoog. De Lünersee is nu ook achter de hut zichtbaar.


Hier wachten we even tot iedereen bij is.


Het gaat ruiger verder omhoog



tot we op een plek komen waar we de twee oudste dames tijdelijk achterlaten.


Er is al eerder besloten dat zij niet naar de top gaan. Op deze plek zitten zij nog redelijk beschut.
Het volgende stuk naar het zadel voor de top gaat over gekantelde aardlagen, wat niet alledaags loopt.


Op het zadel krijgen we de top in zicht, het is relatief niet ver meer.


Op de top wordt weer van het uitzicht genoten en iets in het Gipfelbuch gezet.



We zien o.a. de Bodensee, het Rijndal, de Churfirsten en de vergletsjerde Glärnis. Omdat Robbert vandaag een beetje wil opschieten verblijven we er niet lang en gaan terug naar het zadel.



Daar gaat Robbert de twee achterblijvers halen, terwijl Ferdinand lijdzaam afwacht.


Na enige tijd zijn de dames bijna boven.


Dan kunnen we met z'n allen aan de afdaling beginnen die aanvankelijk steil door een gruishelling leidt.


We krijgen een mooi gezicht op de Brandner Gletscher met aan de overzijde de Mannheimer Hütte.


Een terugblik doet ervaren dat we al snel wat meters zijn gedaald.


We gaan nu de rotswand en daarmee ook Zwitserland in.


Dat betekent dat ik het rustig aan kan doen en alle tijd heb om zo nu en dan een plantje te
fotograferen. Het kruipend nagelkruid is er zo een.


Langzaam laat de groep zich steeds verder van de rotsen afzakken.


Op de meest onmogelijke plekjes groeit het alpenvlasbekje.


Verschillende malen moeten we om een rotspartij heen, wat met de nodige voorzichtigheid gebeurt.



Dan zien we de hut beneden ons liggen, maar het zal nog wel even duren voor we er zijn.


Eerst gaan we een steile rotspartij af, terwijl de hut ons blijft lokken.



Het laatste spannende stukje is een wandje dat getraverseerd moet worden. Robbert laat ons in groepjes dat stukje passeren.



De hele afdaling is voor mij puur genieten, deze dag zal bij mij dan ook op plaats één komen. Dan gaat het steeds makkelijker naar beneden en wordt de rots langzamerhand verruild voor groen.


Na een pauze zijn we snel bij de Schesaplanahütte (1908 m).


Achter ons zien we de wand waar we vanaf komen. De waard is verbaasd dat wij Hollanders daar vanaf komen. Moeten we dat als een compliment beschouwen? Het is ons een raadsel waarom op de hut staat dat hij hoger ligt dan alle andere documentatie. Met een drankje en voor sommigen een kaartje wordt de rest van de middag benut. Ik ga als eerste onder de hier aanwezige douche, die
werkelijk heerlijk is en doe een wasje. Spoedig heb ik navolgers. Wij slapen in een bijgebouwtje. Het is een wonder hoeveel mensen ze in deze bouwseltjes weten te proppen. Ons lager bereiken we kruip­door­-sluip­-door via drie andere lagers. Ons lager moeten we ook weer delen met anderen.
Dat wordt waarschijnlijk een warme en onrustige nacht. Het verwachte onweer vindt op enige afstand van ons plaats, het blijft voornamelijk bij dreigen.


Ook in deze hut hebben ze toilettenhumor.



vrijdag 3 augustus 2012   8,6 km 550 m stijgen 350 m dalen + Naafkopf  465 m stijgen 465 m dalen

We vertrekken met regen, maar veel stelt het niet voor. Spoedig komen we bij een hindernis, een beekje in rotsachtig terrein moet genomen worden.



Daarna blijft het pad goed. Wel hebben we een groot deel van de dag te maken met hardnekkige mist. Sommige stukken worden opgefleurd door alpenroosjes.


We naderen Chlei Furgga onderaan de rotswand.


Aan de andere zijde zien we nog net hoe een herder zijn kudde schapen verzameld.


Langs de rotswand stijgend bereiken we Gross Furgga (2359 m), waar we Oostenrijk ingaan.


De mist is langzamerhand zo dicht dat ik met moeite mijn voorganger kan zien, laat staan iets van de omgeving. Een veld met fiederstacheliche Kratzdistels kan me niet ontgaan.


We komen vroeg op de Pfälzerhütte (2108 m) aan, de hoogste van de twee Lichtensteinse
alpenhutten. Vlak voor de hut zijn we de grens overgegaan. Ik heb nu de gelegenheid me tijdens de lunch te buiten te gaan. Het wordt een Tonsalat garniert, een uitstekende keus. Dat is nog eens wat anders dan meer dan een week hardkeks naar binnen werken. Mijn verzoek om 's middags de Naafkopf (2570 m) op te gaan wordt gehonoreerd, het verzoek om dit rustig aan te doen niet. Met z'n achten zijn we in drie kwartier boven. Ik maak een topfoto,


terwijl de zon van boven schijnt, maar rondom alles in de mist is. Ferdinand heeft het te druk met het
Gipfelbuch. De top is door muurtjes in drie sectoren verdeeld. Oostenrijk, Zwitserland en Lichtenstein krijgen zo elk hun deel van het drielandenpunt. Het oude kruis ligt netjes naast de top geparkeerd.


En dan is het wachten op enig zicht. Maar veel meer dan een vleugje landschap wordt het niet.


In dichte mist dalen we weer af.


Bij het avondeten wordt er verwacht dat we een loodzware tocht hebben morgen. We beginnen
met een wittebonen­gortsoep, waarna je bijna geen pap meer kan zeggen. Dan krijgen we pasta met bergen vlees. Het dessert is wat draaglijker: fruit uit blik. We kunnen merken dat we in een vorstendom overnachten. De matrassen hebben een vorstelijke breedte. Bovendien lig ik tussen
twee jongedames, dus slaap ik als een prins.

zaterdag 4 augustus 2012   22 km 485 m stijgen 2155 m dalen

Als ik deze ochtend door het toiletraampje kijk heb ik redelijk wat zicht.


Dat is goed nieuws. Minder is dat ik deze ochtend de groep zal verlaten. Toen ik me voor de tocht inschreef stond er dat deze in Vaduz zou eindigen en heb ik mijn treinkaartjes daarop afgestemd. Met de groep meegaan zou me 40 EURO extra kosten. Bovendien lijkt me de route die ik zal afleggen me interessanter en zonder te hoeven eindigen met een kabelbaan.
Robbert heeft nog gepoogd me hiervan te weerhouden. Nu dat niet gelukt is heb ik een nogal emotionele verklaring moeten ondertekenen. Na het ontbijt wordt er dan ook hartelijk afscheid genomen, alleen Harriet wenst hier niet aan mee te doen. En dan vertrekt de groep.



Ik kijk ze nog even na en dan vertrek ik in tegengestelde richting. Mijn route loopt continu over een met gras begroeide graat, zo nu dan dan onderbroken door een rotspartij, waarin lekker geklauterd kan worden. Spoedig zie ik de hut onder me liggen.


Steeds wordt het pad omzoomd door bloemtapijten.


Uiteindelijk ben ik bijna op de Augustenberg (2359 m). De hut is nog net te zien iets links van het
midden op de foto.


De top is één en al rots.


Aan de andere kant ligt beneden in de diepte Malbun waar ik langs zal komen.


De afdaling is steil en vol los gesteente.


Dan kom ik weer uit op een lange grasgraat,


die nog onderbroken wordt door een topje genaamd Spitz. Ook hier moet ik even klauteren en heb ik
een mooie terugblik.


Steeds zijner weer leuke plantjes zoals twee soorten steenbreek: Saxifraga aizoides en Saxifraga paniculata.



Ergens op de graat staat een wat lachwekkend bord.


Hoeveel vrouwen zullen hier op naaldhakken gestaan hebben? Als ik volgens de gps van de graat af moet is er geen pad te zien, alleen een erosiegeul. De markering loopt verder naar het bergstation
van de kabelbaan. Ik ga hier toch maar afdalen. Het oorspronkelijke pad zal wel te steil en door de regen uitgespoeld geweest zijn. Het is nu meer een droge beekbedding. Als ik een karrenspoor kruis volgt een prachtig wandelpad en als er een bankje verschijnt is het tijd voor de koffie. Vanuit Malbun is veel lawaai te horen. Even later blijkt dat daar het Ezelsfeest gehouden wordt, wat dat ook moge
betekenen. Er komen ieder geval hordes mensen op af en er zijn reusachtige zuiptenten neergezet. Na het passeren van het aardige kerkje,


verlaat ik Malbun snel. Helaas blijkt een brug in de door mij uitgezette route verdwenen, zodat ik een stukje langs de weg moet lopen tot de volgende oversteekmogelijkheid. Dan volgt een mooi pad door bossen en weilanden. De grote astrantia staat hier veelvuldig.


Dit pad volg ik tot Steg met de Gänglesee.


Auto's kunnen van hier met een tunnel in het Rijndal komen. Fietsers en wandelaars mogen de oude autotunnel gebruiken, maar daarvan ligt de ingang 160 m hoger. De zon is ondertussen goed zijn best gaan doen, dus worden er weer een paar zweetdruppeltjes geproduceerd. Voor de ingang van de tunnel vind ik een bankje met mooi uitzicht als ideale plek om mijn laatste hardkeks te verorberen. Dan gaat het de tunnel door.


Zo sta je dan in het Rijndal met uitzicht op keurige almen.


De boerderijen zijn allemaal plaatjes.


Ook rond de boerderij zijn veel fotogenieke spots.



Via kleine paadjes gaat het verder.


Soms moet ik me door de begroeiing worstelen. Markering of bordjes zie ik niet of nauwelijks, maar geleidelijk aan kom ik steeds lager. Boven Vaduz loop ik nog langs de resten van het Wildschloss.


Verder zie ik nog naast het pad een flink betraande roodgerande houtzwam


en een wespenorchis.


Plotseling eindigt mijn route voor een hek. Het blijkt dat een bestaande groeve flink is uitgebreid en mijn pad heeft opgeslokt.


Er volgt nu een moeizame worsteling langs de afzetting om aan de overzijde te komen. Daar is weer een keurig pad aanwezig. Het bos aan deze kant staat vol met bloeiende cyclamen.


Het duurt niet lang meer voor ik Schaan bereik. Zijn kerk staat er trots bij.


Het treinstation is er wel maar alle treinen stoppen er niet. Er is wel een keurig busstation waar net de bus naar Feldkirch aankomt rijden. Ik stap meteen in en krijg nog een sightseeing-tour door Lichtenstein. In Feldkirch stap ik op de trein naar Lindau, wat ook een mooi traject is. Het station van Lindau is een kopstation dat aan het water gelegen is. Het middeleeuwse stadje ligt op een eiland in de Bodensee. Langs de haven


zijn talloze terrassen, waar ik de avondmaaltijd hoop te genieten.
Er staat ook een vroeg-middeleeuwse toren.


Alle terrassen zitten bomvol en de prijzen zijn niet van het niveau wat ik van Duitsland gewend ben. Ik besluit het stadje in te gaan. Op de Marktplatz zie ik twee kerken liggen. De evangelische
kirche is open en dan kan ik het moeilijk laten binnen te gaan kijken. Het is geen onaardige kerk,


ruim en met een groot orgel.


Aan de buitenzijde is een grote zonnewijzer aangebracht.


Maar nu is het echt tijd om te gaan eten. Het terras op de Marktplatz is matig bezet de het
prijsniveau ligt ver onder dat bij de haven. Hier wordt het dus. Eerst een Weizenbier, wat voortreffelijk smaakt in de hitte.


Als ik aan het dessert ben (Heiss und Eis) moet ik hals over kop het terras verlaten als er een flinke
onweersbui losbarst. Door het onweer loop ik daarna naar het station. Als de trein langs de Bodensee rijdt is het een fraai gezicht de bliksemschichten in het pikzwarte water te zien weerkaatsen. In Friedrichshafen is mijn volgende overstap. Dan gaat het verder naar Ulm.

zondag 5 augustus 2012 

Even na middernacht kan ik in mijn couchette stappen voor een half doorwaakte nacht. Net nadat ik
gewaarschuwd wordt dat Arnhem in zicht komt, blijft de trein een uur stilstaan. Lilian komt me vergeefs bij de trein ophalen, maar met ruime vertraging zijn we toch weer samen. Vandaag geen hardkeks!