maandag 11 september 2000

00-09-02-MCh Bergwandelingen in Oberengadin

Zwitserland - Oberengadin

2 september 2000 Basel - Sils Maria

Aan het eind van de zomer kreeg ik de kriebels om toch nog even van de bergen te genieten (in de Pennines is een top van 900 m al een knaap). Het werd het Engadin. Vrijdagavond met de nachttrein. Zaterdag op het eind van de morgen St.Moritz. Geld pinnen, wandelkaarten kopen en bij de VVV een lijst van overnachtingadressen ophalen. Wel even schrikken al die prijzen, maar een Doppelzimmer bij Kuhn was nog betaalbaar (stond die ook niet in Op Pad?). Maar even bellen, echter geen gehoor. Het is mooi weer en we willen in de benen. We besluiten er heen te lopen; eerst flink omhoog en dan de Via Engadina naar Sils. 

Na een mooi stuk lopen zijn we ter plekke. De telefoonnummers voor informatie leveren eerst niets op, maar ten slotte krijgen we de dochter van Frau Locher (de vrouw die het "hotel' bestiert) te spreken en die zegt ons gewoon een kamer in gebruik te nemen. We kunnen nog niet vermoeden dat het ons zo goed bevalt dat we er de rest van de week blijven en dat onze aanwezigheid niet door de "autoriteiten" wordt opgemerkt omdat we steeds voor kantoortijd vertrekken en na kantoortijd terug zijn.


We zijn vandaag al op 2200 m geweest. Een raar idee, want in Engeland was het maximum 1100 m. Sils-Maria ligt op 1700 m. Na aankomst met de trein in St. Moritz lopen we het stadje in op zoek naar het VVV. In de boekhandel hebben we al de ontbrekende kaarten aangeschaft. De lijst van accommodatie wijst al snel naar de Baukantine. Zelfs de jeugdherberg is een stuk duurder. Omdat Noes van Op Pad er ook geweest is, durven we de gok te wagen. Nu de opdracht een kamer te reserveren. We zoeken en zoeken tot we eindelijk een telefooncel vinden. Helaas we hebben een telefoonkaart nodig. Geen kiosk te vinden, misschien weet het VVV waar ik moet zijn. Maar gelukkig verkopen ze zelf de kaarten. Weer terug in de telefooncel krijgen we geen gehoor. Wachten heeft geen zin. We lopen er gewoon heen via de VIA ENGADINA en zien wel.

We stijgen richting kabelbaan, treintje en ski-pistes. 


Wanneer we op hoogte zijn, zoeken we de beschutting van het liftstation en eten een of meer boterhammetjes uit Nederland. We zijn nog moe van de reis, maar we lopen in zon met af en toe een wolkje. Al snel hebben we de Guglia in zicht. Een aardige knobbel van 3300 m en volgens Noes te bewandelen en te beklauteren. Misschien later deze week. Ons doel is nu Sils-Maria. Aan het eind van de middagwandeling hebben we het brede dal met twee grote meren in zicht. Eén meer is bezaaid met zeilbootjes, vanwege een wedstrijd. (Als ze nu maar niet allemaal in ons hotel zitten!) We dalen af en aan de hand van het adres en de kaart lopen we in één keer naar ons adresje Baustelle Kuhn . Is dit het?  We lopen om naar de ingang te zoeken, de deur is open en een door Noes beschreven bordje doet ons weten dat we op de goede plaats zijn. Er is echter niemand te bekennen. Aan het linker eind van die gang is een grote eetzaal. Broeken en sokken liggen te drogen op de verwarming. 

We stappen de keuken binnen.


Ik snuffel in de koelkasten. Zouden de gasten dit allemaal achter gelaten hebben?

Nog steeds geen hond te bekennen. We vinden een telefoon en een telefoonnummer. We zoeken wat kleine muntjes en bellen. De mevrouw aan de andere kant van de lijn kan ons niet helpen. Ze heeft wel een telefoonnummer van de contactpersoon. Helaas, mevrouw is niet thuis, maar na enige aarzeling wil de dochter des huizes op haar fiets langs komen. Even later staat ze in scoutingtenue voor ons. Ze wijst ons een kamer: twee kasten aan weerszijde van het raam en daar tussen een bureau met stoel; twee bedden aan weerszijde van de deur. De bedden zijn netjes opgemaakt. Wij vinden het prima en na enig aandringen neemt ze de 50 franc in ontvangst. Haar moeder zullen we wellicht maandag treffen, aangezien zij voor bouwonderneming Kuhn in deze bouwkeet werkt. Wij zijn voorlopig onder de pannen.


3 september Piz Grialetz

Hoewel de verleiding groot is om een flinke wandeling te maken, de tijd is immers kort, kiezen we voor een topje in de buurt. Volgens Noes geen hoogtepunt, maar de huisberg hoort bij de vakantie. We zijn pas om negen uur weg en hebben de bakker gevonden, maar nog steeds geen Coöp.

We lopen door mooi bos omhoog en krijgen spoedig fraaie uitzichten.




De Grialetz valt tegen. Het is niet eens een top, maar een graat met stenen.


Het is koud en we lopen snel verder. Het weer is van alles door elkaar: zon, wolken en zachte hagel.
We zien Senecio incanus spp carniolicus staan.


Aan het meer Lej Sgrischuss is onze lunchplek.


De zon schijnt volop. De volgende top, Piz Chuërn is wel een echte top van 2695 m.


Nu hoeven we alleen nog maar te dalen naar Val Flex. Mijn voorstel om nog een stukje onverhard te lopen, haalt het niet. Jammer, maar wel terecht.

4 september Hahnensee en Fuorcla Surlej

Maandag willen we op de Piz Mezdi. We lopen naar de Hahnensee (koffie met Nusstorte), maar de tijd is intussen zover gevorderd dat de Piz Mezdi gekkenwerk is. We besluiten via de Fuorcla Surlej (uitzicht op de Bernina helaas gedeeltelijk in de wolken) weer naar ons onderkomen terug te gaan

Een erg luxe dag: Engadiner Nusstorte en café voor 10 CHF per persoon. Dat mag je gewoon niet missen en als de gelegenheid zich voordoet, moet je de pittige prijs maar voor lief nemen. We zijn immers helemaal naar boven gesjouwd. Maar terug naar het begin. Het plan voor vandaag is Piz Menzdi en eventueel nog een topje, afhankelijk van tijd en omstandigheden. We verlaten de Baukantine, zonder onze Mevr. Locher gezien te hebben. De wandeling langs het zeilmeer naar Silva-plana neemt zo'n anderhalf uur in beslag, we passeren een fraaie waterval


en tijdens de volgende klim hebben we regelmatig een mooi zicht op de meren.


Het is dan al na elven als we bij de Hahnensee arriveren.


De eendjes in de See zwemmen ons tegemoet, hopend op een kleine versnapering, maar wij vrekkig paar hebben niets. Het glaasje op de bordjes belooft Horeca. Ik zie een houten keetje. Zou het wel open zijn op maandag? Maar ik heb het mis. Achter het keetje staat een echt restaurant en buiten in de zon, weliswaar ietwat koud, genieten we van het puntje Nusstorte en een slokje koffie. Kan Leendert niet nog even een kopje espresso zetten?

Ons plan wordt gewijzigd. We hebben geen trek in een flinke afdaling om vervolgens dezelfde meters weer te moeten stijgen. (Hadden we dat niet eerder kunnen bedenken?) Een goed alternatief, blijkt een schitterende Höheweg naar Fuorcla Surlej. Een bewoonster staart ons aan.


De pas heeft een prachtig uitzicht op de Bernina en toebehoren.


Een grote gletscher. Leendert wijst me de Bianca graat en de plek waar hij jaren geleden gelopen heeft. Helaas zijn de toppen in wolken gehuld. Wel zien we tussen de rotsen Doronicum clusii.


Op de pas is een schitterende berghut met hele lekkere erwtensoep. Net wat we nodig hebben.

De weg terug is breed en saai. Tot overmaat van ramp maken we ook nog een hele omweg. Onnodig, als we de kaart, die ik in mijn rugzak gestopt had, tevoorschijn hadden gehaald. Wat word ik hier chagrijnig van. Of was ik dit al? Het werk houdt me met vlagen bezig. Eigenlijk had ik niet weg gekund. En dan die vervelende CMG-projectleider. De samenwerking is pet. Eindelijk wordt het pad leuker. Tussen de rotsen strijken we neer, voor een kopje thee en een paar boterhammen. Kwart voor zes zijn we in Sils. Bij de bakker kopen we brood en bij de inmiddels ontdekte Coöp cqVolg de overige boodschappen. "Wat is het allemaal duur."

We maken kennis met een oudere Italiaanse gastarbeider (de enige die ook nog Duits kan spreken) die een heerlijk potje voor zich zelf aan het koken is. Verder lopen er nog een paar Italianen en Portugezen rond. Aangezien er maar twee pitjes beschikbaar zijn besluiten we maar de meeste keren uit eten te gaan (lekker makkelijk en keuze genoeg).
En nu ben ik moe.

5 september Majola - Soglio

Dinsdag ziet het er vrij slecht uit dus besluiten we het Val Bregaglia in te duiken. Vanaf de Malojapas lopen we de panoramaweg naar Soglio het is hier strakblauw, ik kijk op de helling waar wij vijf jaar geleden onze tocht beëindigden. We zijn zeker niet alleen; een plaatsje in de bus terug veroveren is nog een heel probleem.

Oh, wil ik dit wel? Stelletjes mensen lopen voor me uit. Ik zet de pas erin om ze voorbij te marcheren. Nu is er nog ruimte. Ik inspecteer het schoeisel. Softe walkers. Ik inspecteer de leeftijd. Vijftig plus. Deze genuss-wanderung is met name geleidelijk afdalen van 1600 m naar 1200 m en is geschikt voor de relaxte wandelaar. Wij hebben gisteren besloten vanwege het weer onze tweedaagse een dag uit te stellen. Of met andere woorden, het weer is vandaag nog niet optimaal. Morgen wordt het beter. Kortom een dag voor een ontspannen wandeling. Oh, wil ik dit wel?

De Majolapas is het einde van een plateau. Daarna gaat het gigantisch naar beneden. We hebben al overblijfselen van een oude Romeinse weg gezien. Ik ben verbaasd. Hebben ze hier met paard en wagen gereden?

Na een uur lopen komen we bij een ruïne van een kerk. We houden een fotosessie.




Even later sluiten we aan bij de stelletjes mensen en het officiële begin van de route Panoramic. Het uitzicht op de bergen, wordt verstoord door een stuwmuur, en het geluid van een centrale. Dus ook nog maar een wachten met koffie.

Eindelijk strijken we neer. “Jij heb toch het gasblikje?” “Nee, jij!” O,o. Rugzakken worden uitgepakt. Zonder resultaat. Wat moet Leendert zonder koffie? Zijn maag lust geen koud water! Ligt het blikje misschien nog op de kamer? Diep teleurgesteld nemen we een stukje Perenbrood en wandelen verder. Zoals onderweg aangekondigd is halverwege horeca. In een kiosk is soep, thee en brood met geitekaas te koop. Een vlotte meid leidt de tent. Het is druk. We kunnen uit de wind lekker in het zonnetje zitten.

Alles verloopt naar wens




en ruim op tijd voor de bus belanden we in het pitoreske Soglio. Terwijl we van een hausgemacht ijsje smullen, observeren we vader, moeder en zoon die met de riek het hooi van de kar in de schuur deponeren.

De busreis naar Sils-Maria is een drama. Een grote menigte staat te wachten, maar gelukkig is er nóg een bus. We passen er net in, ware het niet dat er bij de volgende haltes per keer vijf mensen bijkomen. Zal ik opstaan voor die mevrouw? We moeten nog een uur. Bij Majola sta ik op voor een oudere vrouw.

Leendert is inmiddels tot de conclusie gekomen, dat het blikje niet thuis ligt, maar dat ík het blikje maandagmiddag, tijdens onze theepauze, tussen de koeien heb laten liggen. Hij durfde toen in eerste instantie niets te zeggen, bang voor een snebberige opmerking van mij. “Dom hoor!” We rennen naar de Volg voor een paar pakken sinaasappelsap en nog wat aanvullende boodschappen.
Hotel ?

6 september Bernina Diavoleza – Muottas Muragl

Een zéér onrustige nacht. Om het uur ben ik wakker. Af en toe maak ik het licht aan om te kijken hoe laat het is. Er rust een zware verantwoording op mij: zonder wekker om halfzes opstaan. We mogen ons niet verslapen, want dan missen we de bus en de trein en zijn we veel te laat voor onze grote Tweedaagse. Het wakker worden is geen probleem. Ook de busreis met overstappen loopt perfect; de trein vertrekt stipt. Maar dan gaat het bijna mis. Wat betekenen de kruisjes in de dienstregeling? Stopt de trein wel? We kunnen geen logica ontdekken. De ene keer stopt ie wel, de andere keer niet. Kort voor óns station loopt Leendert naar het balkon. En wat blijkt: hier ziet een stopknop. Dat hadden ze wel eens eerder mogen vertellen.

Het is nog koud als we aan onze wandeling beginnen. We lopen nog in de schaduw, maar zien de zonnegrens ras naderen. Dit wordt jas uit, smeren en de gletscherbril op. Hè, hè, eindelijk afzien en in gestaag tempo stijgen.


En niet meer zo snel aangebrand. We beginnen al op 2100 m, maar we moeten vandaag nog naar 3260 m, het topje van Piz Languard. Langs het pad groeit Saxifraga azoides.


Op 2700 m is een tussenplateau. Brr, toch maar weer de jas aan. Nu hebben we een schitterend uitzicht op de Languard en het pad.


Het is eerst heel geleidelijk naar 3000 m en dan 260 m steil klauterend naar boven. De rotsige route is een kermis van roodwitte markering


en dito mensen. Maar het is de moeite waard. Het zicht is 100% en 360o. Is dat de Jungfrau? De Bernina?

De Ortler?  Berner Oberland? 



Eenmaal boven kunnen we genieten van een helder uitzicht rondom (Adamello, Ortler, Bernina, Jungfrau). Later op de dag trekt het dicht.. We dalen af naar 3200 m voor een kopje soep bij Charly en maken ons op voor de Steinbockweg. Het is wederom een drukte van belang. Het gevolg van een paar kabelstations in de buurt? Het weer wordt ook minder en we snellen naar Sagatina voor een kopje thee en 180o uitzicht op St. Moritz, Sils Maria, de Baukantine en Ober Bernerland. O, kunnen we niet hier blijven?
Omdat we de volgende dag verder willen naar La punt moeten we noodgedwongen overnachten in het enigszins "bekakte" hotel Muottas Muragl (we probeerden nog of we in het idyllisch gelegen Chamanna Segantini konden overnachten). We worden verwelkomd door de zwarte koeien en een receptioniste. In het hotel blijkt de warm watervoorziening defect (dus geen douche). Het welkomstdrankje is slechts water. Even lekker onder het dekbed slapen. Wel wat anders dan de dunne paardendekens van de Baukantine. Voor het eten is een reservering in het restaurant verplicht en avondkleding gewenst…. Toch overleven ziel en portemonnaie deze gebeurtenis zonder geheel uitgehongerd en blut te raken.
Ik kam mijn haren, trek mijn balletschoentjes aan en samen met mijn heer op kousenvoeten begeven wij ons naar hét restaurant. We worden geacht níet in trainings- of joggingsbroek te verschijnen. Aangezien Leendert zijn slippers in Gouda heeft laten liggen, raad ik hem af in bergschoenen te verschijnen. De wijnglazen staan uitnodigend op tafel. De prijzen op de wijnkaart staan niet uitnodigend. “Zullen we vanavond weer een weissenbier nemen?”. Hoewel prijzig, is de apetizer, het voorgerecht én hoofdgerecht een genot. Alleen hadden ze wel mogen zeggen dat je meer broodjes mag pakken. Zonde! Gelukkig kan er ook nog een koffie vanaf. Daarna onder het dons.



7 september Muottas Muragl – La Punt

De volgende morgen verlaten we het hotel na in eenzaamheid wat oud brood en koffie uit een thermosfles genuttigd te hebben (maar niet te veel denken aan het ontbijtbuffet dat op een later tijdstip gepland stond). Tijdens de beklimming naar de pas gaat de regen (met regenboog boven de Engadiner meren) over in sneeuw.



Af en toe kijk ik op. Ik schrik! Ineens sta ik oog in oog met 17 steenbokken, op minder dan 30 m afstand. Ik draai me om naar Leendert, die met zijn hoofd naar beneden lopend nog niets vermoed, maar durf geen geluid te produceren. Dan ziet ook hij ze. De fototoestellen worden gepakt en al knippend, naderen we de groep tot 15 m.



Dit is smullen! En ze storen zich niet aan ons. Jammer dat ze geoormerkt zijn met blauwe plasticlabels. Jammer dat we verder moeten. Langzaam aan verandert de motregen in sneeuw. Het meer is net zichtbaar. Achter ons komt een groepje van vier mensen. Hé, weer een roedel steenbokken. Hoewel mijlenver weg, slaan ze op de vlucht. Ik speur nog lange tijd naar ze. We dalen af naar Alp Pruna op 2270 m. 


Dit betekent dat de sneeuw weer verandert in regen. Het hutje bij de Alp is gesloten, maar aan de noordzijde is wat beschutting, maar warm is anders. We hebben een mooi uitzicht op Piz Languard. Het groepje van vier haalt ons in. Ook wij moeten verder. Ik denk nog zonder regenbroek te kunnen, maar nu wordt het toch te erg. We maken een stop. Deze regen is vreselijk. Mijn handschoenen zijn kei-nat. En de grijze luchten duiden niet op verbetering. Maar wonder boven wonder, na een half uur is het weer blauw én droog. Wolken schieten voorbij aan de Piz Languard.



Leendert wil een foto van de top zónder wolken en dat lukt  na lang wachten.



Even later komen we een man van het groepje tegen. Hij vraagt of we zijn fototoestel hebben zien liggen. Nee, helaas. Al zwetend loopt hij verder. Genietend van de vers besneeuwde toppen, vervolgen wij onze lange afdaling, die uiteindelijk eindigt bij het station van La Punt. We hoeven nog geen vijf minuten op de trein te wachten!
Volgens Leendert ben ik nu een heleboel vergeten te beschrijven. Namelijk de mooie boerderij bij de diepe kloof én onze scheiding in La Punt, toen ik eigenwijs een andere route door het dorpje langs mooi gedecoreerde huizen op Engadiner art koos. Leendert volgde de ‘normaal’route.

In St. Moritz gaan we op zoek naar de Coöp. voor een gastankje en boodschappen. Het tankje hebben ze niet, maar onze rugzakken worden volgestouwd met bier, kaas en ravioli. Wat een prijsverschil met de Volg! ‘s Avonds eten we de ravioli met een lekkere salade en kletsen wat met de Italiaanse Mario. En morgen wordt het weer mooi weer.

8 september Sils Maria - Grevasalvas
 Hoewel de Guglia, met z’n 3380 m de hoogste berg uit de omgeving, blijft lonken, kiezen we vandaag voor de Grevasalvas. Volgens Noes een van de mooiere tochten.

Vrijdagochtend blijkt Frau Locher al om halfacht op het kantoor aanwezig te zijn, als wij aan onze volgende tocht willen beginnen. We maken kennis, ze dacht dat wij zondagmorgen al weer vertrokken waren, en rekenen voor de hele periode af (als we elders slapen mogen we de spullen op de kamer laten en hoeven we niets te betalen).
Deze dag willen we de Piz Grevasalvas doen. Eerst een stukje Via Engadina dan verder omhoog door schitterend terrein. Het weer en het uitzicht is perfect; een steenbok houdt de wacht en boven is de grote steenman bezaaid met grote ijskristallen. Na een lange pauze kost het ons moeite weer weg te komen, maar we willen nog via het Lägh dal Lunghin terug en dat blijkt nog een aardige tippel.

Al wandelend door het bos is het nog koud en dat werkt natuurlijk op mijn blaas. Voor tienen heb ik al drie plaspauzes gehad. Ik ben zeer benieuwd hoe de ‘felsen’ bevallen, maar eerst krijgen we een steil zigzagpad naar Lej Nair. Het is hijgen en puffen. Maar dat vind ik lekker. Toch? Lej Nair is de perebroodpauze zonder koffie.


Nu wordt het pas echt leuk hopsen en springen over grote blokken. Wel opletten, natuurlijk en de markering volgen. Gelukkig is het droog, want natte stenen zijn geen pretje. We passeren een hijgende, zwetende man. Was het net nog warm, nu dwingt de wind me mijn jas aan te trekken. We signaleren de kop van één steenbok en sneeuw. Vanaf 2932 m hebben we dan een schitterend uitzicht. We blijken niet de enige te zijn, maar het is gezellig en de top is groot genoeg. Leendert neemt een foto met een verijst steenmannetje.


We nemen plaats aan de zuidzijde voor de lunch. Hier is het zeer aangenaam warm. Aan de noordzijde is het winderig koud.

We nemen dezelfde route terug, want een alternatieve kortere route is niet gemarkeerd en dan weet je niet wat je tegenkomt. Noes heeft hem ook niet gelopen. De afdaling neemt meer tijd dan we denken.


We lopen via Pass Lunghin en blijven lekker op hoogte, maar met een koude wind.


Ik wil nog wel een sinaasappeltje. Leendert strijkt neer op een onmogelijke helling, omdat hier nog zon is, maar voor hij de sinaasappel kan schillen, rolt hij naar beneden. We volgen hem. Links, rechts, links. Vlak bij het pad, 100 m lager, eindigt hij zijn reis. Die halen we straks wel op. Wij delen de andere sinaasappel. Kom het is vijf uur, we moeten de bus halen. De afdaling is vervelend. Het pad is diep uitgesleten. Ik val drie keer over niets. Nou ja, over mijn stokken dan. En zowaar, we zijn op tijd. Tegen zessen zijn we beneden in Majola. Tien minuten later de bus. We hebben weer een weissenbier verdiend.

9 september Pontresina – Fuorcla Surlej

Weer lekker vroeg op.


In de keuken ontbijten. Hé, daar ritselt wat. Zie daar, een schattig muisje in de vuilnisbak. We bussen vijftig minuten naar Pontresina.

Na de vele verhalen van Leendert over het roemruchte Pontresina, het roemruchte Hotel Roseggletscher, en het roemruchte gebak, is de verwachting hoog. Zal ik het vandaag dan ook eens meemaken? De mogelijke hoge prijs tempert mijn verlangen.

De paardenkoetsen van Pontresina naar het hotel, blijven nog op stal, want wij lopen. Het is koud, deze morgen. Een zware aanslag op mijn blaas. We lopen in de schaduw van de hoge bergen. Afgezien daarvan is het een tweeurige “Genusswanderung”, met een geleidelijke, lichte stijging van 200 m. Het uitzicht op de Roseggletscher is superbe. En na de vele dagen zonder Nusstörte mag het. We nemen plaats op het terras van hotel Roseggletscher en lopen spiedend langs het gebaksbuffet. Mmm. Nu nog kiezen. Het wordt een Apfelstrudel met vanillesaus. Mmm. Het gebak is heerlijk, en dat vindt de eekhoorn ook. Hij springt op het buffet, en als ik hem niet had weggejaagd, zat hij er nu nog. Toch mis ik hier wat. De geruite tafelkleedjes hebben geen uitstraling en het servies is bijna ordinair. De obers zijn weinig attent. En de struise dames in klederdracht, die Leendert roemde, hebben waarschijnlijk een andere baan gevonden. En vandaag geen paardenkoetsen. De prijs valt mee.

Wij vervolgen ons pad. Voorbij gestoven door mountainbikers. Het moet een aparte ervaring zijn, om hier, zo dicht bij een gletscher te fietsen. Voor ons wandelaars zijn ze soms lastig. We komen ook nog een groep jagers tegen, slepend met een hert. Zojuist geschoten en met een flinke rode snee in de buik. Tot het gletschermeer is het rustig aan.


We genieten van het landschap, de prachtige afzetting van de morenen, de ijsschotsen in het meer en bestuderen de route naar de Tschierva hut. Maar kom, we moeten de andere kant op, naar de Coaz hütte. Nu begint het serieuze stijgwerk. Is het wel haalbaar? Niet te veel denken, maar doorlopen en genieten van de Bernina, Piz Roseg, de Biancagraat en de Morteratsch. Op het splitsingspunt is het al laat, maar we willen toch een kijkje nemen bij de Coaz hütte en gelukkig gaat het snel, al lijkt de hut mijlenver weg. Twintig voor drie zijn we bij de hut.


Mijn rug is helemaal bezweet. Wat een uniek plekje. Het lijkt alsof je de gletscher kunt aanraken. We eten wat, drinken thee/soep en maken ons op voor de hoge route naar Fuorcla Surlej. Nog slechts 145 m stijgen in de langzaam zakkende zon.


En dan, om kwart voor zes, staan we weer op dezelfde plek als afgelopen maandag, waar we nu wel een messcherp uitzicht op de Biancograat hebben Uitpuffen op het terras en het verloren vocht aanvullen met een ½ liter blik bier. Op de achtergrond een luidruchtige groep mannen.

De waardin wijst de mannen de weg. Ik loop mee. Of de mannen s.v.p. niet naast de WC willen plassen, want die heeft ze vandaag al drie keer moeten schoon maken. Er volgen nog wat instructies in plat Zwitsers. Er zijn geen douches, maar wel mooie kamers.
Het eten is goed. Lekkere soep en we kunnen zoveel krijgen als we willen. Voor mij dan pasta met omelet. 's Avonds schijnt de maan over de Bernina .


10 september Fuorcla Surlej – Sils – Basel

Ook zondagmorgen (10 september) is het kraakhelder. Na het ontbijt en nog wat genieten van het uitzicht 



lopen we via een wat hoger gelegen route dan dinsdag weer terug naar Sils. We zijn daar vroeg genoeg om op een terras nog van een lunch te kunnen genieten

We slapen lekker lang van halftien tot zeven uur. Weer geen scrabble, maar dat wil ook niet na lange wandeldagen. Het hoofd is moe. We doen ons te goed aan het ontbijt. Drie keer brood; drie keer koffie. Mevr. Rähmi weet van wanten. Kortom, een goed hotel.

Het is vandaag een aflopende zaak. Zowel letterlijk als figuurlijk: het is onze laatste dag en we hoeven alleen maar af te dalen naar Sils Maria. Onze eerste doel is het gasblikje. Vanaf het skistation Corvatsch kiezen we nu het juiste pad naar beneden. Een stuk aangenamer dan maandag. We naderen de plek van het achtergelaten blikje.


De spanning wordt groter en groter. Zou het blikje er nog liggen. Ja, hoor!


Weliswaar een stukje verder gerold, maar in blakende gezondheid. Blij dit milieudelict opgelost te hebben, gaan we nu toch een stukje stijgen. We kruisen een gebied met veel skiliften. ‘s Winters zal het hier een stuk drukker zijn.

Het is weer smeren, pijpen afritsen en perenpauze zonder koffie. Volgens planning zitten we om halftwee in Sils aan de lunch bij óns vertrouwde adres. Omdat we vanavond rond etenstijd in de trein zullen zitten, nemen we een uitgebreid lunchmenu met soep, een salatteller en ijs. En niet te vergeten een biertje. We zitten lekker op het terras. Na het kopen van een perenbrood voor onze planten- en krantenverzorgers komen we om halfvier aan in de Baukantine. . Terug in de Baukantine eerst uitgebreid douchen, spullen inpakken en kamercorvee. De bus brengt ons weer naar de trein voor de terugreis. Dit gaat niet geheel vanzelf; er zijn nog vele dagen goed weer voorspeld en we hebben nog te veel doelen (zullen we er een dagje aanplakken en de Piz Guglia doen?). Maar het werk roept, zei de projectleider niet:"Moet je nu alweer op vakantie" en: "op vrije dagen kan je ook werken, de opleveringslimiet is al bijna verstreken". Het was een heerlijke week ook dank zij jouw verhaal in Op Pad. Zonder dat artikel had ik het nooit gevonden; het is in ieder geval nog niet overstroomd met Nederlanders; wij waren de enige vakantievierders. Het zal ook niet iedereen gegund zijn zich plezierig te voelen tussen de (overigens hartelijke) gastarbeiders. De kook- en koelgelegenheid was duidelijk niet op meer mensen ingesteld. Het sanitair bij de mannen was bedroevend (neus dicht), maar omdat wij alleen waren heb ik ook maar van "de vrouwen"gebruik gemaakt. De kans is groot dat ik nog weer terugkom.Tijd om nog rustig te douchen, de kamer schoon te maken en een snel kopje koffie. Halfvijf taaien we af met de bus naar St. Moritz en een drukke trein naar Gouda. Tot Basel voor het eerst een potje gescrabbeld In de slaaptrein worden we vermaakt door een schoolgroep meiden, die nog lang geen zin hebben om te slapen. Het zei zo. Maandagmorgen halftien thuis. Na douche weer op weg voor een vergadering in Amsterdam.

Lilian