donderdag 21 juli 2011

11-07-09-MCH Simplon-­Fletschhorn­-Trekking

zaterdag 9 juli 2011 

's Avonds komt Annamien worsten voor me brengen omdat Robin er een grote hoeveelheid heeft gekregen. Ze zwaait ons uit als we naar de trein lopen. In Arnhem wacht ons een verrassing. Onze ligplaatsen in de couchette zijn al bezet door twee jongedames die zich in het donker slapende houden. Het blijken Schotse juffers te zijn, die heel ergens anders horen te liggen. We krijgen alsnog een voorverwarmde slaapplaats. Onder ons ligt een jong Japans stel. Net als we in dromenland zijn, maakt de douane ons wakker. Nog veel later komt de conducteur ons nog eens wekken voor de kaartcontrole. Wat een geweldige service! Als ik er halverwege de nacht even uit wil om naar een zekere plaats te gaan, blijkt de de deur dubbel gebarricadeerd. Het slot is gemakkelijk te openen, maar het kettingslot krijg ik niet open. De rest van de passagiers houdt zich slapende en pas na lange tijd lukt het me de deur te openen.

zondag 10 juli 2011 1550 m stijgen 250 m dalen

Om zes uur worden we gewekt omdat we over een uur in Bazel moeten uitstappen. In Bazel staat aan de andere kant van het perron een trein die ons tot Bern verder kan brengen en in Bern staat aan de overkant de trein naar Brig. Zo zijn we om 9 uur op onze bestemming op 678 m hoogte. Bij broodjeszaak Volken nemen we een baguette als ontbijt, maar het lijkt meer op een klef kadetje. De tocht kan nu beginnen. We lopen eerst door de Altstadt van Brig, die er best aardig uitziet. Er zijn vele kerken en kapellen.




Het meest in het oog springend is het Stockalper Slot. De heer Stockalper liet het midden 17e eeuw
bouwen, nadat hij rijk geworden was met zijdetransporten over de Simplonpas naar Lyon. Omdat we vandaag 1600 m moeten stijgen hebben we geen tijd voor een bezoek, maar wel voor een vluchtige blik. Het slot heeft drie reusachtige torens en een enorme binnenplaats.


Via een poort die grenst aan een kerk verlaten we de Altstadt.


We werpen nog een blik in het barokke kerkje.


We zijn nu spoedig buiten en lopen gestaag omhoog door weidegebied via de dorpjes Lingwurm, Brei en Bleike. In een kapelletje staat een beeld van een smartelijke O.L. Vrouw.


Het is erg warm en de luchtvochtigheid is hoog. We gaan nu het bos in en na een aantal zig-­zags
staan we boven de Salina­schlucht.


Het pad is zo hier en daar de kloof ingezakt. Met wat houtwerk is er toch een
doorgang mogelijk.


Helaas moeten we een tijdje later ruim 200 m afdalen om een dal te passeren. Het pad is gelukkig mooi.


Aan de andere zijde van het dal volgen we geruime tijd het dal van de Taferna. De beek vervoert aardig wat water.

S

Talloze malen wisselen we van oever met behulp van bruggetjes.
Als we op 1531 m zijn, gaan we de helling op naar Rothwald. Bij een restaurant aan de Simplonpasweg drinken we een groot glas Rivella. Dan gaat het weer verder omhoog door het bos. Langs het pad staat een fraaie houten kop.


Als we over smalle paadjes bij ons geplande Berggasthof om 17.00 in Wase op 1960 m aankomen, breekt er meteen een onweer los. We blijken de enige gasten te zijn. We hebben een aardige kamer met mooi uitzicht, maar wel douche en toilet op de gang. De gastvrouw is zeer vriendelijk en het
eten prima.

maandag 11 juli 2011 800 m stijgen 800 m dalen

Het is stralend weer. Het Gasthaus staat midden op een weggetje dat vroeger toegang gaf tot het almdorpje Wase. Nu zijn vrijwel alle huisjes vakantiewoningen. Langs deze huisjes beginnen we onze dagwandeling.


Eerst lopen we nog vrij vlak, maar daarna gaan we steil naar beneden. Het pad is slecht zichtbaar tussen de hoge begroeiing en de vele lawine hekken. Ook markering is nauwelijks te vinden. Aan het einde zien we zelfs helemaal geen spoor, maar we volgen de GPS-route door een weide tot we voor een groot hekwerk staan dat ons van de oude Simplonpasweg scheidt. Gelukkig is er even verderop een deurtje dat ook open gaat. We zijn nu in Berisal op 1525 m. Er staat een kapelletje.


In de abscis bevindt zich een aardig glas-in­-lood­raam.


Tot de Steinmatte gaat het rustig omhoog, maar daarna wordt het flink klimmen. Langs het pad staan Turkse lelies.


Dan komen we op de alm Steinuchäller op 1917 m. Ook hier staat een kapelletje met beeld.


We komen nu in het wijde dal van de bovenloop van de Steinbach, waar we ook op de Simplonhöhenweg belanden.


We draaien 180 graden om en stijgen weer verder. Hier hebben we uitzicht op de oude en nieuwe
Simplonpasweg. De brug van de nieuwe Simplonpasweg springt er uit.


Nadat we door een rotsband zijn gegaan komen de Bortelhütten (2107 m) in zicht. Het is daar goed toeven en het lijkt ook geen gekke overnachtingsplek. Maar we moeten nog een stuk. De Bortelhütten blijven lang zichtbaar.


We lopen op een Höhenweg rond de 2000 m.


Vlak voor Wase zien we een leuk paadje naar beneden en die volgen we tot ons overnachtingsadres. Daar tegenover staat de 350 jaar oude St. Jacobskapel.


Het interieur ziet er zeker niet verwaarloosd uit.



Weer in het Gasthaus zet de gastvrouw ligstoelen voor ons op het dakterras en dat bevalt prima. Ze verontschuldigt zich dat de jacuzzi nog niet op temperatuur is, want die is de dag ervoor gerepareerd. Tijdens de uitstekende maaltijd moet het zonnescherm naar beneden, anders worden we geroosterd.

dinsdag 12 juli 2011 1000 m stijgen 950 m dalen

We moeten weer afscheid nemen van ons luxe onderkomen. Het zal de komende dagen waarschijnlijk aanmerkelijk minder zijn. Vandaag staat de pas Mäderlicke (2887 m) op het programma. We werpen nog een blik op ons onderkomen


en beginnen dan aan de klim. Na enige tijd betekent dat een groot aantal zig­-zags.


Wat hogerop ontmoeten we een aantal schapen, die zich blijkbaar prettig voelen in de sneeuw.


Het pad is nu ook gelardeerd met sneeuwveldjes.


Het weer is tot nu toe nog best redelijk, maar op de pas belanden we meteen in de wolken. Als de mist even een beetje optrekt kunnen we de Monte Leonehut zien waar we willen pauzeren.


In de hut is het ondanks het mindere weer vrij druk, maar we laten ons iets warms goed smaken.
Nu rest ons nog een lange afdaling naar Simplon­-Hospiz. Onder de hut ligt nog een meer met ijsschotsen.


Daarna gaat het over een morene verder naar beneden.


Vervolgens steken we talloze beken over met of zonder hulpmiddelen.




Soms is het puin rijk begroeid met wondklaver.


Dan staan we dan toch oog in oog met het Hospiz.


Het is eigenlijk het nieuwe Hospiz al is het ook al weer 150 jaar oud. Het oude Hospiz staat een
aantal kilometers richting Italië. In het Hospiz lopen nog veel paters rond.
Het souterain is geheel speelruimte voor kinderen, de eerste verdieping bevat meerpersoons slaapzalen en bar, eetzaal en kerk, de tweede verdieping kamers en nog hoger is voor de geestelijken. Tijdens een NBV-­zomerkamp in 1989 heb ik hier al eens met mijn oudste dochter op een meerdaagse tocht overnacht. We ontmoeten er een groot deel van de deelnemers en eten er goed.

woensdag 13 juli 2011 910 m stijgen 1020 m dalen

Deze ochtend ontbijten we met een bijna voltallige ploeg. alleen Peter zal zich in Gspon bij ons voegen.
Helaas hangen de wolken laag en het regent. We steken de Simplonpasweg over en dalen ruim 200 m af naar de Rieltibach.


Daarna volgt de stijging naar de Bistinepass (2417 m).


Als we op de pas zijn ligt het Gamsadal 600 m diep voor ons. We moeten aan de andere kant
zijn, maar we kiezen er voor het hele bovendal op ongeveer gelijke hoogte te omronden. Er staat een flink windje en de handen worden koud. Dat ongeveer gelijke hoogte houdt wel in dat we regelmatig een stuk moeten klimmen of dalen. Aan het eind van het dal volgt een steile klim om een woest naar beneden stortende beek bovenstrooms te kunnen passeren.


Gelukkig is het pad aan de andere kant van het dal beter, omdat er een Bisse naast en soms onder stroomt. Soms is het mooi in de rotsen uitgehakt.


Een tijdje later raakt Lilian verstrikt in een kudde schapen.


De regen houdt aan en we zijn erg blij als we een hutje "Ochsenläger" tegenkomen, waar we laat maar droog kunnen lunchen. Lilian verzorgt het huttenboek.


Na deze pauze gaat het verder naar de Gibidumpass (2201 m).
Ondanks het slechte weer hebben we nog even zicht op de Aletschgletscher.


We komen nu in het Saasdal en blijven dit op dezelfde hoogte als de pas volgen, hoewel we ook hier
zo nu en dan weer aardig op en neer gaan. Het weer wordt er niet beter op en als we uiteindelijk in
Gspon aankomen valt het water met bakken uit de lucht tijdens een onweersbui. Als we totaal
verzopen bij ons vermoedelijke overnachtingsadres aankomen, blijkt dat we daar alleen eten en we voor ons lager weer een stuk terug moeten, uiterst steil bergop waar we twee vertrekken hebben. Flink uitgeput doen we een uiterste poging dit te bereiken. Via een buitendeur komen direct in het vertrek met stapelbedden, waar nauwelijks plaats is om iets uit te hangen. De vloer staat binnen de kortste keren blank. Er is wel een warme douche en daarna duik ik meteen in bed. Het lukt echter niet in dit kille vertrek warm te blijven. Op een gegeven moment komt tochtleider Léon binnen die zich afvraagt waarom we niet aan de maaltijd verschenen zijn. Het blijkt dat hij alleen in zijn eigen kamer gezegd heeft wanneer er gegeten zou worden en zodoende arriveren we in het restaurant terwijl de
anderen al aan de maaltijd zijn. Die nacht slapen we redelijk, hoewel de paardenharen dekens vreselijk prikken.

donderdag 14 juli 2011  850 m stijgen 50 m dalen

De volgende morgen is het wel droog.maar we zitten dik in de wolken.


We volgen de Gsponner höhenweg, maar de fraaie uitzichten op de vierduizenders zijn niet voor ons weggelegd. Bij de herdershut in Färiga houden we onze eerste pauze. De begroeiing is nog drijfnat.


Daarna zetten we onze tocht weer in de mist voort. Onderweg vinden we nog een dood vogeltje. Wie kan zeggen wat voor soort het is? Een gors?


Ook traverseren we de nodige imposante blokkenhellingen.


In Chrüzboden gaan we weer flink omhoog naar de Weissmieshütten (2726 m).


We overnachtten in de nieuwe hut die ook al weer 50 jaar oud is.

vrijdag 15 juli 2011 120 m omhoog 650 m omlaag

Voor ik met mijn beschrijving verder ga een sprong terug in de tijd. Tijdens de kerstvakantie in 1964 ging ik voor het eerst op skivakantie met de VCJC in Saas­-Grund. We hadden elke dag skiles, maar op nieuwjaarsdag niet. Ik had geen zin om de hele dag in de zon te zitten en daarom kwam bij mij het onbezonnen idee om dan maar de Weissmies op te gaan. Het laat zich niet moeilijk raden dat dat in de diepe sneeuw op skischoenen verre van eenvoudig ging, om nog maar te zwijgen van de keren dat ik diep wegzakte in de witte massa. Met veel moeite bereikte ik de Weissmieshütten na 1200 m stijgen. Ik heb op de bank naast de hut wat zitten eten en later een tijdje op het toilet gezeten (toen nog rond gat met houten deksel) om te overpeinzen hoe het verder moest. Ik besloot verder te gaan, maar na nog zo'n 100 meter stijgen, raakte ik een paar maal diep onder de sneeuw en dat was voor mij het signaal om de aftocht te blazen. Al met al een bijzonder weerzien, ook al omdat de hut


en het oude toiletgebouw




er vrijwel onveranderd bij lagen. Ik doe er een paar oude foto's van nieuwjaarsdag 1965 bij: zittend op een bankje bij de oude hut,


het w.c.­raampje


en een terugblik naar de Weissmieshütten met mijn spoor door de sneeuw.


Nu weer naar de dag van vandaag. De zon doet pogingen om door de mist heen te komen en op
een gegeven ogenblik zien we zelfs 4 vier­duizenders voor ons liggen. Van v.l.n.r. Alphübel, Täschhorn, Dom (4545 m, hoogste berg geheel in Zwitserland liggend), Lenzspitze. De groep krijgt het op de heupen en begint zich ijverig in te smeren.


Als we later op weg zijn door het blokkenterrein blijkt dat de zon nog veel moeite heeft door de wolken te breken.


Maar zo nu en dan is toch een stukje van het alpenpanorama zichtbaar.


Beneden ons aan de overzijde van het dal is wel Saas ­Fee zichtbaar. Ook de Kapellenweg
van Saas­ Grund naar Saas­ Fee springt er uit door de witte vlekjes van de kapelletjes.


Langs het pad ontwaar ik nog een bloeiende zwavelgele anemoon.


Vandaag is het een korte (de enige!) dag en al spoedig zien we de Almageller Alp voor ons liggen.


Het weer wordt ook steeds beter, dus dat wordt een middagje luieren in de zon.


Het uitzicht is ook niet slecht, nu is ook de Nadelhorn zichtbaar.


Lilian laat zich te veel verbranden, doordat er een stevig windje staat, heb je niets in
de gaten. Helaas gaat het met Karien minder goed. Zij heeft de eerste dag een kou opgelopen en ligt grieperig in bed. Verder worden er diverse wasjes gedaan die in dit weer snel drogen. De Wirtin blijkt wasgoed van Léon achterover gedrukt te hebben.

zaterdag 16 juli 2011 940 m stijgen 2060 m dalen

Karien voelt zich niet goed genoeg om verder met ons mee te gaan. Dat moet met een ambitie om 3 topjes voor het ontbijt te doen zwaar vallen en wij missen een leuke tochtgenote. Ze blijft nog een dag in de hut en beslist dan wat ze verder doet. Wij dalen af richting Saas­Almagel, maar voor we zover gedaald zijn zwenken we naar links en wacht ons een verrassing.


De Erlebnisweg Almagellerhorn zorgt er voor dat een stukje minder hoeven te dalen en stijgen dan ons vooraf beloofd was. Er volgt een leuk speels parcours dat goed beveiligd is.


Er volgen hangbruggen,




trappen,planken,


metalen treden, kabels en haken om de steile helling al dalende te traverseren.



Het gaat niet snel maar het is wel leuk. Hierna begint de grote stijging naar de Antronapas (2838 m). Eerst lopen we nog in het groen. Een boer heeft wel een heel bijzondere vertaling gevonden om
Nederlanders te bewegen een veeafsluiting achter zich dicht te doen.


Later komen we in groot en klein puin, terwijl de lucht langzaam dichttrekt.


De rotsblokken worden groter en het terrein steiler.


Marleen heeft het zo nu en dan te kwaad, maar ze zal er komen.
Het laatste stuk naar de pas gaat over rotsplaten.


Nu volgt een minstens zo zwaar stuk: 1750 m afdalen over niet al te makkelijk pad. Het eerste stuk hebben we nog sneeuwveldjes,


met later miezerregen. We houden rust bij een soort spookdorp.



Waarschijnlijk worden hier militaire oefeningen gehouden.
We krijgen gezelschap van een schaap dat de komende uren onafscheidelijk bij de groep blijft. Ze wordt Bianca gedoopt.


Herbert krijgt steeds meer last van zijn blaren op z'n voetzolen. Léon laat hem een tijdje met zijn
voeten in een ijskoude beek zitten. Een gedeelte van zijn bagage wordt verdeeld over de rest van de groep. Léon denkt niet meer op de juiste route te zitten en loopt met Bianca terug, maar kan toch geen gemiste afslag ontdekken. Door de regen zijn de stenen behoorlijk glad en gaat het lopen voor
iedereen moeizaam. We lopen langs de oever van een stuwmeer en gaan dan een onverlichte tunnel in. Halverwege wordt de duisternis Bianca te veel en onder luid geblaat blijft ze achter. Bij de stuwdam lopen we even verkeerd, maar als we op onze schreden terugkeren is er geen spoor meer van Bianca. Na de stuwdam moeten we weer steil afdalen en dat valt een ieder zwaar. Herbert gaat nog een keer flink onderuit, maar gelukkig kan hij nog wel verder. Het is half negen als de groep in ons onderkomen arriveert. Het restaurant maakt geen problemen over onze late komst en eten er voortreffelijk. Ook zijn de kamers van een grotere luxe dan we tot nu toe gewend zijn.

zondag 17 juli 2011 1150 m omhoog 200 m omlaag 16 km

Het weer is verder verslechterd: regen en nog eens regen. De zonneweide voor het hotel ligt er triest bij.


Via de autoweg dalen we af naar Antropiana (908 m). Mooie hutjes zijn nog net door de regen te ontwaren.


In het plaatsje gaat Léon nog wat geld pinnen en komen we er niet onverwacht achter dat Herbert en
Marleen afhaken. Wel onverwacht is dat Jan ook afhaakt. We hebben de afgelopen dagen geen problemen bij hem bespeurd, maar hij is bang zichzelf in de vernieling te lopen als hij door gaat. Na afscheid loopt het gehalveerde deelnemersaantal door naar de supermarkt om inkopen te doen voor het bivak van overmorgen. Daarna gaat het constant omhoog in een constante gestage regen. Het wandelpad verandert in een beekje met kletsnatte begroeiing aan weerszijden. We nemen dan ook dikwijls een stuk autoweg al is de afstand door de wijde serpentines langer. Als we in Alpe Cheggio (1480m) aankomen, wacht ons een godsgeschenk. Er is hier een C.A.I.-­hut met haardvuur, waar allerlei lekkere dingen te nuttigen zijn. Dat we de boel flink nat maken, laat hen uiterlijk koud. We verzamelen weer moed, want we moeten nog meer dan de helft van de stijging afleggen. Voorlopig lopen we nog geruime tijd vlak. Via de stuwdam bereiken we de oever van het stuwmeer Alpe Dui Cavalli. We ontmoeten een Nederlands stel dat we die week al eerder zijn tegengekomen. Zij lopen de route andersom, maar hebben vandaag een stuk afgesneden. Zij zien er naar omstandigheden nog fris en vrolijk uit. Aan het eind van het stuwmeer passeren we een woeste beek, gelukkig met een prima brug.


Daarna gaat het serieus omhoog. maar dat is nog niet alles. Drie maal moeten we een beek zonder brug passeren. De beken hebben ondertussen enigszins buiten normale proporties aangenomen. Dit levert soms een volgelopen schoen op. In de zeer ruime Rifugio Andolla (2053 m) mogen we ons gelukkig prijzen de enige gasten te zijn. Het Trockenraum biedt maar voor een beperkt aantal mensen droogruimte die we nu hard nodig hebben. Voor een zo afgelegen hut krijgen we een voortreffelijk maal voorgeschoteld.

maandag 18 juli 2011   900 m stijgen 1140 m dalen

Het gezegde "na regen komt zonneschijn" komt uit. Het is deze morgen schitterend weer.


Het belooft vandaag een pittige tocht te worden, dus dat is mooi meegenomen. Onze spullen zijn redelijk droog geworden op de schoenen na. We nemen afscheid van de hut


en beginnen aan de eerste stijging naar de Passo di Andolla (2418 m). Léon zet er flink de pas in .
Lilan en ik doen het wat rustiger aan. Op de pas hebben we fraai uitzicht. B.v. op het stuwmeer waar we gisteren in de regen langs liepen


of op de hut van vannacht die in de diepte ligt.


Aan de andere zijde kijken we in het Zwischbergental, waar we morgen ruim 1000 m lager zullen
overnachten.


Voor we naar de Passo Busin (2487 m) klimmen, mogen we eerst nog 250 m afdalen. Op deze
pas aangekomen staat er een dubbelzijdige ladder, die kennelijk dienst heeft gedaan toen hier nog een
veekering stond.


Ook op deze pas kunnen we het stuwmeer van gisteren nog zien. Het volgende stuk is wel het meest delicate van de tocht. In de grashelling van de steile flank van een graatje gaan we verder omhoog tot 2520 m en dalen dan langzaam af naar de Passo della Preja (2331 m). Het smalle paadje is op vele plaatsen de helling afgegleden en die stukken moeten met de nodige precisie gepasseerd worden (tritsicher und schwindelfrei zijn hier vereiste eigenschappen). Het is wel een heel fraai pad en gelukkig is het weer goed.


Dan komen we aan de andere kant van het graatje. We kijken in een lang dal met een stad aan het eind. Leon pakt zijn kaart en bevestigt onze vermoedens dat het Domodossola zal zijn.


Na de derde pas hebben nog een lange weg te gaan. Wandelbordjes zijn er niet en markeringen vrijwel weggesleten. Ook is er vaak nauwelijks sprake van een spoor. Gelukkig bewijst mijn gps hier goede diensten. Na een grote boog door een keteldal komen bij de alm Campo, waar we even rust
houden.


Als we een deur van een stal openen wacht ons een verrassing. Midden door de stal stroomt een beek, die zo de stal schoon houdt. Of dit uit milieuoogpuntacceptabel is........


We gaan hierna omhoog naar een klein pasje en lijken daarna eindeloos te lopen. Als we het helemaal niet meer verwachten staan we opeens voor de rifugio E. Marigonda, het bivak waar we de nacht zullen doorbrengen. Snel worden de stalen luiken opengegooid.


De ruimte is prima voor ons kleine groepje. Even denken we dat er nog meer kapers op de kust zijn. Het blijken herders die een eindeloze rij schapen de helling af leiden naar onze alm.


Daar worden ze door honden in een grote kluit bijeengedreven.


Die avond wordt er een eenvoudige doch voedzame pastamaaltijd bereid. Gerard ziet er op toe
dat er niets mis mee gaat.


Na het nuttigen van deze maaltijd nemen we nog een koffie met iets zoets erbij.
De bedden bevallen deze nacht maar matig. De stalen veren in de matrassen steken in je lichaam en
het paardenhaar van de dekens prikt in je huid of ben ik de prins op de erwt?

dinsdag 19 juli 2011 650 m stijgen en 1100 m dalen

Het is ook te mooi om waar te zijn: geen zon, maar mist en regen. We moeten het er maar mee doen.


We controleren of we alles netjes hebben achtergelaten en de gasfles en de luiken goed zijn afgesloten. De alm waar de hut op staat ligt er als een schimmenspel bij.


De kudde schapen heeft gezelschap gekregen van een groep ezels.


We dalen langzaam af naar Alpe San Bernardo. Tegen de tijd dat we daar aankomen, zijn we weer aardig doorweekt. Maar de hut daar biedt een gastvrij onderkomen met een selectie Kuchen op een grote schaal voor bij de koffie. Dat hadden we net even nodig. Gesterkt gaan we op weg voor de volgende etappe. We weten dat er nog een hut op het programma staat. We stijgen door een prachtig natuurgebied, hoogveen met beken. Door de mist en regen zien we er maar een klein gedeelte van. Léon vindt een kortingpas voor de Zwitserse trein met een treinkaart, die hij in de volgende hut afgeeft. Ook in Rifugio Gattascosa is is het goed toeven. Daarna volgt de laatste ruk. Eerst nog een stukje stijgen tot de Passo di Monscera (2103 m) en dan 800 m dalen. Op een gegeven moment houdt ons pad op bij een woeste beek. De brug is weggeslagen en dus moeten we steilomhoog terug. Via de autoweg komen we geruime tijd later op het gewenste punt. Als we eindelijk bij het Grosse Wasser zijn, kunnen we met een brug naar de overkant.


Dan volgt nog een venijnige klim naar ons onderkomen Barg in Zwischbergen. We krijgen een ruim lager en mogen de ernaast gelegen zolder gebruiken om al onze natte spullen uit te hangen. Beneden brandt de open haard en het eten en drinken smaakt goed.

woensdag 20 juli 2011 750 m omhoog 650 m omlaag

Voor de verandering een nieuw natuurverschijnsel: het stormt. Direct vanuit ons onderkomen kunnen een pad door de weide nemen. Het wordt weer een flinke klim. Naast het pad zie ik veel grote Astrantia's.


In Furggu (1872 m) hebben we het hoogste punt van de dag bereikt. De wind is hier zo hevig dat we soms uit balans worden gebracht. De wind zorgt er ook voor dat er sneeuw van de vierduizenders geblazen wordt en die wordt al dalende in water omgezet en dat voelen wij weer. Ook zorgt het voor een regenboog in het dal.



We dalen af naar de Simplonpasweg. Halverwege staat nog een kapelletje.


Beneden weten we een plekje in de luwte te vinden om wat te eten. Dan volgt de laatste stijging naar Simplon­ Dorf. Het lijkt wel of we daar niet heen mogen. De wind wakkert in alle hevigheid aan. Bij de bushalte aangekomen nemen we afscheid van de rest en kunnen wij nog een kleine twee uur wachten op de bus. Op een beschut trapje in de zon is dat wel uit te houden.
In Brig aangekomen nemen we de trein via Kandersteg om de tijd te rekken en wat uitzicht te hebben. In Bazel komen we terecht in een Thais restaurant, waar we op een achterplaatsje met ons tweeën rustig dineren.
Ook deze avond liggen er twee Japanners in onze couchette. Met wat vertraging zijn we de volgende morgen thuis. Het was een ietwat bijzondere tocht met bijzondere omstandigheden, ook wel wat zwaarder dan uit de beschrijving bleek. Zeker een mooi gebied, maar wel met mooi weer a.u.b.