dinsdag 25 augustus 2009

09-08-12-MCh Noordelijke Tessiner Alpen


woensdag 12 augustus 2009

Aan het eind van de dag ga ik met de trein naar Venlo. Daar neem ik de aansluiting naar Düsseldorf om de nachttrein naar Bellinzona te nemen. Vandaar moet ik weer terugtreinen naar Faido en nog verder terug naar Rodi. Deze op het eerste oog wat omslachtige manier van reizen heeft het voordeel dat ik dan nog een volledige dag heb om in te lopen voor ik met de NKBV een tocht ga lopen. In Düsseldorf ben ik nog de enige passagier in de 6-­persoons couchette en omdat het al donker is en ik er al weer vroeg uit moet ga ik direct te bed en val spoedig in slaap. Ik wordt weer wakker van een druk gekakel. Vijf vrouwen van middelbare leeftijd, ieder met grote trolley en rugzak hebben grote moeite om zichzelf en hun bagage naar binnen te werken. Ik laat het maar gebeuren, me slapend houdend. Plotseling klinkt er luid: Da liegt Einen. Een ander: Ist es ein Man oder eine Frau. De eerste: Ich weiss es nicht. Weer een ander met stemverheffing: Es ist ein Man! Daarna gaat het geluidsniveau plotseling omlaag en slaat om in een druk geroezemoes. Het duurt nog lang voor de rust weerkeert.

donderdag 13 augustus 2009

Om vijf uur 's morgens word ik gewekt. Op het bovenste bed heb ik nauwelijks ruimte om me aan te kleden. Als ik naar beneden wil blijkt de ruimte tussen de bedden volgestapeld met de trolleys en rugzakken. Er is nog een minimale ruimte voor de schuifdeur, waar ik me met veel moeite naar beneden laat zakken. Nu heb ik een probleem. Ik heb nog acht minuten en mijn schoenen staan bij het raam onder de bank. Ik moet dus alle bagage van de dames de gang op slepen om er bij te komen. De dames houden zich slapend en als de trein stopt heb ik net de begeerde voorwerpen. Jammer van de bagage op de gang en nu op sokken het perron op.
Hier heb ik alle rust om de schoenen aan te trekken en op de trein richting Airola te wachten. Ook in Faido mag ik nog een poosje wachten op de bus. Maar nog altijd vroeg in de morgen arriveer ik in Rodi. De start is op 950 m. Het eerste doel is het Lago Tremorgio op 1820 m. Een aardig klimmetje dus op deze zonovergoten dag. Ik had het hele stuk met de kabelbaan kunnen doen, maar dat noem je geen inlopen. Om de kabelbaan zo lang mogelijk niet in zicht te hebben klim ik eerst een stuk in zuidelijke richting. De route gaat grotendeels door bos en op één alm na, heb ik bij het meer pas weer zicht.



 Gelukkig bevindt zich iets boven het meer een uitspanning, waar ik na deze stevige klim van een welverdiende koffie met gebak geniet met uitzicht op het meer. Volgens het boekje, waar ik deze tocht uit heb, zou het meer ontstaan zijn door een meteorietinslag.




Ik ben nog niet aan het eind van de klim, want de pasovergang Venett van 2138 m wacht nog. Het pad is uitzichtrijk en niet steil, waarbij je steeds in de diepte het meer ziet liggen.



Spoedig is de pas bereikt die opvalt door zijn verblindend witte kleur van gips.



Bloeiende campanula's steken er mooi tegen af.



Het is alleen jammer dat er hoogspanningsmasten staan.



Er volgt nu een lange afdaling naar Dalpe. Vandaar is het nog een klein stukje naar Cornone, de startplaats voor onze tocht.



Arjan en Judith zitten al bij ons hotelletje in de schaduw van een boom. Later op de dag op de dag voegen zich nog een paar deelnemers bij ons. Kees, onze tochtleider, heeft problemen om op tijd voor de avondmaaltijd bij ons te zijn, maar arriveert nog wel die avond.

vrijdag 14 augustus 2009

's Morgens arriveren de twee laatste deelnemers, Jan en Jaap, die door hun vrouwen worden gebracht. Niet al te vroeg vertrekken we naar Capanna Campo Tencia een traject van ongeveer 8 km met een stijging van iets minder dan 1000 m. Als we in Dalpe aankomen blijkt één van de deelnemers nog zijn kamersleutel op zak te hebben en veroorzaakt een ongeplande pauze. Het is verder een vrij ontspannen dag, waarbij we ruimschoots van de omgeving kunnen genieten.





De hut blijkt vrij modern te zijn. 's Avonds vult het dal zich met wolken.



zaterdag 15 augustus 2009

Al we 's morgens vertrekken ligt de hut er mooi bij in de zon.




Na de Piode 2481 m gaan we weer een stukje naar beneden, maar als we de Passo del Leit 2420 m



achter ons hebben zien we de Capanna Leit 2226 m onder ons liggen.



Er volgt nu een landschappelijk fraai stuk.



In de hut laten we de koffie met gebak goed smaken. Nu wacht de Passo Campolungo 2318 m. Kees vindt dat de groep wat ervaring in blokkenterrein moet opdoen, dus wordt er van het pad afgeweken en begint voor sommigen een heftig geploeter.





Uiteindelijk komen we toch allen op de pas aan, waar een merkwaardig bouwsel staat met een watercloset zonder afvoer en wateraansluiting.



Nu wacht ons nog een lange afdaling naar Fusio. Het tempo van de groep gaat er een beetje uit en uiteindelijk belanden we op een smal paadje boven een steile helling. Jaap en ook anderen zien het niet meer zitten.


Er wordt besloten terug te lopen en via een weg wat lager verder te gaan.
Weer een stuk lager krijg ik toestemming al vast naar Fusio te lopen en dan voor de kerk te wachten. Voor je het pittoreske dorp ingaat loop je over een brug boven diep uitgeslepen dal.



Als het wachten bij de kerk me te lang duurt,



blijken de anderen al achter het bier te zitten in onze herberg.



We slapen die nacht op de vloer van een langgerekte zolder.


zondag 16 augustus 2009

Op het terras van onze herberg zien we de zon boven het plaatsje opkomen.



Het ontbijtbuffet is uitstekend en daarna maken we een kleine wandeling naar de brug.




Aan de overzijde wacht een taxibusje die ons 1150 m omhoog zal sleuren langs het Lago del Sambuco naar Lago del Narèt.




Hier lopen we lang de zuidelijke oever om het meer heen. Er staan nog veel zwavelgele anemonen te bloeien.


Als we aan de andere kant van het meer aangekomen zijn gaat het omhoog naar de Passo del Narèt 2438 m.Het is hier heel  ontspannen lopen.



Dan zakken we weer af naar het Val Torta. Op de foto zien we Sander in de touwen tijdens de afdaling.



Voor we bij Capanna Cristallinia aankomen moeten we nog een stukje omhoog. De hut ligt als een kunstwerk boven ons.



Langs het pad fotografeer ik Androsace alpina.


Op het terras van de hut nemen we een lange pauze. De hut is in de afgelopen 20 jaar tweemaal door een lawine verwoest. Daarna is er een internationale wedstrijd uitgeschreven voor een ontwerp van een nieuwe hut. Van een afstand gezien past de hut goed in het landschap, maar van binnen is niets meer van de vertrouwde huttensfeer te bespeuren. Onder de houten opbouw bevindt zich een betonnen etage, waar alle kostbare installaties zijn ondergebracht. Bij een eventuele volgende lawine moeten die nu goed beschermd zijn.


We gaan nu weer verder naar de Passo di Cristallina 2568 m. Het landschap is niet onaardig.



Vanaf de pas zijn er twee routes om verder te gaan, maar doordat het al laat is komt de langere en interessantere route niet meer in aanmerking. Ons wacht nog het fraaie Lago Sfundau.


Het gebroken ijs vormt een soort mozaïek.


Nu volgt een stukje waarbij het op op hoogte blijft


tot we op een punt komen waar we een mooi uitzicht hebben op Lago dei Cavanöö, één van de vele stuwmeren hier. Jaap legt hier de omgeving vast op video.


De nu volgende afdaling naar Lago Bianco verloopt uiterst moeizaam. Ik loop voorop, maar als ik 1 minuut gelopen heb, moet ik minstens 5 minuten wachten voor de eerste weer in mijn buurt is.



Vanaf het Lago Bianco volgen we het beekje dat er uit stroomt langs de oostelijke oever. De beek is nog grotendeels bedekt met sneeuw, een gevolg van de overvloedige sneeuwval deze winter in de zuidelijke alpen.



Op de foto steekt Arjen een zijbeek over.


Ook duikt het pad op een gegeven moment letterlijk onder de sneeuw.



We maken dan een klein klimmetje naar de nederzetting Lielp. Nu is het nog rustig lopen tot ze boven Capanna Basodina 1856 m zijn. We dalen af en bereiken de hut via een hangbrug over een kloofje. De omgeving van de hut is niet geweldig. Wegen, kabelbanen en elektriciteitsmasten t.b.v. van de maatschappij die de stuwmeren in beheer heeft.



maandag 17 augustus 2009

De vorige avond heeft een jongen ons verteld dat hij die dag het traject wat wij nu gaan lopen in omgekeerde richting heeft gedaan. Hij beweert dat het een wonder is dat hij nog leeft, zoveel sneeuw op de route en erg steil. De huttenbaas zegt dat het best meevalt als we maar het "benedenpad" nemen. Voor vertrek wordt er nog een groepsfoto genomen.


We zijn nog niet lang onderweg of een tweetal gemzen geven een show weg.


 Het pad is goed en stijgt geleidelijk.



Ik neem even de tijd om een opname van Primula hirsuta te maken.


Alleen het laatste stukje gaat wat moeizamer door de sneeuw naar de Bochetta di Val Maggia 2635 m.




De afdaling is vrij steil, maar met een mooi gezicht op de De Laghi Boden en het Lago Toggia.


We zijn nu in Italië, maar zullen daar hooguit een paar uur zijn.



 Na de afdaling lopen we langs de oostoever van het noordelijkste meer van de Laghi Boden dat heel mooi in het omringende landschap ligt.



We lopen nu verder zonder noemenswaardig te stijgen of te dalen. De grazige helling staat vol vanilleorchissen.


Een tijdje later komen we op de Passo San Giacomo 2313 m, je hebt nauwelijks
een idee op een pas te zijn zo vlak is het er. Er ligt een mooi meertje waarlangs koeien aan het grazen zijn.



We gaan nu weer Zwitserland in en wel naar het einde van het Val Bedretto waar ook de weg naar de Nufenenpass 2478 m in ligt.



Het tempo van de groep is weer helemaal weggezakt ondanks dat er nauwelijks hoogteverschillen zijn. Uiteindelijk komt de modern vormgegeven Capanna Corno­ Gries 2338 m toch in zicht.


In de hut genieten Jan en rest van de groep van een welverdiende rust na een lange wandeldag.



dinsdag 18 augustus 2009

Als de zon opgaat wordt de Nufenenpass mooi belicht.



Het wordt al weer een mooie dag. We verlaten de moderne hut.



We lopen geleidelijk stijgend door het Val Corno naar een meertje.



Dit passeren er aan de noordzijde en komen zo op de Passo del Corno 2485 m. Voor en beneden ons zien we de Griessee liggen met daar achter de Bättelmatthorn 3044 m.


Met een beetje ongeloof kijken we ernaar en beseffen nog niet helemaal dat het de bedoeling is er straks  bovenop te staan. Hij lijk zo steil!  Langs de zuidoostelijke oever gaan we langs de Griessee en komen zo op griespass 2487 m. Hier gaan we weer Italië in en nu voor langere tijd. Eerst lopen we via de morene van de Griesgletscher omhoog, daarna meer in de flank van de berg.


Op ongeveer 2700 m maken we een bagage depot. Judith besluit niet mee naar boven te gaan en zal de bagage bewaken.



Van hier gaan we de oostgraat op, een steile, gruizige helling, die met de nodige inspanning genomen wordt. Blijkbaar is nog niet tot iedereen doorgedrongen dat het handig is je stokken bij stijgen korter te maken.




Na enige tijd is de top in zicht. Niet lang erna hebben we ons allen op de top genesteld.



Het zicht vanaf het Gipfelkreuz, dat precies op de grens van Zwitserland en Italië bevindt isfraai. Beneden ons zien we de Griesgletscher en de Griessee liggen en Alpen die ten noorden van ons liggen.



De afdaling verloopt verre van soepeltjes,


maar we komen allen weer veilig bij het bagage depot aan. Hier houden we nog een ruime pauze. Het is nu niet ver meer naar Rifugia Citta di Busto 2482 m. We dalen in de flank van de berg af over een smal pad.



Hierbij moeten we ook een klein couloir met firn passeren. Eén van de deelnemers doet een misstap en mijn adem stokt even, maar gelukkig gaat het goed. Niet lang erna hebben we de hut voor ons, maar we moeten nog even een dalletje door.



Het is weer een ouderwetse hut. Achter de hut is een soort rotswandje waar je heerlijk beschut in de zon kan zitten.



De omgeving wordt weer ontsierd door kabelbanen, die de stuwmeren met elkaar verbinden.

woensdag 19 augustus 2009

Al weer met een stak blauwe lucht nemen we afscheid van de hut.



We moeten eerst ruim 200 m steil afdalen, maar als we op dat punt aangeland zijn, staat er een bord dat verder lopen sterk afraad wegens steenslaggevaar. Dus gaan we weer omhoog om via een bovenpad verder af te dalen.



Als we bijna 700 m afgedaald zijn bereiken we het Lago di Moresco 1815 m. Langs de oever lopen we verder, eerst langs de westoever, daarna langs de zuidoever. Vervolgens noemen we een soort koeienpaadje tussen de elzen op een vochtige helling. Na 200 m klimmen komen we op een beter pad,



 dat ons spoedig in de Vallone di Nefelgiu brengt. Het is hier aangenaam toeven.


Vanaf 2100 m wordt het terrein wat rauwer. We gaan door puin, waar een beek doorheen stroomt, die zijn loop nog al eens wijzigt. Daardoor is de loop van het pad niet erg duidelijk. Ik fotografeer hier een polletje stengelloze silene.



De groep loopt steeds meer uit elkaar. Tegen de tijd dat Kees besluit dat het lunchtijd is zijn de "voorlopers" in geen velden of wegen te bekennen. Na de lunch met de halve groep gaat het weer verder omhoog. Niet zo ver voor de pas besluit Kees dat er het blokkenterrein ingegaan wordt. Ik kies voor de eenvoudige optie via het pad en Judith volgt mij. Op de Passo di Nefelgio 2583 m wordt de groep weer herenigd. Kees spreekt vermanende woorden tot de snellopers en ik krijg ook nog een veeg uit de pan voor het niet volgen, waarbij ik Judith ook nog op het "verkeerde spoor" heb gebracht. Voor ons ligt nu een zicht naar het zuiden met het Lago Vannino 2177 m voor ons in de diepte.



Hieraan moet ons volgende overnachtingsadres liggen: Rifugio Margaroli. Vanaf de pas mogen we over de sneeuw naar beneden, maar David loopt te ver door en zakt op pijnlijke wijze door de sneeuwlaag, die zich boven een beekje bevindt.


Ik krijg voor de tweede maal een terechtwijzing: ik ben op het verkeerde punt het sneeuwveld opgegaan.
De afdaling duurt niet lang. De hut heeft van binnen de uitstraling van een verlopen snackbar. De TV staat continu aan. Sommigen wagen zich aan een bad in het meer en er wordt weer veel geluierd in de zon, al dan niet met het lezen van een paar regels in een boek. Die avond onweert het heftig.

donderdag 20 augustus 2009

Nog steeds met prachtig weer verlaten we deze niet aan te bevelen hut.


We lopen lopen langs de noordelijke en daarna westelijke oever van het meer en gaan dan omhoog. Langs het pad liggen nog de restanten van het onweer van gisteravond.



We passeren een beekje dat zich in het ondergelegen meer stort.


Even later hebben we een mooie terug blik over het meer naar de hut.


We worstelen ons ver omhoog naar de Scatta Monoia 2599 m.


Op deze pas bevindt zich een vrij grote bivakhut: Rifugio Ettore Conti.


We dalen af naar de alpe Forno Inferiore 2220 m, waar we een pauze houden.


Vanaf hier stijgen we naar de Albrunpass 2409 m. Onderweg hebben we nog een mooi zicht op een paar meertjes ten zuiden van ons pad.


Het laatste stuk naar de pas gaat weer door de sneeuw.


Dan lopen we voor het laatst Italië uit en Zwitserland in. Op een vooruitspringende rots bewonderen we Wallis.


We zijn nu vlak boven de Binntalhüttte 2267 m en het is nog vroeg. Er wordt besloten dat er voor de liefhebbers een klimsessie is op een vrijstaand rotsblok.


Nadat de klimmers zich uitgeleefd hebben, dalen we verder naar de hut. Het is warm en een paar lieden van ons gezelschap wagen zich aan een bad in een wat krappe wastrog.


Uit eigen ervaring moet ik toegeven dat het water heerlijk warm is. Verder wordt er het gebruikelijke bier gedronken en geluierd in de zon.




vrijdag 21 augustus 2009

Vandaag de finale afdaling. Voor we vertrekken wordt er nog een groepsfoto gemaakt.


Na een stukje alpien terrein komen we duidelijk onder de boomgrens en dat geeft toch weer een heel ander landschappelijk beeld. We passeren mooie pollen liefdesvetkruid.


Via een mooi pad, soms over verbindend witte rotsen bereiken we de autoweg door het Binntal.


Hier is er een meningsverschil over de te volgen route, maar gelukkig wordt er gekozen door het smalle voetpad aan de linkerzijde van de beek ondanks dat die eerst omhoog gaat (de autoweg aan de rechterzijde van de beek zal overigens even verderop veel meer stijgen). We passeren de idyllisch gelegen Halsesee.


Bij een waterval houden we even rust.


We dalen verder af onder zwaar met vruchten beladen lijsterbessen



naar Fäld waar we een koffiepauze houden. Tot ieders grote teleurstelling blijken de taarten nog in de oven te zitten.
Nu steken we de Binna over om aan de andere kant van het dal ons pad te vervolgen. Hele hellingen vol met half afgestorven Laserpitium siler kleuren die bruin.


Ook zien we op diverse plaatsen nog de sporen van lawines, waarbij er onderin het dal nog een enorme vracht sneeuw ligt. Tenslotte komen we in het schilderachtige plaatsje Binn.


Hier koop ik een vracht pruimen, die ik meteen achterelkaar naar binnen werk. Er is een meubelmakerij met heel aardige producten. Verder bekijk ik de oude huizen en is het wachten op de bus. Die brengt ons via een lange tunnel naar Fiesch, waar we in een restaurant afscheid van elkaar nemen. Daarna volgt de treinreis met David naar Basel. Op niet te lange afstand van het station vinden we een prima terras voor de avondmaaltijd. De nacht in de couchette is weer  geen succes. Het is broeierig en mijn medepassagiers vinden dat het raam maximaal open moet blijven staan wat tot gevolg heeft dat het lijkt of er de hele nacht een orkaan door de coupé raast.
Al met al ben ik toch wel tevreden met deze vakantie. We hadden prachtig weer, geen spanningen in de groep en ik heb weer een nieuw stukje Alpen ontdekt.