woensdag 30 september 1998

98-09-14-MCh Trekking 700 Ticino


TICINO 1998 TREKKING 700

Trekking 700 is een pittige 9-daagse trektocht dwars door Ticino van Graubunden tot Italië.
De naam ontleent hij aan 700 jaar Zwitserse eedgenootschap, ter ere waarvan deze tocht is uitgezet.

Maandag 14 september

De regen komt met bakken uit de hemel. Noodtoestand in Nederland. Overstromingen, treinen die niet rijden. Kortom, vakantieweer. Zeven uur zit ik in mijn huisje klaar om te vertrekken. Regenbroek aan, jas aan en rugzak op. 20 minuten lopen naar het station. Helaas geen Alberdine, die me zou uitzwaaien. Alleen tot Ede. Geen Leendert. Arnhem, daar staat hij. De vreugde is van korte duur, want zijn rug doet vreselijk zeer. Geforceerd met verhuizen van zijn dochter. Bukken is een ramp. Wat doen we? Gaan we wel, gaan we niet? Wat is wijsheid? Leendert moet in ieder geval fit zijn voor Nepal. Laten we het toch maar proberen. De nachttrein arriveert en we stappen in op zoek naar onze couchette. Een vreemde mannelijke host vraagt of we wel gereserveerd hebben. Verder horen we dat de koffie, thee en ontbijt niet aangekomen zijn. We zitten in een coupé met twee meiden en een man die met een Zwitserse getrouwd is. De rugzakken worden met moeite omhoog gehesen. Rond elf uur gaan we slapen, klimmen naar boven. We leggen ons neder onder een schaars laken en een deken.

Dinsdag 15 september

Redelijk geslapen, worden we om zes uur. Inmiddels in Bazel, gewekt. Toch met thee en koffie en een ontbijtplateau. We maken een mooie treinbergtocht naar Bellinzona, waar we rond elf uur aankomen. Hotel Gamber, aan de Stationsweg is snel gevonden. De bediening is helaas niet Duitstalig. We moeten helemaal naar boven en krijgen een zeer ruime kamer met een groot tweepersoons bed, een ruime badkamer en een groot dakterras. Uitzicht op het station, de bergen en een hel blauwe lucht met enkele witte wolkjes. Niet slecht.

De spullen worden uitgestald en we beginnen alvast een splitsing rugzak – plunjezak te maken. Te vers spul uit Nederland wordt verwerkt.

Om twee uur hebben we hier afgesproken met Patricia van het toeristenbureau. Ze zit al buiten op het terras. Het is een jonge vlotte meid met een punkie kapsel. Ze vertelt over de tocht, de kaarten, bussen, enz. We krijgen vouchers en geld voor bus en kabelbaan. Het lijkt allemaal goed geregeld. Bovendien zijn de weersomstandigheden perfect: helder en stabiel. Maar we leven van dag tot dag, eerst maar eens de eerste drie dagen goed doorkomen. Wat doet Leenderts rug? Patricia is weg en wij regelen de snelbus voor morgen. En de benen strekken. Bellinzona heeft voor elk Zwitsers oerkanton een kasteel (dus vier). Uiteindelijk belanden we in Castel Grande, een museum met veel fresco’s en reproducties van gravures. Het heeft ook een fraai uitzicht. 


Nog snel wat batterijen kopen en naar het hotel. We eten à la carte. Santé!

Woensdag 16 september Mesocco – Selma 23 km 1800 m stijgen 1300 m dalen

Vandaag gaan we dus echt beginnen. We moeten zelfs uitslapen, want de snelbus vertrekt pas half negen. De plaatsen zijn gereserveerd. Binnen een half uur moet hij ons naar Mesocco brengen. Leendert klaagt over het ontbijt: croissantje, brood en jam. Dit is geen wandelaarsontbijt.

De plunjezak is gevuld. De rugzak gepakt. Leendert en ik staan samen in de lift en kunnen geen kant meer op. De sardientjes in een blik…. Wel gevaarlijk met die stokken. Vanwege de zenuwen op zo’n eerste dag staan we ruim tevoren bij de bushalte. Is dit welde goede halte? Stipt op Zwitserse tijd arriveert hij. Wij zijn de enige passagiers. Hoezo reserveren? In Mesocco aangekomen, gaan we eerst  naar de plaatselijke Coöp om nog ontbrekende wandelkaarten te kopen. Leendert is weliswaar en verwoed Zwitserlandganger en heeft zeer veel kaarten, maar dit gebied is nieuw voor hem. De vrouw achter de kassa wijst ons naar de 1:50.000 kaarten, maar die willen we niet. Leendert ontdekt de goede 1:25.000 kaart, waarvan de vrouw het bestaan niet eens wist. Blij met de kaart stappen we naar buiten, maar Leendert bedenkt zich, gaat terug en komt met nog een ontbrekende kaart.

De tocht kan nu echt beginnen.
Warm aangekleed en nog amper het dorp uit gooien we onze rugzakken af voor de verkleedpartij. Plotseling hoor ik een doffe knal in mijn rugzak. Leendert begrijpt het al, ik zie een nat zijvakje. De jus d’orange uit Nederland is gaan gisten en de dop van de veldfles is er af gevlogen. In mijn zijvak een klein zwembadje, Gelukkig zitten er geen belangrijke spullen in, alleen het hoesje van de zonnebril is nat.

Bos, bos…. We hebben de Trescolmenpas (2162 m) bereikt, 


maar volgens de beschrijving moeten we nog 200 m doorlopen voor een mooie picknickplaats aan het meer. Lukraak loop ik in die richting, met als gevolg dat we hoog boven het meer belanden. Via een blokkenhelling bereikten we het water.
Nog net in de zon. Ik moet even met mijn voeten het water voelen. Mmmm lekker koel. Wij verorberen de lunch van hotel Gamber: echt vegetarische Italiaanse bollen met ham. “Joanneke zou walgen” zegt Leendert. Hij vindt het smaakloos.

Het is al laat, maar het is slechts een kwestie van afdalen. We kunnen eventueel de bus van 17.30 of 19.20 van Selma naar Rosa nemen. De eerste bus zullen we waarschijnlijk niet halen en we zijn hier niet om te haasten.Rond vijf uur lassen we een extra pauze in voor een quick cup-a-soepje. Even later komen we een jager tegen. Hij heeft een gems in het vizier. Wij mogen ook zijn kijker gebruiken. Gelukkig schiet hij niet. Zijn jagers nu natuurliefhebbers of niet? Als we bijna op de weg zijn zien we een groot bord verboden te jagen en zelfs verboden jachtgerei bij zich te dragen. Foei, foei. Een ander groot bord verkondigt een verbod om paddenstoelen te beschermen. Je mag maximaal 1 kg plukken, maar alleen van de de 1e tot de 10e van de maand. Nou als mensen kwaad willen, kunnen ze daar makkelijk onderuit.

Nog twee kilometer naar Rosa, ruim een half uur wachten op de bus, kerkje bekeken en half acht in Selma. Met de naam van ons overnachtingsadres in de hand stap ik “Ristorante Al Pont” binnen. De frituurlucht komt me tegemoet. De serveerster kent geen……. , tenzij het de Jugendheimplatz is. Dat is ergens halverwege het dorp. Nou dan gaan we maar weer. Het wordt al flink donker en niets lijkt op ons “hotel”. We lopen de helling op tot aan de kerk. Laten we teruggaan, maar dan zien we achter de kerk nog licht. Grotto Auriglia. Hier maar eens vragen. De eigenaresse is zeer hulpvaardig en wijst ons de weg. Zoveel bochten en dan rechtdoor, de weg naar het dal. We informeren tot hoe laat we kunnen eten, want we rammelen, maar willen eerst onze rugzakken afleveren en zeker zijn van een slaapplaats. Dat is geen probleem.

We lopen weer drie bochten naar beneden en dan rechtdoor. Zou dit het zijn? De zaklamp wordt van stal gehaald en we inspecteren de naambordjes als die er geweest zouden zijn. We sluipen naar binnen, want de deur is open. Don Enrico staat er op een deur. Een grote keuken, lege ontspanningsruimten en gesloten deuren. Nergens een bed. Weer buiten ontdekken we de naam van het “hotel” op een afvalcontainer. Het adres klopt. We gaan terug naar de Grotto en vertellen de eigenaresse ons relaas. Ze begrijpt er niets van en pleegt tevergeefs een paar telefoontjes. Haar man zal op zoek gaan naar de beheerder. Als het niet lukt kunnen we ook bij haar blijven slapen. Wij gaan eerst eten. Salade met iets met boekweit. Bijzonder lekker. Even later komt haar man terug. De beheerder is net thuisgekomen. Kwart voor tien gaan we weer naar het Jugendheim. Er brandt licht en Don Enrico ontvangt ons. Ik verwachtte een vlotte student, maar het is een innemende oudere man van ongeveer 60 jaar. Hij vraagt of we nog een kopje thee willen, maar we zijn voldaan. Hij brengt ons naar de slaapzaal.

Wat is dit? Enorme deuren van 30 cm dik, een grote donkere zaal zonder ramen,


een douchebak en een wastafel in de biljartzaal. Mij best. Don Enrico maakt nog een opmerking waarom hij er niet was. Hij is ook fysiotherapeut en moest vanavond in een ander dorp werken. Als iemand nog rugklachten heeft… Ja, die heeft Leendert wel. Hij gaat met Don weer naar boven. Ik was me en poets mijn tanden. Wat blijven ze lang weg. Even kijken….

Ik geloof dat ik stoor en sluip weer weg, Een uur later rond elf uur komt Leendert terug. “Wat heeft hij allemaal gedaan?” Tussen neus en lippen door vertelt hij: “Hij is de meest verzuurde man die Don Enrico ooit gezien heeft. Hij mag geen koffie, alcohol, meel, suiker en nog meer niet. Hij is gekraakt, opgemeten en wat dies meer zij. Zijn pH is gemeten met water van uit de bron van de Heilige Maria. Hij is behandeld met een Quelholz. Deze deegroller met scherpe kanten ligt onder je rug en je rolt er botje voor botje overheen, Het doet pijn, maar als het over is ga je verder. Leendert is zeer sceptisch en de kruidenmiddeltjes à 150 Zwitserse franc wijst hij beleefd af. Als Don Enrico even later binnen komt met gedroogde varens, legt Leendert ze toch maar onder zijn rug. Aardige man. Vreemde praktijken.

Donderdag 17 september  Selma - Capana Alpe di Cava  12 km   1500 m stijgen 840 m dalen

Don Enrico probeert zijn afwezigheid goed te maken. Wij mogen bij hem in de keuken eten en hij heeft water gekookt voor koffie en thee. Het dressoir is een en al relikwieën, Jezusbeeldjes, kaarsen en foto’s van rotspartijen uit Ticino. Hij vertelt dat hij morgen een grote groep krijgt en dat Ticino een rijke flora heeft vanwege de grote hoogteverschillen. Een aardige man, die Enrico. We nemen afscheid en dalen af naar de rivier om de kabelbaan naar Landarenco te nemen. Eenmaal boven lees ik de kaart niet goed, zodat we de geleidelijke weg naar boven nemen. Op een kruispunt van wegen is het nog even onduidelijk hoe we verder moeten. De markering is vaag. Gelukkig kan Leendert goed kaartlezen, we komen er wel. Door het bos vind ik het mooi wandelen. Even bosbessen bietsen, want we zitten weer op 1800 m. We komen zelden mensen tegen. Was het gisteren één jager, vandaag één wandelaar. We steken de beek over bij de alm Piőv di Fuori



Het programma voor vandaag belooft nog een couloir met overhangende rotsen. Niet helemaal waar. We zien geen nauwe doorgang. Je moet wel "trittsicher" zijn. We moeten nog twee passen, maar nu zitten die geiten achter ons aan. Ze weten niet van teruggaan. Petsen met de stok helpt niet, stenen gooien evenmin. En maar dom kijken. Ten langen leste zijn we weer alleen. We bereiken de Bocchetta di Pianca Geneura (2368 m). Na een bescheiden afdaling gaat het weer omhoog naar de volgende pas.

Het is zeer mooi weer!  Bijna perfect, alleen op de pas is een ijzige wind uit het noorden. Als de wind uit die hoek komt betekent dat stabiel weer. De komende dagen beloven zelfs nog beter te worden. We vinden  op de Passo del Mauro (2428 m) een gaatjesprikker en registreren onze overschrijding. Een omgekeerde D. Even wat warms aan, pijpen aanritsen, fleece. En handschoenen? Leendert had zijn jas aan moeten doen en voelt zich nu rillerig.
We dalen af over geröll, in Mertensiaans tempo met stokken. Dit betekent: zo langzaam dat het lijkt of je niet vooruit komt. We doen veel langer over de afdaling dan volgens de Zwitserse tijden. Ik ben voorzichtig en niet gewend aan stokken. Ik kijk om als we weer een stuk gedaald zijn. Blij dat ik niet over dat gruis omhoog moest. Nu is het nog een flink blokkenterrein. Opletten waar ik stok en voet neerzet. Wat volgens de boekjes X uur duurt, kost ons, ik bedoel mij Y uur. In de verte zien we de vlag bij de hut wapperen. Capana Alpe di Cava (2069 m), onze privéhut is in zicht. 



De directeur van het toeristenbureau van Biasca (de baas van Patricia) zwaait naar ons.
Een hartelijk welkom. "Hoe was het? Hoe laat willen we eten? Willen we thee?" Der Boss wijst ons de warme douches. We hebben een slaapzaal helemaal voor ons alleen (Morgen uitslapen?) In de hut is alleen nog een kok aanwezig, die speciaal voor ons naar hier gekomen is. De open haard brandt, we hebben lekker gedoucht en we eten onder de tl-buis. Het eten is voortreffelijk: voorgerecht is spaghetti met tomatensaus, hoofdgerecht is schnitzel (al jaren niet gegeten), sla, brood en kaas. We krijgen koffie met grappa en koekjes. Wat een luxe verwennerij. Wij zitten bij de open haard en de mannen in de keuken, die naar ijshockey kijken. Leendert lest zijn dorst met Fanta. We praten over de route en gaan niet te laat naar bed.

Vrijdag 18 september   Capana Alpe di Cava - Biasca   9 km   200 m stijgen   2000 m dalen

Vandaag is het zondag. Ein Erhohlungswanderung. We moeten weer afscheid nemen van deze hut en onze verzorgers. 



Voor we aan de lange afdaling beginnen, gaan we nog omhoog naar een pasje. Daar staat de onbemande  Rifugio di Lago (2256 m). Hier zitten we buiten op een bankje voor onze koffiepauze. Leendert tekent de kaart in, nadat de rode pen tot leven is gebracht.



De rode pen komt uit de hut en Leendert is dolblij, want hij is zijn pen vergeten en tot nu toe kon hij onze wandelroute niet intekenen. Hij is zo gelukkig. Puur genieten. Ondanks zijn rug,nek en verkoudheid. Waaraan heb ik .hem verdiend? We maken nog een lekker kopje koffie. Alle tijd van de wereld.

De afdaling is ontzettend lang. Leendert verstapt zich en gaat door zijn rug. Ik maak me zorgen. Ik loop deze keer voorop, probeer de stokken te gebruiken en zo mijn knieën te ontzien. Maar mijn techniek is nog niet je van het en werkt vertragend op mijn tempo. Vlak bij een dorpje ploffen we neer, Leendert zorgt voor een potje heet water, ik smeer het brood, knäckebröd met kaas. Maar we moeten weer voort om niet te laat in Biasca aan te komen, waar we nog naar het toeristenbureau moeten en ook nog inkopen doen. Ik verzamel een paar kastanjebolsters en stop ze in mijn broekzak. Helaas prikken ze zo dat ik ze weer weggooi. We lopen nog een stukje verkeerd, over asfalt. Dit is niet leuk. Terug en het andere pad nemen.

Net na vijven strompelen we bezweet bij Patricia van het toeristenbureau binnen. Leendert ziet er niet uit. Even bijpraten, maar er is niet veel te melden. Op naar hoteldebotel. We krijgen een achterafkamer. Duidelijk de mindere gang met douche en wc verderop. De receptioniste is niet vriendelijk. Twee bedden met een bureau er tussen. Leendert is teleurgesteld. Hij voelt zich nog steeds niet lekker en kruipt in bed, terwijl ik op zoek ga naar een Migros. Ik mag weg als ik een lang T-shirt aantrek, want mijn broek is van mijn rug tot het kruis drijfnat, De receptioniste wijst me de weg. Helaas een heel stuk langs de autoweg. Besluiteloos neem ik wat groente en fruit mee. Ik was van plan een zonnepetje te kopen, maar zie alleen winterspul. Terug naar het hotel.

De kamer is een zwijnenstal, bezaaid met al onze spullen uit rugzak en plunjebaal. Sorteren en reorganiseren.Leendert heeft het koud en is rillerig, maar voelt aan als en kacheltje. De douche doet echter wonderen.

In het semi-chique restaurant worden we achter een schot geplaatst. Is onze kleding soms niet correct? Of is het omdat ik geen sokken aan heb? We kunnen vegetarisch eten als we een omelet willen. Net als we willen opstappen en ik teleurgesteld alweer geen ijsje heb gehad, komt de ober met een Dame Blanche. Lekker, maar eigenlijk zat ik al vol.

Zaterdag 19 september   Biasca - Capanna Efra
                                                                      20 km   1930 m (+200 m) stijgen 180 m (+200 m) dalen

Vanmorgen zijn we verwend door het hotel en Patricia. Eerst het lekkerste ontbijtbuffet van Ticino met yoghurt, muesli,croissant, brood, jus d'orange, kortom alles wat je wit. Vervolgens brengt Patricia ons met de auto naar het stuwmeer op 600 m hoogte, zodat we een saai stuk weg niet hoeven te lopen.De ezels wachten op ons, maar lopen niet mee.

Dit is de lekkerste stijging tot nog toe. Lekker in de schaduw van de kastanjebomen met de zon achter de bergen. Door de steile wanden en de lagere stand van de zon loop ik zelden in de volle zon. We komen bij een prachtige oude stenen boogbrug in het Val d'Ambra.


De rivier in het dal heeft een mooie bedding uitgeslepen,


Bij een hutje, helaas uit de zon, drinken we koffie met rum-kokosmakronen uit Nederland, Mmmm. Geleidelijk lopen we verder door het bos in het Val d'Ambra.

Het laatste stuk is andere koek. Vreselijk warm (mijn T-shirt dient als kop-nekdoekje in plaats van mijn vergeten zonehoedje) en een moeilijk te volgen paadje door het struikgewas. Duidelijk een gezocht paadje ontstaan toen boeren op zoek waren naar nieuwe alpenweiden. In een droge rivierbedding, half in en uit de zon, komen we bij met een lunch en enkele framboosjes. Het lunchpakket is goddelijk, brood met mozzarella, tomaat en mosterdboter. En dan nog een flinke plak chocolade. Leendert kan wel alles eten. Vanaf nu gaat het minder steil. De route op de kaart klopt niet, maar de markering voldoet. Zonder er van bewust te zijn komen we op de Passo  del Gagnone (2217 m). Hier hebben we een mooi zicht op het Val Gagnone.


In plaats van hier af te slaan lopen we door naar de iets verder gelegen Passo del Curtin (2244 m).


De pas is weids, Even bijkomen en straks zicht op capanna Efra,

De verrassing is altijd aan het einde. Zijn we de pas gepasseerd, denken we bijna "thuis" te zijn, moeten we nog 1 3/4 uur lopen. Omdat we een afslag gemist hebben. Ik snap het nog steeds niet, maar wat maakt het uit. 400 m dalen en 200 m stijgen i.p.v. 200 m dalen. We wilden het risico van zonder markering lopen niet nemen, zo aan het einde van de dag.

Het is zaterdag en de hut zit aardig vol. Vijftien tot 20 mensen. Het is warm. Iedereen kookt zijn eigen potje in een gemoedelijke sfeer. Je gebruikt in principe één pit. Leendert zet teveel water op voor de paella. Het wordt soep. En o je, hij houdt niet van rauwe wortelen. Op de kachel kookt water voor algemeen gebruik. er is een vrijwilliger van de vereniging die de hut exploiteert. Hij heeft koffie gezet. Ook voor algemeen gebruik.
Help, ik kan mijn lakenzak niet vinden.

Zondag 20 september   Capanna Efra -Sonogno   10 km   100 m stijgen   1200 m dalen
                                        met ons ommetje over Brione  22 km

Ik heb weer slecht geslapen. Neus dicht, de hoogte en zonder lakenzak. Waar ben ik die vergeten?

We verlaten de hut.



Vandaag een makkie, drie uur lopen. Ha. Afdalen wel te verstaan. Maar Leendert wil op deze "vrije" dag even op bezoek bij zijn geitenboer in Brione. Mooi plan.

Lekker lopen. Eerst langs het kleine Eframeer en verder omlaag door het Val d'Efra.



Aangekomen in Frasco door het dal naar Brione. De geitenboer en zijn vrouw zijn aan het werk: hooien. Zij hebben een moeilijk bestaan. Worden als niet uit de streek afkomstige Franstaligen niet geaccepteerd. Al jaren is er sprake van dat hun alpenwei door de eigenaar verkocht gaat worden. De boer is een zestiger-jaren idealist, de boerin een praktisch mens. Leendert maakt een praatje en vraagt hoe het met Irene gaat. 3 1/2 jaar geleden heeft hij prachtige wandelingen met haar gemaakt en geholpen met geitenmelken en werken op het land. Ze blijkt een ernstig motorongeluk te hebben gehad en loopt moeilijk. Het was lange tijd kritiek.

Gezien de tijd moeten we weer terug. Dit keer over de weg. Ik wordt er chagrijnig van.  Het is warm.  We nemen een drinkpauze in een vreselijke tent. Het laatste stuk lopen we langs de rivier wat aangenamer is. Tegen zes uur zijn we in Sonogno. Geen restaurant Pista te ontdekken. Wel een ijshockeystadion. In een restaurant even vragen: de weg teruglopen en ja hoor bij het stadion. We stappen de rokerige kantine in. Er zijn geen reserveringen. Gelukkig is onze voucher het bewijs. De onwillige vrouw de bar pleegt een telefoontje en we krijgen een sleutel. We worden begeleid naar onze slaapplaats. Leendert zegt: "vast de catacomben van het stadion". Leenderts grapje wordt bewaarheid. Ik lig in een deuk. Hopelijk is de man niet beledigd. We slapen dus weer in een Civielschutzraum, nu annex kleedkamer van de ijshockeyploeg. De ruimte is lekker warm en wederom geen enkel raampje. Ik gebruik een hoeslaken als lakenzak. De warme douches geven energie om uit eten te gaan in restaurant Alpino. Niet slecht.

Maandag 21 september   Sonogno - Prato Sornico   16 km   1260 m stijgen   1440 m dalen

Weinig tijd om een dagboek te schrijven. Slechts tijd voor wandelen, eten, douchen en loom zijn. En half tien naar bed. We zijn vandaag om 7.40 uit Sonogno vertrokken. We begonnen met een ontbijt van oud brood met jam. De bakker is nog niet geweest. Het brood is in driehoekjes gesneden, zodat het meer lijkt. De plaatselijke boerenknechten drinken ook een kopje koffie. Net als ik mijn tanden heb gepoetst komt het verse brood. Hopelijk komen we niet te laat op onze volgende bestemming, want volgens de officiële beschrijving is het vandaag negen uur gaans.
We lopen voortdurend in de zon. Het gaat best lekker. We stijgen door het Val Redorta. Bij de nederzetting Corte probeert Leendert even hoe het plaatselijke melkvervoer gaat.



Om tien uur zitten we aan de koffie in de schilderachtige nederzetting Püscen Negro (1343 m).



Handig, die brander van Leendert. Kom we gaan naar de Forcla di Redorta. Om de vijf minuten snotteren en snuiven. Een helikopter cirkelt boven ons hoofd, Hij sleept een vat beton met zich mee, waarschijnlijk om ergens boven een hut te bouwen. Het gaat razend snel, want elke seconde kost geld. Wij vervolgen ons pad langs de rivier. Vlak voor de pas doen we ons tegoed aan de bosbessen.

 Wonder boven wonder zijn we al om 12.40 op de Forcla di Redorta (2181 m). Even later gevolgd door een Engelsman en zijn vrouw, die enige meters onder de pas is achtergebleven.  "Even een paar foto's, want we moeten weer terug om de bus van 14.00 te halen". We hebben nu zicht op de andere zijde.

Inmiddels zit onze lunch van knäckebröd, kaas, komkommer, nectarine en druiven achter onze kiezen en staan we in de startblokken "zum hinintersteigen". Een blokkenterrein en ik loop lekker zonder stokken. Ik voel het in mijn bovenbenen, maar het loopt wat ontspannender. Leendert moet oppassen met zijn rug. Juist het afdalen is zwaar. Het terrein is vrij vlak, maar dan komt het. Glibber en wiebel. Natte stenen. Nu komen de stokken van pas. Tot we bij een gevaarlijke passage komen. een diepe afgrond en glibberige stenen. De staalkabels voor zekering liggen los of zijn geheel verdwenen. In ieder geval totaal onbruikbaar. Voorzichtig, met de stokken weggeborgen, halen we de overkant en dalen verder af. Rond vier uur hebben we het moeilijkste gedeelte gehad (achteraf het gevaarlijkste gedeelte van de hele route). We relaxen met een kopje cup-a-soup en kijken terug op onze afdaling.




We naderen de beschaving.Ik mis een zijweg en daardoor een aantal kruisbeelden. Sorry.
17.55 En daar is Prato. Waar is hotel Lavizzara? Elke keer is het weer een vraag waar ons onderkomen precies ligt. Bestaat het wel? heeft het een andere naam?  Geen wegwijzers of borden. Lijkt dit op een hotel? Navraag brengt ons niet in Prato, maar in Sornico. Gelukkig is er maar één straat en aan het einde ervan is ons hotel. Klokslag zeven uur. Mooie tijd, want we hadden rekening gehouden met een latere aankomsttijd bij een looptijd van negen uur.

Kamer met douche en wc.  We douchen lekker en om acht uur zitten we aan het diner: charcuterie, salade, slavink met gebakken aardappelen en een Monte Succiro ijsplak, koffie en een amaretto bij een loeihete open haard. Ha, lekker morgen een vrije rustdag.

Dinsdag 22 september   rustdag

Een vrije dag in Sornico, Uitslapen. Negen uur ontbijt, vervolgens wat lezen. Op zoek naar een winkeltje, maar die zijn hier schaars.We nemen de bus naar Fusio, wat een redelijk stadje is, maar hier is alleen een coöperatie, die net om twaalf uur is dichtgegaan. We bekijken het mooie kerkje. De huizen staan dicht op elkaar. Het heeft een bepaalde  chique uitstraling. Maar het weer heeft een sombere miezerige uitstraling. Het is voor het eerst koud. We lopen het stadje uit om vervolgens een Europese wandelroute te doen. Tot onze verrassing komen we in Mogno, waar een heel bijzondere moderne kerk staat.



De vorm van een koker (ontluchtingspijp à la Centre Pompidou) met een schuin dak en een losstaande klokkentoren. Het patroon op de muur is zwart-wit (zebra), De kerk is sober ingericht, een paar banken, één beeld. De mensen staan, kinderen mogen op de grond zitten. De akoustiek is geweldig. Ook buiten, De oude kerk is in 1986 verwoest door een lawine.
We lopen naar Peccia. Boven het plaatsje kruip ik in een holle tamme kastanjeboom.



Weer terug in het hotel worden weer een paar kaarten geschreven, vegetarisch gegeten, plunjezak ingepakt en proberen we goed te slapen voor de zware dag van morgen.

Woensdag 23 september   Prato Sornico - Bignasco   17 km   1550 m stijgen   1660 m dalen

Na twee nachten in Sornico zitten we om half zeven aan het ontbijt. We willen vroeg vertrekken voor deze zware dag. Ik maak me zorgen over mogelijke gevaarlijke passages, wan te afdaling vindt op een stuk van 4 km plaats.

Onze plunjebaal zal tot onze verrassing naar Bignasco gebracht worden. Kwart over zeven posten we onze ansichtkaarten en stappen naar Prato om door het bos naar Rima te stijgen. Het gaat lekker en ik zweer veel. Regelmatig kruisen we een autoweg. Net voor Rima zijn ze bezig met explosieven een waterleiding aan te leggen. Hebben ze toch mooi ons voetpad verpest. We moeten nog zo'n 1300 m stijgen, voorlopig door bos. Het laatste stuk naar de bochetta 2276 (m) is vervelend omdat het door gras gaat en ik de markeringen niet goed kan zien. Ik haat dit. Ik wil gewoon kunnen doorlopen en niet te ver vooruit kijken.



Op de pas is een couloir aangelegd door Olimpio en Francesco in 1946/47 . Door de 70 cm  brede doorgang met treetjes kan het vee de pas overkomen.



Ook wij komen boven.



De afdaling gaat eerst nog geleidelijk over stenig terrein met gras. We lunchen in de de zon en weer verder. De markering is schaars. Leendert vertrouwt het niet en zie daar: we zitten ineens in Larechia. Twee jagers zitten in een hut en ik vraag voor de zekerheid hoe we in Fontana komen. Helaas terug. Gelukkig is dit deel tamelijk vlak. Het is inmiddels half vijf en we moeten nog vele meters naar beneden. enkele steile stukken zijn voorzien van staalkabel en ladder,



En dan zijn er nog de vele stenen trappen, ook gemaakt door Olimpio.



Half zeven zijn we in Fontana, beneden in het dal. Ik had me geen zorgen hoeven maken. Het viel allemaal mee.  

Daarna rennen we in vijf kwartier door het dal naar Bignasca. Half negen zitten we aan tafel voor een karig maal van crèmesoep en risotto. Leendert met schnitzel en ik met een kaasplak en toch nog een ijsje. De man hief zijn handen op toen ik vroeg om een vegetarische maaltijd: "Was soll ich denn machen?" In de slaapkamer eet ik nog een sinaasappeltje en ga slapen. En het toeristenbureau heeft gebeld, Zouden ze mijn lakenzak gevonden hebben? Morgen even bellen.

Donderdag 24 september   Bignasco - Pian di Crest  (2108m)  13 km   1660 m stijgen.

De ochtend is niet geweldig: drie en een half uur door het Val Bavona naar San Carlo. Veel asfalt. Bij Faed is in 1996 een aardverschuiving geweest en nu zijn vrachtauto's een soort dam langs de rivier aan het leggen. Helaas over ons voetpad, waardoor we nog meer asfalt lopen. Leendert sjokt wat achteraan. Niet zo'n zin vandaag? Het gaat gelukkig steeds beter met zijn rug. Zelfs gisteren met de lange afdaling ging het uitstekend.

Halfeen in San Carlo. Wij nemen meteen het voetpad om te gaan lunchen. Helaas niet zo'n goed idee van mij want nu zitten we uit de zon, maar beneden hadden we langs de autoweg gezeten. Ook geen aanlokkelijk idee. Het is vandaag goed weer, maar regelmatig wolken. De stijging is vreselijk. Weinig uitzicht, veel schapenstront.  Bij een grasveldje pakken we nog een paar straaltjes zon. Leendert eet het restant van zijn lunch op.

Op 1900 m wordt het landschap wat aardiger, opener en vlakker. Tegen zessen zien we op een bultje de hut liggen. en kijken we naar de pas, die we morgen zullen oversteken.

Leendert kookt ons maaltje paella met van alles (wortel, ui, worst en kruiden uit de huttenvoorraad). De erwten-cup-a-soup is net verorberd. We zitten in het Winterraum van de niet "bewirtschafte" hut, die tussen hoge toppen ligt. Er is nog een stel aanwezig. Zij slapen beneden en wij op zolder. We moeten onze voorraad maar eens gaan opmaken, want morgen is al weer de laatste wandeldag.

O ja, vanmorgen nog gebeld met Patricia, ze hebben mijn lakenzak gevonden, ergens buiten bij de Capanna Efra. Begrijp je dat?  Ze zal proberen het zakje, dat iemand eerst naar beneden moet nemen, bij de plunjezak af te geven.

Vrijdag 25 september    Pian di Crest - Ponte   17 km   700 m stijgen   1500 m dalen

Wakker woeden op zolder. Drie dekens en een hoeslaken over me en ook nog mijn thermo-ondergoed aan. Om te plassen moet je met een grote boog om de hut lopen. Aan het eind is een goed geoutilleerde wc. Het is mistig. Geen mooi weer voor de pas, maar wij willen natuurlijk de tocht volbrengen en in Ponte (Italia) eindigen. Weer of geen weer. In de keuken eten we muesli met appel, rozijnen en noten (van moeder Talsma). En een sloot thee. En koffie.

De wekker van Leendert heeft rare kuren, want het blijkt half acht te zijn i.p.v. zeven uur. Nou ja, we hoeven vandaag maar zes uur te lopen. Vandaag wordt het hoogtepunt van de tocht, de Tamierpas op 2772 m. Gelukkig beginnen we op ruim 2000 m. We zeggen de Duitsers gedag en gaan op stap.



Geleidelijke stijging richting mist. Spaarzame markering en ik loop dus ook een keer verkeerd. Leendert loopt nu voorop. Plotseling draait hij zich om. Hij herinnert zich ineens dat ik jarig ben.


Samen zoeken we naar de wit-rode markering.Als iemand wat ziet roepen we elkaar. Even een fikse stijging over blokkenterrein. We naderen een voormalige gletsjer.. Het zicht wordt steeds minder en de markering ook. We volgen de rand van de gletsjer. Leendert ontwaart voor het eerst iets van een markering. Ik ga ook eens kijken. Ja, het klopt. Nu de volgende zoeken. Na lang kijken zien we in de verte als een mistvlaag optrekt een teken en zetten we ons geklauter voort. Toch klopt de markering niet altijd.

Precies om twaalf uur staan we op de pas en de grens met Italië. Gelukt. We staan op het ijs van de gletsjer. Het sneeuwt. we dalen snel af, want het is koud. Ik ben blij met mijn fleece, wanten en sjaal.

De markering aan de Italiaanse kant is iets beter. Althans zo lijkt het. Na een koude lunch van meegenomen brood, kaas, soep en chocola, met een voorbijtrekkende mist, gaan we verder. Maar de markering blijft schaars en erg verspreid over het terrein. Mer grote stappen loop ik over het gras. Lekker. We komen bij een huisje.Volgens de kaart is dat goed en lopen verder langs grote buizen, die naar een waterkrachtcentrale in het dal gaan. Leendert ruikt onraad. Volgens de kaart moeten we de andere kant op, maar de markering is hier. We gaan terug. Hebben we een splitsing gemist? Uiteindelijk vindt Leendert de splitsing, de route en zelfs een wegwijzer. De route was niet goed ingetekend op de kaart, Ik ben jaloers dat hij dat allemaal zo goed in de gaten heeft. De rest van de route gaat van een leien dakje, zigzaggend over een duidelijk bospad. We hebben nog tijd voor koffie met.

Vijf uur in Canza. kiezen voor een alternatief pad, dat wreed onderbroken wordt door werkzaamheden. De aanleg van een grote gasleiding heeft een grote streep door het landschap getrokken. We lopen naar de autoweg en belanden in Ponte, Hotel Edelweiss. De schoenen worden schoon geklopt. Onze kamer ligt pal naast de klokkentoren van de kerk. We kruipen in bed. Kletsen, douchen, eten: gnocchi, kalfsvlees, frites, salade, brood, lekkere taart, cappuccino. Kaart reconstrueren. Dagboek schrijven. Tandenpoetsen. Slapen.

Zaterdag 26 september / zondag 27 september   Ponte - Ede

Wat een ellende. Alleen maar reizen vandaag, Eerst de bus naar Domodossola en dan de trein met overstappen in Locarno, Bellinzona, Bazel en Arnhem. De overstaptijden zijn net aan de korte kant om iets leuks te doen. Gelukkig lopen we zonder onze plunjezak, dat scheelt kilo's. De eerste bus- en treinreis is mooi. Slingerende wegen (rails) door diepe dalen. Een grote groep jongeren stapt in en verstoort de rust. Een groep toeristen bezet alle banken. Locarno is vreselijk. Hordes mensen en terrasjes. En miezerig.

We moeten wat eten. In de supermarkt kopen we brood en eten dat op aan het Lago Maggiore. Leendert voelt zich ineens wat duizelig. We nemen een trein eerder naar Bellinzona om de plunjezak op te halen. Leendert wilde nog bij een boekhandel neuzen, maar die is al dicht. We hebben nog geen trek en pakken onze plunjezak over in onze rugzakken, die nu torenhoog zijn van het restant eten, de kleren en de papieren.

De volgende trein is rustig. We eten wat, lezen wat. Tegen tienen in Bazel. Helaas is er niets meer open. geen hartig hapje voor Leendert. Dan maar wat knäckebröd met kaas. Het boek ik lees is spannend en bijna uit.

Halftwaalf, de nachttrein. We zitten in een coupé met een jong gezinnetje. Het kind is moe en huilt. Ze gaan even naar de gang. Gauw genoeg val ik in slaap. Om zeven uur rijden we Nederland binnen, gaan we naar Ede of Gouda.

8.45 uur aangekomen bij Leendert. Appels geraspt en ontbeten. De lading post en reclame wordt verwerkt.

De vakantie was snotterig, steil, spannend, zonnig, knäckebröd met kaas, schuilkelders, Don Enrico, zoeken naar hotels, Patricia, stokken, privéhut, verdwenen lakenzak, lange dagen, Leenderts rug.