zondag 8 april 2007

07-03-29-MMd Wandelen op Madeira

    1. Donderdag 29 maart 2007, Krommenie

Frits staat om vier uur op om voor ons een glaasje sinaasappelsap te persen. Een half uur later zijn we op weg naar Schiphol. Na het inchecken, drinken we samen een grote beker koffie en nemen afscheid van Frits. Leendert piept bij de douane, maar mag toch doorlopen. Alle kleine spullen, scherpe voorwerpen en vloeistoffen zitten in de rugzak, omdat de controle tegenwoordig zo streng is. (Eerste fout.) Met moeite stoppen we alles in één plunjezak, want zoveel hebben we niet. (Tweede fout.) De vlucht met een tussenstop in Lissabon verloopt naar wens en rond twaalf uur landen we bij Funchal, de hoofdstad van Madeira.

Niets vermoedend wachten we bij de bagageband. Koffers rollen, met veel geweld, de hal in, maar geen plunjebaal. De stroom houdt op. Een mannetje vertelt dat het afgelopen is en dat we naar het loket voor verloren bagage moeten gaan. Het duurt lang, want er staat een file. Onze chauffeur komt kijken waar we blijven. Na een uur zijn de formaliteiten afgehandeld en gaan we zonder bagage naar ons hotel. In een klein straatje in het centrum van Funchal, vlakbij de zee, staat ons hotel Windsor. De kamer is nog niet schoon. Dus of we maar de kathedraal willen gaan bekijken. 


Zo gezegd, zo niet gedaan. Want de kathedraal is gesloten vanwege een restauratie.  Door een opening kunnen we nog wel iets zien van veel goudgeklater.


We lopen wat rond, bekijken parkjes vol bloeiende bomen,


pleinen met duiven,


kopen kaarten, gaan naar het VVV voor het busboekje en inspecteren het busstation. We zien een potentiële winkel voor gasblikjes, maar wachten eerst af of onze brander met de plunjebaal aankomt. We missen onder andere tandpasta, tandenborstel en zonnebril.

Om vijf uur ontmoeten we in de lounge van het hotel onze Nederlandse hostess Alidia van Intertrek. Samen met een ander (Belgisch) Intertrek-stel neemt ze de logistiek met ons door. Daarna zullen we haar niet meer zien. Het Belgisch stel blijft twee weken en begint pas zondag met het programma, zodat we elkaar niet meer zullen ontmoeten.

’s Avonds belt de receptioniste maar het vliegveld, maar de bagage is nog steeds niet terecht. Balen. Aan de hand van de Intertrekadviezen gaan we op zoek naar een restaurant in de Rua de Santa Maria. Keuze genoeg. Bij elke deur word je naar binnen gelokt, soms met 5% korting. We lopen een rondje en eindigen waar we begonnen. Ik voel me inmiddels steeds beroerder en heb totaal geen trek. Met een lang gezicht en hulp van Leendert eet ik toch mijn bordje grotendeels leeg. Mogen we naar het hotel? Hopelijk voel ik me morgen beter.

    1. Vrijdag 30 maart 2007, Funchal

Hoe kom ik mijn bed uit? Moet het? De wekker staat op Nederlandse tijd en ik kruip er weer in. Een uur later is het niet veel beter. We gaan toch naar beneden om te ontbijten. We zijn vroeg en hebben een tafeltje bij de uitgang. Apathisch zit ik aan tafel. De cerials met melk smaken niet; de banaan een beetje. De lounge, annex ontbijtzaal, stroomt vol bejaarde Frans sprekende mensen. De stoelen staan met de rug tegen elkaar en de gasten kunnen met moeite bij het ontbijtbuffet en het koffieapparaat komen. We passen met moeite in de ruimte. Ik observeer en beoordeel de gasten in al hun vormen en maten, maar vooral hun kledij. Leggings, trainingspakken, strakke T-shirts over uitstulpende vetrollen. We informeren bij de balie naar de bagage. Het goede nieuws is, dat de bagage vannacht is aangekomen op het vliegveld. Het slechte nieuws is, dat het vanmorgen of vanmiddag naar het hotel wordt gebracht. Wat een slechte service!

Met enige moeite begeef ik me naar boven. Moet ik wel gaan wandelen? Maar ineens, na het tandenpoetsen, voel ik me beter en kunnen we naar het busstation. We zijn ruim op tijd, kopen een kaartje voor 2 euro per stuk en aanschouwen het tafereel dat zich afspeelt. Een mannetje van de busmaatschappij Rodoeste regelt de boel, zorgt dat iedereen (vooral de toerist) de juiste bus neemt en noteert de vertrektijden. Ook wij stappen in de goede bus. Al slingerend en racend gaan we naar Estreito. De buschauffeur roept ‘Levada do Norte’, de passagiers roepen ‘Levada do Norte’ en wij stappen snel uit voor . Er is geen bushalte, maar wel een bord én een reeks brievenbussen, die de start van de wandeling moeten zijn. We verbeteren meteen de routebeschrijving van 'wandelbeschrijving dag 2', want die heeft het over vier brievenbussen, en het zijn er zeven. Het is behoorlijk warm en ik heb vandaag geen hoedje of zonnebrandolie, want… die zit in de plunjebaal. Dit helpt niet tegen de hoofdpijn, die nog opspeelt, maar ik voel me niet slecht. Het kenmerk van een levada is dat deze zo vlak loopt, dat je niet merkt dat je stroomopwaarts loopt. Zo zijn eeuwen geleden de levada’s aangelegd om water van het natte noorden van Madeira naar het droge zuiden te brengen. We lopen achter huizen langs, soms over de betonnen platen op de levada, soms er langs. 


De helling is gevuld met gele mimosabomen, her en der bloeit een kale kersenboom en staan veel grote bananenplantages. Naast de grote vruchtdragende boom, de zware toppen ondersteund door staken, staat een kleintje, die over een paar jaren de vruchten mag dragen.

Na een uur wijst een pijl naar een bar. Koffie? Vermoeid lopen we de trap omhoog (niet meer gewend) naar de bar/winkel, die zowaar open is. Het winkeltje is gevuld met gedateerde wasmiddelen en verbleekte verpakkingen. Een moeizaam lopend omaatje maakt twee kopjes oploskoffie voor ons. Vies, maar de opgerolde cake (niet gedateerd) compenseert het.

Eindeloos lopen we langs de levada, tot we er even vanaf wijken om naar de klif te gaan. Vanaf een 578 meter hoge rots (de op twee na hoogste klif van de wereld) kijken we in de peilloze diepte. 


Het seizoen is nog niet begonnen, en de vrouw met de geborduurde kleedjes zal niet veel verkopen. Misschien als straks een toeristenbus komt. Op een picknickbank rusten we uit en drinken gulzig van de 1½ l fles limonade. We keren terug naar de levada en gaan een tunnel in, 


waar we aan de andere kant worden opgewacht door een groep. Eerst is er nog bebouwing langs de levada, maar ook dat levert een mooi plaatje op.


Al spoedig lopen we door het bos, waarbij de beide zijden van de levada geel gekleurd zijn door klaverzuring.


We kunnen de wandeling niet meer afmaken, omdat de laatste bus bij het eindpunt vertrokken zal zijn. Dus gaan we bij een waterstation van de route af en lopen richting kust, naar Campanari. Daar gaan we op zoek naar de paragem (= bushalte), maar voor we die vinden, zijn we al aangehouden door een taxichauffeur, die ons voor 15 euro naar Funchal wil brengen. We bedanken vriendelijk en lopen door naar de bushalte. Helaas staan daar geen vertrektijden vermeld en vragen we ons af wat we moeten doen. Maar de redding is nabij. De taxichauffeur komt terug en loodst ons de taxi in. De prijs is nu 7,50 euro. Er zitten al twee wandelaars in het busje en even later pikt hij er nog twee op. Een profijtelijk ritje en wij zijn snel thuis.

Thuis aangekomen is de plunjebaal er nog steeds niet. Pas om halfzeven krijgen we het verlossende telefoontje. Het leed is geleden. Snel kopen we nog het gastankje voor de winkel om zeven uur sluit. ’s Avonds is mijn restaurantkeuze een mislukking. We zitten weliswaar buiten, maar het is een herrie en de spaghetti is meer een groentesoep. Het kan zo gebeuren. Morgen beter.
    1. Zaterdag 31 maart 2007, Funchal

Leendert neemt een douche en ik verdeel de bagage in afval, plunjebaal en kleine rugzak. We slaan twee dagen uit het wandelboekje over en maken vandaag de transfer van dag 5 naar Curral das Freiras. De kleine rugzak wordt te vol gestouwd en ik hevel wat over naar de plunjebaal: sinaasappels, twee snoepjes en dat is het dan.

Half acht staan we in de rij voor het buffet. Het Intertrek-echtpaar staat voor ons. Ze zijn gisteren met de kabelbaan naar Monte geweest en vandaar teruggewandeld. Het was veel afdalen. We nemen thee, een croissantje, een broodje kaas en jam. Na Leenderts ervaring van gisteren neem ik géén koffie. Ik ga even naar de supermarkt, die om de hoek ligt en koop brood, kaas, honingcake en 1 ½ l fanta. We moeten immers zelf voor de lunch zorgen. Met het gastankje mee, zijn we helemaal tevreden.

De plunjebaal is keurig op tijd bij de balie, waar die straks wordt opgehaald. Ook wij zijn keurig op tijd bij het busstation. We hangen wat tegen het gebouw en missen het regelmannetje van de busmaatschappij. We hobbelen in de bus naar Corticeiras, waar we verdwaasd achterblijven met zes andere toeristen. We bladeren allemaal in ons Sunflowerboekje, want door de vele slingers in de weg, weten we niet precies waar we zijn gedumpt. Maar Leendert weet zich te oriënteren. We lopen de asfaltweg op en komen bij bar Santiago en een transformatorhuisje, die we beiden herkennen uit de beschrijving. Ik smeer me in, want de zon is ook weer op, en even later gaan we over een steil keienpad het eucalyptusbos in. Als een uur later de brander snort en we een hap cake nemen, is onze vakantie eindelijk begonnen. Ja, verslaafd aan ons eigen bakje oploskoffie met gebak. Tien minuten later staan we op de Boca dos Namorados. Oftewel, Pas der Geliefden. Daarna wordt het pas bergachtig: een smal pad door een zwart geblakerd bos leidt ons naar een hoogspanningsmast met mooi uitzicht op Curral das Freiras.


De geluiden van honden en auto’s vullen onze oren. We zijn vandaag niet alleen op pad. Een internationaal gezelschap van Zwitsers, Engelsen en Duiters volgen dezelfde route. Her en der staan mooie bloemen, zoals een rozepaarse en de dubbele gele klaverzuring. We nemen uitgebreid de tijd voor de lunch en missen de bus van halfdrie naar Curral, maar dat was ook niet onze (mijn) bedoeling. Wij lopen liever over asfalt naar Curral. Gelukkig is er nog een leuke afsteker, die helaas soms als vuilstort wordt gebruikt. Het zweet druipt van onze ruggen. Vlak bij de kerk, waar we weer op de weg komen, worden we vriendelijk opgewacht door de cafébaas. Hij zegt dat de bus om zes uur langskomt, zodat we in de tussentijd de kerk kunnen bekijken, winkelen of in het café wat drinken. Tot mijn verbazing wil Leendert verder lopen. De cafébaas wijst ons de weg en na tien minuten komen we op een heerlijk stijgend pad,


met gele boterbloemen en prachtige rozetten van vetplanten op zwarte vulkaansteen. Ook nu hebben we weer een mooi uitzicht op Curral.


In anderhalf uur en 400m stijgen, bereiken we Estalagem de Eira. Oftewel ons hotel.


Een modern gebouw met schitterend uitzicht naar zee en naar Curral das Freiras. Onze plunjebaal staat bij de receptie. We worden ingeschreven en met de lift verdwijnen we naar beneden, naar de tweede etage. Lichte paniek. Het lukt ons niet met het pasje de deur open te krijgen. Natuurlijk moet ík terug naar de receptie om te horen hoe het werkt. Je moet het pasje er namelijk niet in laten zitten, maar meteen eruit halen. Simpel hè. In de kamer is het pikkedonker en de lichtknop doet het niet. Ik sluip naar binnen en doe de gordijnen en luiken open. Nu kunnen we tenminste onderzoeken wat we fout doen. Zouden we het pasje in de gleuf bij de lichtknop moeten steken? Na enige aarzeling bij Leendert steek ik het pasje in de gleuf en haal het er weer uit. Ik hoor wat, maar er is nog geen licht. Zou je het pasje erin moeten laten? Ja, nu wel. De badkamer is groot en stijlvol. Een beetje Romeinse stijl. De kamer is wat eenvoudiger, maar ruim en precies naar wens. We hebben een balkon én uitzicht op Curral.


We nemen een heerlijke douche en terwijl Leendert ín bed kruipt, bestudeer ik óp bed de routes. Niet tot tevredenheid, want de mogelijkheden zijn beperkt. Zeker nu we hier vier nachten blijven. Morgen eerst maar eens de Levada do Curral lopen, overmorgen de Pico Grande, dan een vraagteken en de laatste dag de doorsteek naar de Encumeada.

Even na zeven uur wagen we ons in het superchique, maar lege restaurant aan respectievelijk een visje en een tournados. Zouden we te vroeg zijn? We hebben weliswaar de beste plaats, met het mooiste uitzicht, maar ik voel me wat opgelaten met twee koks en twee obers. Gelukkig komen er toch nog een paar gasten. Met een heerlijk flesje wijn zijn we zo voldaan, dat we helaas het dessert moeten overslaan.

    1. Zondag april 2007, Eira do Serrado

Tien uur. Een drukte van belang. In colonne gaan we naar het uitzichtpunt Madeirado, 100m van ons hotel, maar het voegt niets toe aan ons uitzicht vanuit het hotel. Het is fris en bewolkt. Tussen de sandalen en gymschoenen dalen we weer af naar het hotel. We informeren nog even naar de bustijden, want die zijn zo ingewikkeld. Morgen vertrekt er in ieder geval om 9.00 uur een bus uit Funchal, die hier tussen 9.30 uur en 9.40 uur langs komt. Dit is afhankelijk van de chauffeur en het aantal stops. 9.30 uur is laat, maar dan kunnen we in ieder geval om 8.00 uur ontbijten en zo’n ontbijt als vanmorgen slaan we niet graag over: scrambled eggs, verse fruitcocktail, yoghurt, croissants en brood. Alleen de automaatkoffie is vies.

Nu gaan we met een vol buikje naar Curral das Freiras (helaas is er maar één leuk pad naar beneden, zodat we niet kunnen variëren) naar de picknickplaats om eerst koffie te drinken. De betonnen bank en tafel zijn Spartaans. Twee Duitse echtparen komen erbij zitten, maar wij stappen weer op voor de Levada do Curral .


Funchal, maar is slechts gedeeltelijk te belopen. De beschrijving uit het boekje belooft niet veel goeds. Waarschuwingen vliegen ons om de oren: smal (40- 50 cm), gevaarlijk, diepe afgronden, niemand vindt het langer dan één uur leuk. Voor ons loopt een oud mannetje met sikkel en verzamelt gras. We stappen op de betonrand van de levada en lopen geconcentreerd over het muurtje, dat om de berg heen kronkelt.


Op de rotswanden groeien prachtige rozetten van vetplanten.


Diep beneden ons stroomt de Ribeira.


Dit is leuk! Op enkele plekken staan verroeste palen met ijzerdraad. Zou het helpen? Psychisch wel. Een misstap is fataal. Als de bebouwing verdwenen is, genieten we nog meer. Voortdurend schieten hagedissen voor onze voeten weg; kikkers springen in het water. Ik ben ontzettend nieuwsgierig hoever je kunt lopen, maar ik heb Leendert beloofd niet verder dan de bocht te gaan. Dat wil zeggen tot aan de waterval. Daar maakt het pad/levada een bocht door een tunnel.


Nu moet ik echt stoppen, maar ik wil niet.


Deze levada loopt helemaal naar Funchal.

Onder een paar kale kastanjebomen lunchen we. Eigenlijk zijn we te vroeg in het seizoen op Madeira. Mei zou een betere, bloeiender, maand zijn. Laag op de zuidhelling bloeit genoeg, maar hoger in de bergen is het minder.

De bomen bieden geen bescherming, dus ik smeer mijn neus extra in. Gisteren zag ik eruit als een clown: rode neus, rode konen, rode nek. Na een half uur lopen zijn we weer bij de weg en gaan we naar Curral.


Bij het café staan meisjes op wacht om ons naar binnen te lokken. Deze keer happen we toe. We drinken een glas limonade en mogen de lokale, zelfgebrouwen likeurtjes proeven en kopen een flesje passievrucht en een flesje kastanje. We lopen door het plaatsje en constateren dat het winkelaanbod mager is. De supermarkt is weliswaar open, maar heeft geen brood meer. Dan leven we morgenmiddag op knäckebröd, maar dat is geen probleem met het voedzame ontbijt. Nog even naar de kerk (mooi geschilderd houten plafond) voor we weer aan de 1 ½ uur stijging langs boterbloemen


naar Eira beginnen. Het zig-zaggende pad is goed boven ons te zien, evenals het hotel helemaal boven.


Kwart voor zes zijn we binnen. Douchen en dan weer puzzelen op de routes en bussen.

We zitten lange tijd alleen in het restaurant, maar uiteindelijk komen zes gasten. De baas rent tussen de gangen door naar de TV- kamer om naar voetbal te kijken. Ook de twee koks hebben niets te doen. Bij een heerlijke wijn, nemen we twee voorgerechten, zodat we ook nog een dessert kunnen nemen. Tot onze verrassing biedt de baas ons een poncha aan. Die is lekker!! Het is een likeur van sinaasappel, citroen, honing en rum.

    1. Maandag 2 april 2007, Eira do Serrado

De vlakke levadatochten en de bergtochten wisselen elkaar af. Gisteren een levada, vandaag een bergtocht. Niet zomaar een, maar naar de Pico Grande (1654m), die we vanuit ons hotel prachtig kunnen zien. Het is een van de mooie bergen van Madeira. De Pico Ruivo is met 1861m de hoogste, maar die moeten we deze vakantie missen, omdat hij te ver uit de route ligt. Ik ben op van de zenuwen vanwege de bus. Komt hij? Komt hij op tijd? 9.40 uur zien we de witte bus met geelgrijze strepen aankomen. In tien minuten zijn we in Colmeal, waar we uitstappen. Helaas zijn we van ruim 1000 m afgedaald naar 600 m. We hopen dat de zon vandaag niet te hard schijnt en dat we met een aangename temperatuur kunnen beginnen aan de tocht. In een barretje koop ik een wit brood voor onderweg. Voor het eerst deze vakantie zien we markering: rood-zwart, gevolgd door een paar groen geverfde stenen die ons op het juiste pad te helpen. Daarna kan het niet meer mis gaan, want er is één pad zonder zijwegen. We lopen door kale kastanjebossen over een heerlijk geleidelijk pad.

Vlak bij een markant punt passeert ons een gegidste Duitse groep. (Die waren vroeg op!) Even later weer een groep. Het is druk, want op de pas, de Boca do Cerro zit weer een Engelse groep. Hoewel het al halfeen is, besluiten we eerst naar de top te gaan. We krijgen eerst een met staaldraad gezekerde klauterpassage. Wel zo veilig, ook al geven de rotsen veel grip. Daarna een smal pad door manshoge brem (gelukkig geen stekel).



Het terrein is nu zonder diepe afgronden. Even later belanden we bij prachtige lavaformaties.


Een markante rots moet de top zijn, maar het blijkt nog een lange zig-zagweg, te gaan. Dan zijn we op een grasplateau en staan voor een grote kies en hoektand. Volgens het boekje kun je niet verder, maar we zien rode markering en staalkabels. We klauteren op de kies,


 maar Leendert vindt het best en gaat terug. Ik klauter verder.


De top is fantastisch. 360o uitzicht. Overal is het groen, groen. De echte top is gemarkeerd met een hoopje stenen met een stok. Was Leendert maar hier. Ik roep nog dat hij ook moet komen, maar hij hoort me niet. Was het fototoestel maar hier. Ik ga weer naar beneden via de staalkabels naar Leendert. Halfdrie. We lunchen hier. Na de haastige spoed, is het nu rustig aan naar beneden.


Het gaat lekker vlot. Leendert maakt ontelbare foto’s.


Vanaf de pas moeten we dezelfde route teruglopen. Ons hotel blijft steeds in zicht.


Hommels genieten hier ook.


Halfvijf staan we weer bij het barretje van Faja Escura, wat aardverschuiving betekent. De bus is net weg en wij lopen het asfalt omhoog naar Curral. We missen een leuk paadje, omdat de markering onduidelijk is en het niet beschreven staat in ons wandelboekje. In Curral besluiten we ook het laatste, ons welbekende stuk (400m stijging) naar Eira te lopen. Al met al 1500 m gestegen en 1000 m gedaald. Tien voor zeven zijn we in het hotel. Douchen, slapen of schrijven, dineren.

    1. Dinsdag 3 april 2007, Eira do Serrado

Vanochtend zitten we met twee stellen in het restaurant. Dat is druk. We kijken naar de Pico, die al vroeg door de zon wordt beschenen.


De kies en hoektand staan in volle glorie. Het is zo mooi, dat we meteen een paar foto’s maken. Maar goed ook, want al snel wordt de berg overschaduwd door wolken.

Het eerste half uur lopen we over asfalt naar de tunnel om een vroege bus te nemen, maar vlak voor de tunnel stopt een auto. Onze Spaanse mede-ontbijters bieden ons een lift aan. Zij zijn op weg naar de Pico Ruivo (konden we maar mee) en zetten ons af bij Madeira Shopping Center in Funchal. Perfect. Nu nog het begin van de route door het Socorridos-dal opzoeken. Beschrijving 1 uit het Sunflower boekje is waardeloos. Net niet precies genoeg. Pas na 25 minuten staan we op de levada do Curral. We lopen tussen de huizen, akkertjes en weer veel bananenplantages. De levada is deels bedekt met betonplaten, waarvan er bij voorkeur een paar kapot zijn. Langzaam laten we de huizen achter ons en zijn er alleen nog maar diepe afgronden.


Daar beneden stroomt een rivier, is een waterkrachtcentrale en cementfabriek. We mogen tot een huisje en open hek lopen. Daarna is het te gevaarlijk. Er moet een pad naar beneden zijn, maar dat is onvindbaar. We lopen weer deels dezelfde weg terug en lopen daarna het leukste deel van de route: door en om rotsen. Er zijn tunneltjes uitgehakt, waar we kruipend voorheen moeten. (Al was het maar voor de foto).


Ook zijn er fraaie rotsformaties.


Vlak bij een snelweg passeren we een tafeltje dat op een plat dak van een huis staat, een bizar gezicht.


We passeren bananenplantages


enorme uitgebloeide bloeiwijzen,



en volgen de levada helemaal tot het begin in Funchal, bij het voetbalstadion. Daarna lopen we smalle straatjes via de haven naar de drukke hoofdweg, waar de bussen rijden. Helaas rijdt onze bus, afgeladen vol, voor onze neus weg. De volgende komt over een uur. We troosten ons met een biertje, die er lekker inhakt (want ik was al zo loom). De bus zet ons af bij de tunnel en na een half uur zijn we thuis. De Pico hangt zwaar in de wolken.

    1. Woensdag 4 april 2007, Eira do Serrado

We missen onze ober in de eetzaal.


De oberes die hem vervangt, biedt ons geen fruitsalade aan. Dan maken we er zelf eentje van appel en sinaasappel, yoghurt en cruesli. Net als thuis. Wanneer we de bagage naar de receptie brengen, worden we verrast door het Intertrek-echtpaar. Omdat ze verkouden zijn, zijn ze met het bagagebusje meegekomen in plaats van lopend. Ze gaan nu een lekkere sauna nemen. De man van de winkel, naast de receptie, checkt ons uit. Hij is heel aardig en enthousiast en wil ons uitleggen hoe we moeten lopen en naar welke plaats we de bus moeten nemen, maar dat weten wij al.

Vanwege de bus, gieren de zenuwen weer door mijn buik. Én vanwege mogelijk slecht weer, waardoor de doorsteek van Eira naar Boca da Encumeada wordt afgeraden. Maar het weer ziet er (nog) prima uit. Gelukkig laat de buschauffeur ons precies op de goede plek eruit, ook al duurt het even voordat we dat door hebben. De bus is bijna leeg en we stappen samen met een Nederlands stel uit, dat vraagt of ze met ons mee mogen lopen, hoewel ze iets anders van plan waren. Ze hebben alleen een grof kaartje in de hand. Wij vinden het prima, maar na de eerste verkleedpartij en fotoshot zijn ze uit zicht en zien we ze nooit meer terug. We hoeven vandaag alleen maar oranje-gele markering te volgen. Het is een lange klim door het eucalyptusbos met veel omgevallen bomen.


Pas bij de Boca das Torinhas wordt het leuk


en hebben we uitzicht op de noordkant van het eiland en de oceaan.


Een prachtig bord wijst naar rechts, naar de Pico Ruivo, en (voor het eerst) zien we links onze Boca da Encumeada. Wij gaan braaf linksaf, want het is al laat genoeg. Hier is ook de overgang naar het regenrijke deel van het eiland en al snel lopen we geheel in de mist. Er volgt nog een zware klim, met véél trappen.


Na een uur komen we bij een mooie open plek, waar we lunchen. Dan gaat het verder over de toppen langs schitterende rotsen


met kleurig korstmos


en veel boomhei. De route is onlangs gerenoveerd. Er zijn treden gemaakt, stenen gelegd en nylon afrastering aangebracht. Helaas zien we de Pico Grande niet, want die ligt volledig in de wolken. Alleen in het Noordwesten krijgen we zicht op de wegen, dorpen en de Boca.


Op de Boca trekt Leendert een blikje limonade uit de automaat, terwijl we 50 m verder in een restaurant hadden kunnen zitten. Nu is het nog 50 minuten naar de Pousada over een doodsaaie asfaltweg. Wel afdalend. Daar aangekomen, lijkt het of we in Faulty-Towers zijn terecht gekomen met een receptionist à la Basel. Hij reikt een Engelse groep, die gelijk met ons aankomt, één voor één de sleutel van hun kamer aan en vraagt beleefd hoe de dag was. Het antwoord interesseert hem niet. Nu zijn wij aan de beurt en krijgen we de sleutel van kamer 1. Hooggelegen, aan de achterzijde, met een mooi uitzicht op een puntige berg


en het dorpje Barreirinhos. De kamer is ingericht met donkere houten meubels, opgevrolijkt met een bloemetjesgordijn, -tafelkleed en -bedrand.


Ouderwets, Engels, gezellig. Leendert is als de dood dat ik de glazen kapjes van de lampen op het nachtkastje zal omstoten. Nadat Leendert gedoucht heeft (6-), krijg ik een lekkere warme douche (8). In de laatste zonnestralen schrijf ik wat, terwijl Leendert een tukkie doet.

    1. Donderdag 5 april 2007, Poussada

We hebben een slechte nacht: we horen steeds de afzuiging van de keuken en blaffende honden in het dorp. In de bus van half tien naar de Boca, word ik door de bus geslingerd, omdat ik een paraplu wil oprapen. Vijf minuten later staan we op de Boca en lopen we in de miezerregen over de asfaltweg Lobos de Moud voor wandelbeschrijving dag 10, variant 3 uit het Intertrekboekje. Je schijnt mooi uitzicht te hebben, maar voor ons is het wandelcorvee: één uur lang géén uitzicht en méér regen. Gelukkig is er weinig verkeer. Wanneer we eindelijk de asfaltweg verlaten, klimmen we omhoog naar de Levada Lombo do Mouro. Volgens een bord is het 14,6 km naar de Eucumedea.

Het lijkt of we in een tropisch regenwoud zijn terecht gekomen met ook nog eens watervallen over ons pad.


Dat maakt niet uit, want we hebben toch al de regenbroek en –jas aan.


Ook wel zo prettig vanwege dit overwoekerd pad. De lelietjes-der-dalen-bomen kunnen we niet ontdekken, maar de orchideeën wel. Zo lopen we nog een tijdje door. Geen weer voor koffie.


De markante rots Pináculo, en de windmolens missen we in onze nul-komma-nul zicht. Dan toch nog een lunchplekje onder een overhangende rots.


Twee verlegen jongens passeren ons, waarmee we later een kat en muisspel spelen. Dan lopen zij voor; dan wij. We verlaten het overwoekerde pad en komen op een zwarte, autobrede, onverharde weg vol haarspeldbochten. De felgele brem maakt het mooi


en het witte baardmos geeft het iets surrealistisch.



Inmiddels is het droog en durven we zelfs wat uit te trekken. We hebben zelfs af en toe zicht! Daardoor zien we eindelijk huisjes en de Levada do Norte. We weten weer waar we zijn. We volgen de levada, die best spannend en lastig is.


Hij heeft vier lange tunnels. Leendert moet de hele tijd gebukt lopen en de ondergrond is scheef en hobbelig. We lopen voorzichtig om niet in het water van de levada te belanden, en dat is best lastig met mijn zwakke koplamp.


Moe komen we de laatste tunnel uit. Leendert maakt nog een paar foto’s.


 Nu nog 30 minuten asfalt stampen naar de Poussada.

We zijn weer thuis bij de Engelsen. De menukeuze is geen succes, buiten regent het en de rots in de achtertuin ligt dik in de wolken. Weer op de kamer stop ik kranten in de schoenen om ze te drogen. Leendert zet décafé in de badkamer. En help, ik heb een teek!

    1. Vrijdag 6 april 2007, Poussada

Helaas heeft de chauffeur van Viva Travel geen tijd om ons een lift te geven en wachten we op de reguliere bus van half tien. Omdat Leendert voor mij een foto moet maken, mist hij bijna de bus. Na 5 minuten stappen we alweer uit. Met vele anderen. Wij gaan snel voor de meute op weg. De zon schijnt, maar blijft dat zo? De ervaring leert van niet.

Vandaag lopen we weer richting Funchal en zullen de Boca do Cerro bij Pico Grande raken. Leuk, want dan krijg je meer overzicht en gevoel bij het gebied. Maar voorlopig lopen we relaxt, geleidelijk naar beneden, door een gevarieerd bos. Helaas voor Leendert ook weer eucalyptus. Na een uur stoppen we even voor koffie bij het verlaten huis, waar Leendert een barretje wil beginnen. Een uur lang lopen we over een geleidelijk stijgend, gloednieuw geplaveid pad. Als dit de toekomst van Madeira is, haak ik af. Het lijkt of je door een park in Funchal loopt. Het pad is nog niet af, maar dit pad moet dé panoramaweg van Madeira worden. Leendert heeft er de pest in dat het fototoestel kapot is. Er is gisteren, bij de laatste tunnel vocht bij de lens gekomen en nu heeft hij een wazig beeld.


Zelfs een tijdje lopen met de lens open, helpt niet.

Wanneer we eindelijk weer op een gewóón, onverhard pad zijn, is het gevoel meteen anders. De Boca do Cerro is nu binnen handbereik. Een smal paadje door de gele stekelbrem brengt ons op de picknickweide onder de kastanjebomen. Het is wederom mensendruk: een Belgische groep, diverse stellen én de twee verlegen jongens van gisteren, die ons geen blik gunnen. We installeren ons en genieten van het zicht op Curral en Eira. Maar vijf minuten later komt er een mist opzetten en is alles uit zicht. En zo zal het blijven. We volgen een soort kam, maar alleen aan de zijde van de Encumeada zien we iets. Gelukkig krijgen we wat zon van boven.

In de mist doemen een paar mensen op. Na een uur staan we bij de Boca da Corrida (1220m), einde van het leuke wandelgedeelte. We eten een sinaasappel (vorige week gekocht) en lopen nog een uur naar Corticeiras, eerst over een klinkerweg, dan over een asfaltweg. Af en toe doemt een auto op uit de mist. Het is vervreemdend. Alsof je hier alleen bent. Je kunt je ook helemaal niet oriënteren. Daarom en met de verkeerde aanwijzingen lopen we een stukje om, maar gelukkig herkennen we de weg en vinden de bushalte bij de bar. Leendert kijkt de bustijden na, maar we weten niet of Goede Vrijdag een gewone werkdag of ‘feestdag’ is. Gelukkig verschijnt één tel later de bus en kunnen we een keer op tijd naar huis. De mist wordt dunner en in de verte zien we de zee en bebouwing liggen. We zijn weer in de echte wereld.


Op Leenderts verzoek rits ik, voor we uitstappen, mijn pijpen aan en kunnen we min of meer als gewone mensen door de stad naar het hotel lopen. Bij de supermarkt kopen we een Bol de miel voor Renske en een Poncha voor onszelf.


Bij de receptie van het hotel krijgen we de sleutel van een driepersoonskamer op de vijfde etage. Een dakraam geeft uitzicht op Funchal én op donkere dreigende luchten. We gaan vanavond weer naar de Rua de Santa Maria voor een restaurant. Ik laat Leendert een eind omlopen naar een aanbevolen restaurant, maar er is geen plek, vanwege de Pasen. Een paar deuren verder hebben ze nog een tafeltje vrij in het propvolle restaurant. We zitten vlakbij een chagrijnig echtpaar, maar gelukkig is de bediening vrolijk en attent. Met hun gestreepte vestjes stralen ze, werken geroutineerd, snel en ontspannen. We houden het op een driegangendiner: salade, vis en een heerlijke passievruchtenpudding. De fles witte wijn doet zijn werk en waggelend zwalken we over straat naar ons hotel. Nu nog de rugzak inpakken, de wekker op 5.15 uur zetten en morgen terug naar huis.



                                                                                                                        Lilian