dinsdag 30 september 2014

14-09-21-DNG Wageningse Engpad

zondag 21 september 2014

Vrijdagavond voor het eerst naar de heropende grote zaal van Vredenburg geweest. De inleiding was een sof, onverstaanbaar en met klapperende deuren van mensen die op zoek waren naar hun zitplaats. De nummering van de zitplaatsen is niet logisch. Wij hadden ook moeite onze plaats te vinden en toen we die vonden zaten er andere mensen die overtuigd waren dat zij goed zaten. De muziek was wel mooi. De mis van Dvorak was schitterend. Ik heb hem ook een keer mogen zingen, maar het Groot Omroepkoor zal het ongetwijfeld beter hebben gedaan. Ontspannen zitten is er in de zaal ook niet bij. Nauwelijks beenruimte en een rechte achterkant. We zullen er het mee moeten doen. Dit weekend wil Lilian een flinke slag maken met de renovatie van de slaapkamer voor. Zaterdagochtend vroeg staat broer Frits voor de deur. Hij wil de herdenking van de Airborne landing meemaken  en gaat er op de fiets heen. Als ik even later met trein naar Arnhem ga voor boodschappen weet ik niet wat ik zie: het hele stationsplein staat vol mensen. Het blijkt dat de pendelbussen  muurvast staan in vele verkeer en de treinen  leveren steeds weer nieuwe hordes mensen aan. Uiteindelijk komt iedereen toch wel op tijd op zijn bestemming, want door de mist kan er pas na twee uur 's middags een eerste dropping plaatsvinden. In groepjes van vier vliegtuigen komen ze steeds recht over mijn huis gevlogen. Achter de molen kan ik zelfs de parachutes zien.



Zondag willen we er toch nog even uit. Het wordt het Wageningse Engpad. We kunnen zo drie vliegen in een klap slaan:  een wandeling maken, groente van de tuin halen en een wijntje proeven (het is open wijngaardendag). We stallen onze fiets op het tuincomplex op het Honingblok.Vandaar lopen we naar het andere complex van De Nieuwe Ronde. Vlak daarna gaan we leuk paadje langs de rand en door het bos in. De Eng bestaat uit vele kleine percelen, soms bos, meestal weiland, akkers en volkstuinen. Na enige omzwervingen komen we aan de andere kant van het Honingblok uit. Hier houden we een lunchpauze en gaan daarna verder naar de wijngaard Wageningse Berg. De druiven hangen er prachtig bij.


Aan de hekken zijn A4-tjes opgehangen: Wegens plotselinge verhuizing van de wijnkelder kan het open weekend helaas gaan doorgang vinden. Dat is even een domper, maar ze zetten onze wandeling voort in het landgoed Oranje-Nassau' s Oord. Koning Willem III kocht dit landgoed in 1883 vooral voor zijn door heimwee geteisterde echtgenote. Op de plaats van een buitenhuis werd een paleis gebouwd. Emma heeft er maar enkele zomers gebruik van gemaakt. Zij schilderde graag, terwijl Willem III zich met houtsnijwerk bezig hield. Na haar regentesseschap deed zij afstand van het landgoed om er een sanatorium te vestigen. Het paleis is in de laatste oorlog vernield. Het sanatorium is er nog steeds, alleen heeft het een andere bestemming gekregen. Als we het landgoed weer uitlopen zien we een Merians borstel op een hek zitten. Eens in de paar jaar kom ik deze zeer opvallende rups tegen. Zijn naam dank hij aan Merian die hem afbeeldde en beschreef en aan de vier borstels op zijn rug. Door zich te krommen komen de zwarte vlakken vrij. Tezamen met de rode pluim moet dit vijanden afschrikken. Het is de rups van een minder kleurige nachtvlinder.


Ook staan hier monumentale toegangspalen, maar ze zijn al dusdanig verweerd dat de tekst moeilijk te lezen is.


Als we de verkeersweg overgestoken zijn lopen we verder over de bergrand van de Wageningse Berg. De vergezichten over de Rijn en de Betuwe zijn hier altijd prachtig.


Als we bij hotel de Wageningse Berg komen is het even schrikken. Het is me totaal ontgaan dat dit gesloopt is en dat er nu een geheel nieuw hotel staat. Aan het oude gebouw bewaar ik nog nostalgische herinneringen. In arboretum Belmonte is het ook altijd aangenaam vertoeven. Al weer 37 jaar staat hier het werk " ontluikend leven" van Huub Kortekaas.


Veel bloemen zijn hier niet meer op een perk asters na.


Wel opvallend is een bushalte midden in het arboretum. Neem me niet kwalijk het is een bzz-halte.


Wilde bijen kunnen hier gebruik maken van een luxueus hotel.



Na enige omzwervingen komen we nog langs een pluktuin (zelf fruit, groente of bloemen plukken en daarna afrekenen) en tenslotte weer bij de groentetuin op het Honingblok. Hier oogsten we voor de komende dagen pompoen, courgette, komkommer, sla, snijbiet, peterselie, broccoli en wortelen.


Ook het Wageningse Engpad kan onze goedkeuring wegdragen.

maandag 29 september 2014

14-09-14-C Monumentendag 2014 Amsterdam

zondag 14 september 2014

Traditioneel brengen we de zondag na Monumentendag door in Amsterdam. En ook traditioneel is onze eerste gang naar de Bazel om onze reservering op te halen voor een bezoek aan d' Vijff Vlieghen. Eigenlijk is dit geen monument als de meeste anderen. Het is eigenlijk een icoon van na-oorlogs Amsterdam. Een beetje kitsch, maar vooral een mooi verhaal. In 1627 begon Jan Janszoon Vlijghen een taveerne aan de Nieuwezijds Achterburgwal. In 1938 restte nog een onbewoonbaar verklaarde woning, die door Nicolaas Kroese gekocht  werd. Hij begon een kunst- en antiekzaak, daarna een wijnproeverij en tenslotte een restaurant. Na de oorlog kocht hij vier panden ernaast en verbond ze met elkaar. Zo ontstonden 9 eetkamers. De panden zijn wel oud, en de inrichting ook, maar die is steeds afkomstig van andere (sloop)panden. Kroese had zeker een goede neus om al die zaken op de kop te tikken er zijn ook heel wat kostbaarheden bij.




Alle vertrekken zijn met nauwe doorgangen en smalle trappetjes met elkaar verbonden. Soms is de inrichting kitsch, zoals waar oude plavuizen als wanddecoratie zijn gebruikt.


Voor Amerikanen was het na de oorlog een must om hier te komen. Talrijke beroemdheden, vooral uit de filmwereld bezochten dit etablissement. Als hum roem groot genoeg was kwam er een naamplaatje op de stoel waarop ze gezeten hadden.



Uit het gastenboek blijkt ook dat er een delegatie van Walt Disney is geweest. Gasten als Walt Disney of Danny Kaye haalde hij persoonlijk met zijn  Rolls Royce op van Schiphol, waarbij hij toestemming kreeg tot de vliegtuigtrap te rijden.


Een van de gastenkamers heet wapenkamer en heeft een uitstraling die daarbij hoort.



In een andere kamer is een vitrine met 17e eeuws glaswerk.



Kostbaarheden zijn er genoeg. Een Rembrandtkamer met etsen van hem. Elders hangen Breitners. Ook heeft hij goudlederbehang op de kop weten te tikken en in zijn gastenkamers verwerkt.


In 1964 ging Kroese in het kader van 300 jaar New York naar Amerika en baarde daar veel opzien door met een vogelkooi met daarin vijf grote koperen vliegen het verkeer op Broadway stil te leggen.
Hij zette daarmee Amsterdam op de kaart en natuurlijk ook zijn eigen restaurant.


Het aantal panden werd naar 12 uitgebreid. Helaas was Kroese administratief een chaoot en met de belastingdienst had hij ook niet veel op. Dit resulteerde uiteindelijk in grote schulden en hij moest zijn zaak verkopen. Tegenwoordig is het in bezit van een Spaanse hotelketen.

Het volgende pand dat we bezoeken is huis Bartolotti op Herengracht 170. Het is een van de grootste koopmanshuizen van de stad.



In 1618 werd opdracht gegeven tot de bouw in Hollandse  renaissancestijl door de koopman Willem Bartolotti die handel dreef met Italië en omliggende landen. In de zijkamer van het voorhuis is prachtig beschilderd behang van Isaac de Moucheron van omstreeks 1735.


In de tuinkamer staat een 17e eeuwse marmeren fontein.


Van minder allure zijn de bedstedes voor het personeel


of de kelder met lichtschacht.


Hierna zetten we koers naar het Blauwlakenblok, waar we al diverse malen zijn geweest. Het is de oudste bebouwing van Amsterdam. In de 70 er jaren waren de meeste panden zeer vervallen. De Bijenkorf had een groot deel opgekocht om er een parkeergarage naar te zetten. De rest wilde men ook grotendeels slopen om er kantoorgebouwen neer te zetten. Gelukkig kwam er steeds meer verzet tegen deze plannen. Tegenwoordig wordt het stukje bij beetje fraai gerestaureerd. We gaan nu kijken bij de Gulden Trip in de Sint Annenstraat. Tijdens de afbraak van het pand vond men een plavuizenvloer en een houtskelet uit 1380 van een van de eerste stenen huizen. In 1565 werd er een nieuw huis gebouwd voor een schatrijke kousenhandelaar met een mooie voorgevel.

Via een zeer nauw steegje (Olifantssteeg) komen we in de achtertuin, waar we een concert bijwonen van twee gitaristen. Daarna kunnen we binnen een renaissance-plafondschildering uit 1585 bekijken.


In het huis naast de Gulden Trip zie we nog een grappige gevelsteen.


Hierna gaan we naar Huis De Pinto in de Sint Antoniebreestraat. Lelijker straat kan ik me nauwelijks voorstellen. In de 70 er jaren wilde men hier een vierbaansweg aanleggen. Daarvoor heeft men vele panden gesloopt. Doordat dat hier ook veel verzet tegen was is het plan afgeblazen. Resultaat is wel dat Huis De Pinto het enige oude pand hier is en de rest is aangevuld met afgrijselijke gebouwen. Het huis is gebouwd in 1605 en heeft de allure van een grachtenpand. Het kreeg zijn naam door de Sefardische bankiersfamilie De pinto. Vooral de plafondschilderingen zijn bezienswaardig,


waarvan nog een detail.


De keuken heeft een mooie raampartij.


Ons volgende doel is de Montelbaanstoren. Op weg hier naartoe lopen we langs Sint Antoniesluis. Daar is een poortje neergezet dat afkomstig is van het in 1867 gesloopte Leprozenhuis. Er zijn een mannelijke en vrouwelijke lepralijder afgebeeld.


Bij de Montelbaanstoren aangekomen, zien we een lange rij wachtenden en wordt ons verteld dat we anderhalf uur in de rij moeten wachten. Dit is ons te gortig en we besluiten een pittige wandeling naar het Oostelijk Havengebied. We zijn nauwelijks op weg of we zien een aardige gevelsteen.


Ook komen we langs het Scheepvaartmuseum, waar de clipper Stad Amsterdam ligt afgemeerd.


Nadat we heel veel nieuwbouw aan het water zijn gepasseerd komen we bij Loods 6 op het KNSM-eiland. Deze langgerekte loods van de Koninklijke Nederlandse Stoomboot Maarschappij werd gebouwd in 1925 en diende voor opslag van goederen voor laden of na lossen.  Na de teloorgang van deze maatschappij werd het gebouw gekraakt. Nadat het Oostelijke havengebied voor woningbouw werd bestemd is deze loods grondig opgeknapt. Midden in het gebouw heeft men tussen vier kolommen  de vloer van de eerste en tweede verdieping er uit gezaagd, waardoor men een aardig trappenhuis kon aanleggen.


Door aan de zijde van het IJ in het trappenhuis de wand te vervangen door glas en door lichtbakken op het dak komt er veel licht binnen. Goed is te zien dat de kolommen per verdieping dunner worden; ze hoeven dan ook steeds minder te dragen.


Op elke verdieping loopt nu een lange gang midden door het gebouw met links en rechts ateliers.


De ateliers aan de IJ-zijde hebben een fraai uitzicht.


Op de begane grond zijn winkels, kantoren en horeca. Aan het eind van de loods bevindt zich de in 1956 vernieuwde aankomst- en vertrekhal van de KNSM. Ook deze voor die tijd zeer luxueuze ruimte is behouden gebleven.


Vervolgens lopen we weer een stuk verder om ons te verdiepen in een stukje geschiedenis van de Koninklijke Hollandse Lloyd, die vanaf 1903 eerst voornamelijk seizoenarbeiders uit Spanje en Portugal naar Zuid-Amerika verscheepte en later vooral emigranten uit Oost-Europa. Als eerste bezoeken we het koffiehuis. Het had twee ingangen en twee zalen: hoger en lager personeel werden goed gescheiden gehouden. Voor de Oost-Europese landverhuizers was een hotel gebouwd dat 900 mensen kon herbergen. Voor ze daar naar binnen konden moesten ze eerst door het Quarantaine gebouw. Door de z.g. vuile ingang kwamen ze binnen, moesten zich uitkleden (de kleding werd gewassen en ontsmet) en douchen. Het trappenhuis heeft nog het oorspronkelijke glas-in-lood. 



Daarna werden ze door medisch personeel onderzocht op gezondheid. Vaak waren hier dramatische taferelen. Als iemand van een familie niet gezond genoeg was mocht hij niet mee. De mensen hadden al hun geld in de reis gestoken en stonden dan voor onmogelijke keuzes. Degenen die de keuring doorgekomen waren konden door de schone uitgang naar het Lloyd Hotel, dat voor die tijd aardig luxueus was. In 1935 ging de rederij failliet en werd het opvang voor uit Duitsland gevluchte joden. In de oorlog sloten de Duitsers er verzetsmensen in op en na de bevrijding deden de Nederlanders dat met collaborateurs. Vervolgens werd het jeugdgevangenis, waarna het nog 15 jaar een plek voor kunstenaars was. In 2004 is het getransformeerd tot een bijzonder hotel. Alle kamers zijn ingericht door designers en men kan er overnachten van 1 tot 5 sterren. Er is een prachtige hoge grote hal, waar kunst wordt geëxposeerd. 




Het is hier prima loungen op prachtige design-stoelen en banken.



In het oorspronkelijke trappenhuis zit ook hier nog het originele glas-in-lood,


Tot slot nog een kijkje in het 1sterren sanitair


en een muurschildering in een van de kamers.




Wij gaan weer naar het station. Monumentendag 2014 zit er weer op. Vooral de verhalen bij de monumenten blijven boeiend.

vrijdag 26 september 2014

14-09-13-C Monumentendag 2014 Utrecht

zaterdag 13 september 2014

Dit jaar hebben we Utrecht uitgekozen voor de zaterdag. Zowel vandaag als morgen mogen we van Driebergen-Zeist naar Utrecht met de bus. Daar aangekomen kiezen we als eerste het Paushuis.



Om de naam te verklaren eerst een kleine uiteenzetting. In 1459 werd Adriaan Boeyens als zoon van een Utrechtse timmerman geboren. Hij schopte het ver, want hij werd in 1490 hoogleraar theologie. Een van zijn leerlingen was de toen nog jonge Karel V. In 1515 benoemde Karel V Adriaan Boeyens tot stadhouder van Spanje. In die tijd was de kerkelijke en wereldlijke vrij verweven. In 1517 werd hij tot kardinaal benoemd. In 1521 overleed de paus en omdat men het daarna niet eens kon worden over een opvolger, besloot men uiteindelijk iemand van buiten Rome te benoemen. Dat werd Adriaan Boeyens, die daar eerst helemaal geen weet van had omdat hij in Spanje verbleef. Toen hij na geruime tijd in Rome aankwam, ging er veel veranderen. De vorige paus was er een van het beruchte geslacht De Medici. Hij en zijn vrienden kardinalen hadden een reeks maîtresses, hielden grote feesten en banketten waarbij flink gedronken werd. Hiervoor was een flinke hofhouding nodig. Bovendien waren er talrijke kunstenaars in dienst om hun paleizen steeds verder te verfraaien. De nieuwe Nederlandse paus Adrianus VI zette daar een flinke streep door. Dat zette kwaad bloed bij de kardinalen, die hun liederlijk leventje bedreigd zagen worden. Ook het Romeinse volk haatte hem nu zoveel banen geschrapt werden. Hij hield het net ruim een jaar vol. Toen stierf hij. Boze tongen beweren dat hij werd vergiftigd. In ieder geval kwam na hem weer een Medici als paus en zette de orgie zich weer voort, Bovendien duurde het tot 1978 voor er weer een niet Italiaanse paus werd verkozen.
In 1517 had Adriaan Boeyens vanuit Spanje opdracht gegeven in Utrecht een huis voor hem te bouwen. Hij hoopte daar zijn oude dag door te brengen. Het heeft niet zo mogen zijn, hij heeft ook nooit aanschouwt, maar de naam van het huis verwijst nog wel naar de opdrachtgever.
Het Paushuis heeft daarna vele bewoners en gebruikers gekend en is vele malen verbouwd en uitgebreid. De provinciale staten hebben er vergaderd, de provinciale griffie heeft er gewerkt en tegenwoordig is het ook een representatieve ontvangstruimte van de commissaris van de koning. Op de binnenplaats hangt het wapen van de provincie.


Een opmerkelijke bewoner was jonkheer Daniel d' Ablaing die het pand in 1612 kocht.Hij liet o.a.een poort voor de brug bouwen. Aan de achterkant liet hij een reliëf aanbrengen van een Romeinse soldaat die een kogel werpt met de spreuk: Niet alles wat dreigt, treft ook. Dit sloeg op de vele processen tegen hem wegens onfatsoenlijk gedrag. Uiteindelijk werd hij toch in 1643 levenslang uit 't Sticht verbannen.


De entree van het huis is er een die men bij een voornaam huis verwacht.


Tussen 1828 en 1833 werd voor de ambtswoning van de gouverneur van de provincie een Statenzaal aangebouwd. Deze werd in 1890 in de zeldzaam voorkomende neo-pompeiaanse stijl verbouwd tot balzaal. Onlangs is deze minutieus gerestaureerd.


Het heeft een fraai plafond



en vele decoraties.



In het oude deel van het paushuis bevindt zich de Adrianus salon. Hier hangen schilderijen over het leven van Adrianus.


De wanden zijn bespannen met fraai behang.


Baron Van Tuyll van Serooskerken drong er in 1814 bij de regering op aan het Paushuis tot residentie voor de gouverneur te maken. Zo werd hij daar de eerste gouverneur. Een van de salons is naar hem vernoemd. Er staat een prachtige vroeg 16e eeuwse Italiaanse renaissance schouw in.




In 1584 werd het pand de ambtswoning van Joost de Soete de Villers, stadhouder van Utrecht. Naar hem is ook een salon vernoemd. Aan de wanden hangen schilderijen van bekende Utrechtse kerken in een fantasielandschap.


Er is nog veel meer te vertellen over dit pand, maar wij gaan verder naar de Truttige Tuyll. Dit van oorsprong middeleeuws huis werd bewoond door burgermeester Tuyll van Serooskerken. Na zijn vertrek werd het pand in bezit genomen door krakers die er de huidige naam aan gaven. Het heeft een imposante gang en trappenhuis.


In de gang zijn vele reliëfs,


Ook staat hier nog een oude tegelkachel.


Vervolgens gaan we naar het Utrechts Archief. Dit huist in het voormalige gerechtshof. Dat is gebouwd op het terrein van de vroegere Paulusabdij, waarbij muurwerk van die abdij gebruikt is. Bij de laatste restauratie heeft men dat goed zichtbaar gemaakt.


Er is ook een trap die leidt naar de voormalige wijnkelder.


In deze ruimte heeft een aantal recente kruiken  (als verwijzing naar de wijnkelder) 
en een oude sarcofaag van tufsteen opgesteld.


In de voormalige refter is nog een mooie spitsboog te zien in de doorgang naar de kapittelzaal. De kerk van de Paulusabdij was de mooiste kerk van Utrecht, maar werd rond 1700 afgebroken. Huize Molenaar is gebouwd op de vrijkomende grond en in de tuin is een muur van de abdij die nu als tuinmuur dienst doet. Het huis zelf heeft een aardige trap.



Ons volgende pand is de Lutherse kerk. In 1745 werd de middeleeuwse St, Ursula kapel verbouwd tot Lutherse kerk. De gewelven zijn nog aanwezig, maar er is een lager tongewelf onder aangebracht.
Verrassend is op het predikantenbord mijn betbetovergrootvader aan te treffen.


Aan een zijde is een dubbel balkon


met het orgel er tegenover,


Hierna gaan we nog even binnen in de St. Wllibrorduskerk. Het is een mooie neo-gotische kerk van Tepe. De r.k. kerk sloot deze kerk en verkocht hem. Toen afbraak dreigde heeft een stichting dit voorkomen. Tegenwoordig verhuurt de stichting hem o.a.aan de r.k. kerk.



Daarna bekijken we een aantal panden aan de Drift. Dit zijn middeleeuwse panden die later samengevoegd zijn tot voorname woonhuizen. In Drift 15 is goed te zien dat middeleeuwse huizen op kleine afstand van elkaar gebouwd werden. Er  was geen dakgoot, het water stortte in deze smalle doorgang. Deze werd de drup genoemd. Hier komt dus het gezegde van de regen in de drup vandaan.


Een hele rij van deze panden zijn in gebruik bij de Universiteit van Utrecht. Door de enorme omvang van het complex is het lastig zoeken waar de bezienswaardigheden zijn. Wij zien verder geen mensen die ons kunnen helpen. Drift 17 draagt de naam Ledenberch. Ledenberch was een vriend van Oldenbarnevelt en werd later opgepakt en ter dood veroordeeld. Voor het vonnis pleegde hij al zelfmoord. Een gigantisch huis met hal met glas-in-loodraam. 


De trappen zijn versierd met veel houtsnijwerk.





Jammer is dat de vele stijlkamers gebruikt worden als collegezaal of kantoor, waardoor het moeilijk   is een mooie prent te schieten.  Er volgen hier een paar voorstellingen met putti. 






Ook Drift 21 is in 1907 verbouwd tot voornaam woonhuis. Er is eveneens een monumentale hal met zuilengalerij en glas-in-loodplafond met Art Nouveau-motieven.


Op de galerij op de eerste verdieping waren de deuren naar de slaapkamers,



Veel vertrekken zijn met neostijlen  ingericht.



Drift 23 en 25 vinden we minder interessant en we begeven ons nu naar Janskerkhof 13. Dit huis uit 1648 heeft grotendeels een 18e eeuwse inrichting. Ook hier putti boven de schouw en boven de deuren


en plafondschilderingen.


Grappig is dat er nog een eeuwenoud privaat behouden is dat boven de Drift hangt en tegenwoordig als werkkast dienstdoet.



Op Janskerkhof 16 liet de Utrechtse burgermeester Johann van Nellesteyn in de17e eeuw een huis bouwen. Er staat nog een prachtige 17e eeuwse schouw.



De wandbekleding is uit de 18e eeuw.


Op Boothstraat 6 woonde ook in de 17 e eeuw de beroemde arts/burgermeester Cornelis Booth. Later woonde Nicolaas Beets er. Het pand is van oorsprong 14e eeuws. In de tuinkamer, dat Beets studeerkamer was staat een aardige schouw.


Ook is er nog een heel oude waterput.


Hierna gaan we naar de Jacobikerk, waar we de toren willen beklimmen, maar daarvoor blijken we te laat te zijn. Dus lopen we nog een rondje door de grootste kerk van Utrecht.


Het heeft een mooi orgel.


En er zijn diverse oude details.



Ook zijn er nog resten van 15e eeuwse schilderingen.Op een ervan staat een engel,


een ander stelt Christophorus voor.


De toren staat midden in de kerk. Op de begane grond staan diverse uurwerken opgesteld.


Als laatste bezoeken we de voormalige synagoge aan de Springweg. Hier wordt om 17.15 een pianorecital gegeven. We worden ontvangen met thee en koek. Via de vrouwengalerij komen we in de synagoge die in 1924 verbouwd is door de joodse architect Harry Elte. Aan alles is te zien dat hij een leerling van Berlage was.


 Er zijn vele fraaie lampen


en kleurrijk glas-in-lood.


Het concert is mooi, al moeten we wel enige evangelische opwekkingen aanhoren. Het Broodhuis, zoals het gebouw nu heet, is de basis van een zendingsstichting. Moe, maar tevreden kunnen we huiswaarts gaan.