dinsdag 25 november 2014

14-11-23-DNL Zonnige herfstwandeling van Voerendaal naar Nuth

zondag 23 november 2014   19 km

We wilden zaterdag gaan wandelen in de Rottige Meente, maar de weersvoorspelling was niet denderend en we moesten de vouwfiets meenemen om er te komen. Bovendien zouden we vrijdagavond laat thuis komen van een concert. We stelden het zaterdag een dagje uit en toen bleek dat het in Zuid-Limburg het beste weer zou zijn, pakten we een boekje van de Vallekebergse Alpe Vrung. Bovendien bleek er om voor ons onduidelijke redenen op zondagmorgen een extra vroege trein te rijden. Zodoende stappen we even na zeven in de trein, die behoorlijk gevuld is met jongelui. Er hangt een zware alcohollucht. Vanaf Utrecht laten we ons vervoeren naar Heerlen. We hebben voldoende leesvoer bij ons om de tijd desgewenst nuttig te besteden. In Heerlen hebben we een ruime overstap en kunnen we al lekker zittend in de zon genieten van koffie met gebak. Een boemeltje brengt ons hierna naar Voerendaal. Al spoedig lopen we door het bos van Kasteel Cortenbach. Het is een moerasbos met een enorme ondergroei van reuzenpaardestaarten.


Het kasteel en hoeve vinden hun oorsprong in de 13 e eeuw. Ze zijn van het gepeupel gescheiden door zwaar geboomte en brede waterpartijen.



Boven de toegangspoort hangt een gebeeldhouwd reliëf met wapen.


Op het volgende stuk rond het kasteel zijn we niet de enigen. Op deze zonnige zondag lijkt het wel of we op de Kalverstraat lopen. (Inwoners van Heerlen?) Als we het spoor over zijn en het bos van kasteel Puth ingaan is het weer rustig. Ook hier wordt het publiek op afstand van het kasteel gehouden.

Het kasteel werd in 1386 gesticht door de ridders van Puth.


De kasteelhoeve stamt uit de 17e eeuw.


We zetten koers naar Retersbeek. Voor we afslaan naar Weustenrade zien we kasteel Rivieren op enige afstand liggen. De naam heeft het waarschijnlijk te danken aan de samenvloeiing  van de Retersbeek en de Cortenbacherbeek in de Geleenbeek. Het werd in 1364 gesticht als klooster.


Na Swier volgt een minder aantrekkelijk stuk over een autoweg. Op het punt waar we er vanaf gaan kunnen we de toegangspoort  van het enorme kasteel van Wijnandsrade nog op afstand  zien.



We lopen nu stroomopwaarts langs de Hulsbergerbeek. Aan de rand van het bos vinden we een heerlijk plekje om te zonnen en te lunchen. Een Atalanta komt op Lilian zitten.


Met een grote boog gaan we hierna weer richting Wijnandsrade langs holle wegen met dassenburchten. Daarna lopen we langs een stuk prachtig bos waar de herfstkleuren nog niet verdwenen zijn.




In Wijnandsrade kunnen we nu het kasteel bekijken. Het is ontstaan uit een middeleeuwse motte, die nog steeds tussen het kasteel en de kerk ligt,


Boven de toegangspoort bevindt zich een groot wapenreliëf.


Ook op andere plekken zijn die nog te vinden.



Na dit laatste kasteelbezoek lopen we nu heel aantrekkelijk stroomafwaarts langs de Hulsbergerbeek. Na enige tijd slaan we af om door de velden naar Nuth te gaan. Daar vinden we weer een leuk paadje door zeer vochtig bos. Hierna zijn we snel op het station, maar we moeten nog wel even wachten, want de NS rijdt maar 1x per uur. Het was een heerlijke wandeling, dus we kunnen tevreden huiswaarts keren.

maandag 17 november 2014

14-11-16-DNNH Herfstig rondje Naardermeer

zondag 16 november 2014   19,5 km

Afgelopen donderdag liep ik met de "oudjes" van de bergsportvereniging een dagje vanaf station Mook-Molenhoek. Het was haast zomers weer. Op de Mookerschans keken we uit op de Maas vallei.



Tijdens de lunch in Molenhoek zaten we te genieten van  de zon op het terras. Hoe anders is dit op deze zondag. We gaan met regen van huis die het zonder onderbreken volhoudt tot onze thuiskomst. We gaan vandaag met Arnold het bekende rondje Naardermeer doen. En omdat we in het verleden al meermalen een wandeling met hem geannuleerd hebben vanwege het weer durven we dit niet nogmaals te doen. In Utrecht voegt Arnold zich bij ons voor het laatste stuk naar Naarden-Bussum. Voor we op pad gaan drinken we op het station koffie met een flink stuk zelfgebakken notentaart. Gelukkig is het vrijwel windstil en is de temperatuur niet erg laag. Vroeger lagen rond het Naardermeer uitgestrekte rietvelden, die elk jaar gemaaid werden en voor velen een goede boterham opleverden. Daarom werden de velden goed boomvrij gehouden. Na het instorten van de rietmarkt zijn er snel bomen opgeschoten in de rietvelden en nu is het hele meer omsloten door een bosrand. Het is daar aantrekkelijk lopen, links het bos en rechts de Keverdijkse polder.


Ook staan hier nog prachtige boerderijen.



Het Naardermeer is een natuurlijke plas. Al vanaf de 14e eeuw heeft men getracht de plas droog te leggen. De laatste maal was dat in 1883. We komen langs de Machine, waar het stoomgemaal stond dat de plas leeg moest pompen. Dat lukte wel, maar het gemaal moest blijven werken om de boel droog te houden. Door het vele kwelwater bleek de polder niet economisch te exploiteren en gaf de eigenaar er de brui aan en binnen de kortste keren stond de boel weer blank. Er was naar huidige maatstaven ongeveer 77 miljoen EURO in het project gestoken. Toen de gemeente Amsterdam er een vuilnisstort van wilde maken, groeide uit het protest de oprichting van Natuurmonumenten. Wij lopen richting Vecht. Daar lag een oude schans, dat later een fort werd van de Oude Hollandse Waterlinie. Na het graven van de 's Gravelandse vaart lag hier ook de sluis naar de Vecht. Deze vaart werd o.a gebruikt om zand van het Gooi naar Amsterdam te transporteren voor de stadsuitbreidingen. Bovendien kon de sluis gebruikt worden om het achterland onder water te zetten. Het fort deed ook dienst in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en in de Stelling van Amsterdam. In 1845 werd het fort verandert in een torenfort. Toen het fort na de tweede wereldoorlog zijn functie had verloren, heeft men in de vijftiger jaren gepoogd het op te blazen, maar de buitenkant bleef overeind staan. In 2007 is het terrein aan een stichting overgedragen en zijn de resten gerestaureerd.



Vlak ernaast is een nieuw restaurant gekomen en wij maken daar dankbaar gebruik van om even droog te kunnen zitten en wat op te warmen. Vlak nadat we weer zijn vertrokken, vinden we een overdekte houtopslagplaats waar we prima kunnen zitten om ons eigen broodje te verorberen. De baas van het restaurant komt met de auto langs en zwaait joviaal naar ons. Ook in de directe omgeving van het torenfort zijn nog forten gelegen, die wat verdekt in het landschap liggen.



We betreden weer de Keverdijkse polder, waar we ons een flink stuk moeten verplaatsen. Dit gaat zeer moeizaam. Het is er kletsnat en je moet oppassen niet in de vette klei weg te zinken. Het is een soort spitsroeden lopen.


We zijn dan ook blij als we de bosrand van het Naardermeer weer bereiken.


Hier loopt ook een paadje naar een vogelkijkhut. De vogels zitten op grote afstand, maar je krijgt wel een idee van de weidsheid van het Naardermeer. Het bestaat uit vele plassen en dit is de kleinste.


 Gelukkig gaat het laatste deel van de wandeling grotendeels over vlonders. Het blijft uitkijken, want ze verkeren niet overal in puike staat.



Plotseling vliegt er een losgebroken hond langs ons heen. We zien grote groepen ganzen op de vleugels gaan en twee reeën rennen voor hun leven. Als we weer op het station komen, rijdt onze trein direct binnen. Ook in Utrecht hebben we onmiddellijk aansluiting zodat we vlot thuis zijn. Ondanks de regen een prachtige sfeervolle herfstwandeling.

zondag 9 november 2014

14-11-08-DNGr Wad-en Wierdenpad Appingedam-Uithuizen

zaterdag 8 november 2013   26 km

Er wordt veel over het OV geklaagd. In Duitsland en België staken ze om de haverklap; in Nederland leggen ze in het weekend in half Nederland het treinverkeer plat. Dat heet wegens voorgenomen werkzaamheden. Alle vorige keren dat we naar het hoge noorden afreisden hadden we er mee te maken. Maar deze morgen hebben we niets te klagen. Om kwart over negen beginnen we in Appingedam aan onze wandeling. Het is de enige stad in de Ommelanden (de provincie Groningen zonder de hoofdstad). Het is ontstaan aan het voor 1000 gegraven Damsterdiep, dat in eerste instantie diende voor afvoer van overtollig water naar de Eems. De ligging aan dit water maakte dat Appingedam een zeehaven was en er werd o.a. handel gedreven met Bremen. In de middeleeuwen floreerde de stad. Een grote slag was de verovering van de stad in 1514 door Georg van Saksen. Een groot deel van de bevolking had zijn toevlucht gezocht in de Nicolaaskerk en alle aanwezigen daar werden vermoord. In 1536 kwam het in handen van Karel van Gelre, maar nog datzelfde jaar moest hij het afstaan aan de troepen van Karel V. De vestingwerken werden gesloopt. Daarna heeft de stad nog enkele minder grote bloeiperioden gekend. We lopen om de imposante Nicolaaskerk heen, die van een romaanse kerk uitgroeide tot een gotische hallenkerk. Het is de grootste kerk van de Ommelanden.



De toren van de kerk is de derde uit 1835, de andere werden wegens bouwvalligheid gesloopt.
In 1630 werd het tegen de kerk aangebouwde gildehuis van de schutterij verbouwd tot renaissance stadhuis. De begane grond werd als waag gebruikt. Overigens heeft dit gebouw ook schade opgelopen door de recente gaswinningsaardbevingen.


Boven de toegangspoort hangt het wapen van Appingedam: een pelikaan, die haar jongen voert met bloed van haarzelf. Het is een vroegchristelijk symbool van opofferende moederliefde.


Natuurlijk lopen we ook langs de beroemde hangende keukens boven het Dampsterdiep. Deze middeleeuwse panden waren oorspronkelijk pakhuizen. Nadat ze hun functie verloren hadden, werden ze verbouwd tot woonhuizen.


Langs het Damsterdiep lopen we Appingedam uit. Spoedig bereiken we het kerkje van Tjamsweer. 


De plaats is ouder dan Appingedam en in de eerste eeuwen van Appingedam belangrijker. De oorspronkelijke tufsteen romaanse kerk is niet meer.  Nadat de troepen van Karel van Gelre uit Appingedam verjaagd waren, vonden ze dat er een daad gesteld moest worden. De kerk van Tjamsweer werd verwoest. Twee jaar later in 1538 stond er een nieuwe kerk. Een gedenksteen in de gevel herinnert hieraan. Het linker wapen is van de familie Ripperda. Merkwaardig genoeg wordt hier het jaartal 1138 vermeld.


Op de foto van de kerk is op de voorgrond nog een bouwsel met gele deur te zien. Het is een neogotische graftombe uit 1883 van de familie Ripperda. Ook hier is de toren bij de kerk de derde. De tweede stortte in 1748 ineen. En ook hier weer financierde de familie Ripperda de herbouw in 1776.
Na dit bezoek gaan we het wijde, schier eindeloze  Groningerland in. Er staat een stevige frisse bries.


We komen in Nijenklooster. Rond 1200 werd hier een klooster gebouwd op een kwelderwal. Monniken speelden een belangrijke rol bij de inpolderingen. In 1594 werd de stad Groningen door Maurits van Oranje veroverd op de Spanjaarden. Bij de reductie van 1594 werd bepaald dat Groningen en de Ommelanden samengevoegd werden en zich aansloten bij de protestantse Nederlanden. Alle Roomse gebouwen werden gesloten. Dit klooster werd in 1597 afgebroken.
Later vestigden zich hier boeren.



Even verder vinden we bij de vervallen boerderij De Klip een plekje tegen de schuurdeuren om koffie met zelfgebakken citroentaart te nuttigen, net nog in de zon en net uit de wind. Na Awerd gaan we een hoog bruggetje over de Godlinzermaar over. De Godlinzermaar watert uiteindelijk af op het Damsterdiep.



Spoedig lopen we langs een grote gaswinningslocatie. Op enige afstand ervan staat een grote affakkelinstallatie.



In Lutjerijp staat op het terrein waar vroeger een borg stond een aardige theekoepel.


Voor ons onbereikbaar, maar iets verderop is een onderkomen gebouwd voor de minder bedeelden.


Ik geef toch maar de voorkeur aan een plekje er tegenover in de zon.


Net voor ons pad op de Godlinzerweg uitkomt, strijkt een zwerm spreeuwen voor ons neer. Diverse malen vliegen ze weer op en laten prachtige formaties zien, die moeilijk op een foto zijn te vangen.




Als we van de Godlinzerweg de onverharde Boslaan inslaan volgt het mooiste stuk van de wandeling.


Over de geploegde akkers zien we het kerkje van Godlinze liggen.


Bij een boerderij raakt Lilian vertederd door een moeder-kindtafereel.


We komen nu op het terrein van de monumentale Alberdaheerd. Deze boerderij ligt op het dubbelomgrachte terrein van de voormalige borg Alberda en is omgeven door hoog geboomte. Een theekoepel herinnert ook hier aan het roemrijke verleden.


Lopend langs een stuk jong bos komen we in 't Zandt. Op een bankje in een plantsoen gaan we aan de lunch. Hierna bekijken we de Mariakerk. De dertiende eeuwse vrijstaande toren is het oudst.


Twee plaquettes herinneren aan restauraties, zoals deze uit 1714.


Het schip is romaans uit de dertiende eeuw, de abscis is in de 13e eeuw vervangen door een gotisch koor.



Door te variëren met de kleur stenen en de patronen is een heel fraai geheel ontstaan.


Na deze oase gaan we het kale vlakke land weer in. Na ruim vijf kilometer kruisen we met een viaduct de N 46 naar de Eemshaven. Nog een tweetal kilometers in we zijn in Oldenzijl. Doordat de wind iets afgenomen is, wordt het ook wat aangenamer. In Oldenzijl gaan we even van de route af, want het op een wierde gelegen begin 13e eeuwse romaanse Nicolaaskerk willen we niet missen.




Tot onze verrassing is het kerkje open. In de abscis is duidelijk te zien dat er vochtproblemen zijn.


De kapitelen zijn echter fraai.


Evenals elders in de kerk.


Een zandstenen gedenksteen herinnert aan de restauratie van 1683. De tekst is in het Hebreeuws en het Latijn.


Er zijn diverse grafstenen die de tand des tijds goed doorstaan hebben. Ik laat er een zien van een zekere juffer Anna die eene vrolijke opstandinge verwacht.


Kerkjes als deze ontstonden vaak bij een belangrijk huis. De eigenaar betaalde de stichtingskosten en had er zijn eigen niet te missen bank. Ook hier is zo' n herenbank, een uiting van pracht en macht. In 1761 kwam de bank in bezit van het echtpaar Alberda-Clant van de borg in  Zandeweer. Hun wapens staan boven op de bank.



Deze kerk heeft ook een hagioscoop, dit is een venster waardoor b.v. leprozen toch de dienst bij konden wonen.


Aan de binnenkant ziet het venster er zo uit.



Ook bijzonder is de binnenkant van de overige vensters. De vensterbank loopt getrapt naar beneden.


Het schip heeft oorspronkelijk gewelven gehad. Deze heeft men die op een gegeven moment vervangen door balken. De sleutelstukken zijn fraai beschilderd.



De kerk heeft tot 2000 nooit een orgel gehad. Nu staat er op het balkon een eenvoudig nieuw orgel.


Na dit bezoek rest ons nog enige kilometers. We lopen een stukje langs de Uithuizermeedster maar en steken die dan over met een hoge brug.


Als we bij de Menkemaborg aankomen, ligt die al helemaal in de schaduw. We lopen daarom meteen door naar het station, waar we op tijd zijn voor de trein van 4 uur. Een welbestede dag met prachtig weer en we komen nog op een redelijke tijd thuis.