vrijdag 25 juli 2008

08-07-16-MFr GR 5 La Grande Traversée des Alpes Fouillouse - Modane

ZIE OOK GR 56

woensdag 16 juli 2008    Fouillouse - Ceillac

Klokslag zeven uur wordt de sleutel van de eetzaal omgedraaid voor het ontbijt en om kwart voor acht nemen wij afscheid van Fouillouse en de GR 56 om nu de GR 5 naar het noorden te volgen. Eigenlijk lopen we al twee dagen op de Gr 5; de GR 56 en Gr 5 lopen hier samen. We gaan meteen omhoog op een leuk pad en daarna dalen we weer 450 m om op een asfaltweg uit te komen die ons over de Pont de l'Estrech voert. De brug verbindt de oevers van een zeer diep ravijn. Nu mogen we acht kilometer lang een autoweg door een dal volgen. Gelukkig is er niet veel verkeer. Een terugblik laat ons de brug hoog boven het ravijn zien.



Het is behoorlijk zweten op het asfalt, dat vals plat de rivier stroomopwaarts volgt. De weg is op een aantal plaatsen flink afgekalfd door het wilde water. Vlak voor we het asfalt mogen verlaten vleien we ons neer op het erf van een zwaar gestut huis onder een boom om koffie te drinken en appelvlaai te nuttigen.



We maken ons op voor de klim naar de Col Girardin op 2700 m. De helling staat vol op de zon en we zijn blij met elke boom en elk zuchtje wind. Op de hete helling staan de klokjes er mooi bij.



Even voor dat de route vanaf Maljasset zich bij de onze voegt lopen we op een smal paadje langs een diepe afgrond, maar daarna hebben we weer de ruimte en zien de pas voor ons liggen. Met vele zig-zags komen we boven en wacht ons weer een mooi uitzicht.



Het is verbazingwekkend hier groepen mountainbikers tegen te komen. Het lijkt ons levensgevaarlijk. Rest ons nog een ruim 1000 m diepe afdaling. Langs de route liggen nog een tweetal meren. Het Lac Ste-Anne is al van de pas af te zien. Bij het Lac des Prés-Soubeyrand houden we een laatste pauze, maar is veel minder fraai. Moe komen we bij de camping aan, Tot ons verdriet zijn er alleen schuine en stenige plaatsen beschikbaar, terwijl de voorzieningen op een laag niveau zijn. Bovendien wordt dit onze duurste camping.



We hebben geen fut meer om naar de plaats Ceillac te lopen om inkopen te doen. We doen het dus met een noodmaaltijd, hardkeks met kaas en als dessert koffie met een chocolaatje.

donderdag 17 juli 2008   Ceillac - Château-Queyras

We hebben nog maar een klein stukje gelopen of we zien al weer tentjes. Er blijkt nog een tweede camping te zijn, drie maal zo goedkoop en prachtig vlak. Wel alle maal in de zon, maar dat is als je trekt alleen maar een voordeel. Bovendien dicht bij Ceillac, waar we ons voedsel aanvullen. Het is een aardig plaatsje met een bijzonder kerkje met een heel aparte klokkentoren.



Verder zijn er veel schilderachtige plekjes.



Nu kunnen we op weg naar de Col Fromage (2301 m), die we beiden kennen van een SNP-reis. Halverwege drinken we koffie en leggen we de tent te drogen. De pas is nu snel bereikt.



Voorlopig kunnen we heel aangenaam vrijwel vlak lopen tussen de bloemen, waarbij vooral de ontelbare vanilleorchissen opvallen.



Ook komen we langs een gigantische geërodeerde steile helling.



Voor we weer 1000 m gaan afdalen lunchen op een mooie plek met uitzicht, terwijl er prachtige wolkenluchten voorbij trekken.



De afdaling is lang, maar geleidelijk en talrijke vlinders fladderen om ons heen. Eindelijk krijgen we Château-Queyras in zicht,



het versterkte kasteel en dorpje dat voor vandaag is het eindpunt. Ik zet de tent op terwijl Lilian in het volgende dorpje nog wat boodschappen doet. We eten in het barretje dat bij de camping staat.

vrijdag 18 juli 2008   Château-Queyras

Vandaag voor het eerst een rustige dag. We slapen uit tot zeven uur. Om acht uur komt de bakker op de camping en wordt er brood, een croissantje en een gebakje ingeslagen. We verplaatsen de de tent nog een stuk om hem in de zon te laten drogen, het château warmt zich ook al op.



Half tien zijn we bij de kassa van het kasteel, want met dit bezoek kunnen we de dag toch nog vol maken. Het is zeker de moeite waard. Het oudste deel is de donjon; helemaal boven in het muurwerk zijn rondom balken aangebracht. Het plankier erop is voor een groot deel verdwenen, maar daar werd vroeger de beroemde pek op de vijand gegoten.



In de donjon zijn nu diverse tentoonstellingen. Het complex bevat ook een middeleeuwse en een negentiende eeuwse bakkerij.



Verder natuurlijk een hospitaal (met levensechte amputatie van een been), wasserij, apotheek, galerijen waar het geschut stond opgesteld enz. Na al dit moois gaan we steil omhoog aan de overzijde van het dal en vinden een prachtige koffieplek met uitzicht op het kasteel. Er loopt een via ferrata langs en het is leuk de mensen zo van boven te begluren. Het is erg warm en het vervolg met honderden meters stijging kosten menig zweetdruppeltje. Als het wat vlakker wordt, gewaren we een kudde runderen in het bos.



Even later komen we bij Lac de Roue met vele picknickplaatsen er om heen. Omdat we daar schaduw van het bos hebben met een mooi uitzicht besluiten we hier te lunchen. Verder gaat het fraai (o.a. vele bloeiende gele gentianen) en licht dalend naar la Chalp, waar ons het asfalt weer wacht. Over de autoweg lopen we naar Brunissard, waar we een zijweg inslaan om naar de camping te gaan. Dit blijkt een zeer groot bosterrein te zijn, met eenvoudig sanitair en een heel klein hutje als receptie. Omdat de ondergrond ons bij de ingang het beste lijkt slaan we daar onze tent op.



 's Avonds lopen we weer een stuk terug om in een restaurant lekker te eten.

zaterdag 19 juli 2008

De wekker gaat om zes uur. Het is flink koud en mijn handen verstijven weer door het inpakken van de tent. We volgen een brede weg omhoog, eerst door bos later open tot een alm. Hier gaan we een klein paadje op naar de Col des Ayes (2477 m) en houden een weids uitzicht.



Ontspannen zigzaggend komen we op de pas.



De afdaling is behoorlijk stenig; twee mountainbikers duwen hun voertuig met een weinig vrolijk gezicht omhoog. Wij mogen nu 1250 m afdalen voor de volgende stijging begint. Halverwege begint het asfalt en dat blijft een groot deel van de rest van de route zo. We ontvangen een sms-je van Joanneke dat ze wil gaan trouwen. Naarmate we lager komen neemt de temperatuur toe en de zweetstroompjes evenredig. Als we denken bijna in Briançon te zijn, maken we weer een hele lus. Aan de overkant van het dal zien we de oude fortificaties. Na een stuk door de stad gaat het steil omhoog naar de oude stad, die we door een poort binnengaan.



Het stadje waar we beiden al eens eerder waren is heel schilderachtig, maar vergeven van de toeristen. We informeren bij de VVV naar overnachtingsmogelijkheden, maar Lilian wil deze heksenketel zo snel mogelijk ontsnappen. Ik neem nog snel een foto van een mooie zonnewijzer.



We verlaten de stad via de pont d'Asfeld, die de twee randen van een diepe kloof met elkaar verbindt.



Via een rustig weggetje belanden we in L'Envers-du-Fontenil, maar voor de gîte moeten we nog een stuk afdalen. Deze blijkt geheel "complet" met mountainbikers. de eigenaar is gelukkig wel zo vriendelijk een gîte in een volgend plaatsje (la Vachette) te bellen en zo komt die eigenaar ons met een busje ophalen. Het blijkt een prachtig nieuw gebouw te zijn met een terras boven de Durance. Met een lekker biertje vleien we ons in de comfortabele ligstoelen. De rest van het pand blijkt bezet te worden door een horde motorrijders, die echter laat arriveren. Het avondeten is zodoende vrij laat, maar wel heel goed. Na de maaltijd wordt er nog een "infusion" geserveerd, die de motorheren minachtend laten staan. Aan hun verzoek om koffie wordt wijselijk geen gehoor gegeven. Die nacht houdt de motorclub zich rustig.


zondag 20 juli 2008

Het ontbijt is meer dan uitstekend. We vragen de baas nog om de "météo" : wel bewolkt maar droog. Tussen alle motoren door wringen we ons naar de weg. Als we de Durance en de autoweg zijn overgestoken komen we in een bos waarin we ruim 500 m moeten stijgen. Helaas heeft de skigekte ook hier zijn sporen achtergelaten: een paadje is veranderd in een brede skiafdaling. Montgenèvre (1849 m) is ook geen plaats om lang te vertoeven. Wel doen er nog boodschappen en proberen dan zo snel mogelijk in de natuur te komen. We zijn de plaats nog niet uit of het begint te regenen, ondanks dat een bord iets anders doet vermoeden.



Zodra we in de bossen zijn houden we koffiepauze, maar de regen hindert ons behoorlijk. Later wordt het weer even droog, terwijl we padloos en met nauwelijks markering omhooglopen over weiden met tijm en bloeiende zonneroosjes.



Even voor de Col de la Lauze (2530 m) zien we een felle flits, onmiddellijk gevolgd door een knal. We schrikken enorm, maar er volgen verder geen ontladingen. Dus toch maar de pas over en dat gaat goed. Op weg naar de Col de Dormillouse (2445 m) lijkt het weer beter te worden. Opgelucht bereiken we de pas.



Er schijnt zelfs een flauw zonnetje en knip ons beiden.



Helaas is de vreugde van korte duur. Het wordt loodgrijs en het begint doorlopend te onweren. De route is echter schitterend en we proberen er van te genieten.



Als we in Chalets des Acles (een paar vakantiewoningen in een breder dal) aankomen, nemen we ondanks de gestage regen toch maar rust om iets te eten en te drinken. Hierna lopen we over een brede steenslagweg naast een zeer diep ravijn. We schrikken nogmaals van een ontlading vlak bij ons. Na een aantal grote zig-zags komen we in het gehucht Plampinet (1482 m) aan. Daar nemen we onze intrek in het hotel dat ook een dortoir heeft en voor ons voldoende heeft te bieden. We zijn drijfnat; moeten op bevel van de onvriendelijke "gastvrouw" onze natte spullen beneden in de gang laten en nemen eerst een warme douche om weer wat bij te komen. Voor het eten ga ik nog even lekker liggen om daarna van een goed maal te genieten in gezelschap van een welbespraakte Engelsman, die er prat op gaat dat hij vandaag vanaf Modane is komen lopen. Wij geloven hem niet. Wij hebben nog vier dagen om die afstand af te leggen, maar dat is wel overdreven veel. In de eetzaal is zelfs een openhaardvuur, maar je moet wel hotelgast zijn om daar dichtbij te mogen zitten.

maandag 21 juli 2008

Om acht uur verlaten we de auberge en lopen via een mooi pad naar de camping van Roubion. Het lijkt net of de mensen hier vrij kamperen, zoveel ruimte is er. Roubion is, sinds ons boekje gedrukt werd, veranderd van twee huizen in een flinke plaats. Er is zelfs een supermarkt, waar we dankbaar gebruik van maken. Het gaat nu weer flink omhoog in bos door een dal met veel erosie.



Er zijn veel aardpiramiden. Met uitzicht op een enorme rotsklomp op de boshelling drinken we koffie. Als we uit het bos komen wordt het vlakker. Eerst gaan we nog langs enorme geërodeerde hellingen.



Dan volgt een vrijwel vlak stuk met hoog gras waar doorheen een soort Kalverstraat met toeristen loopt. De mensen begeven zich allemaal naar de col des Thures (2194 m) met vlakbij het lac Chavillon. Het is inderdaad een fraaie plek dus gaan wij er ook maar lunchen met o.a. uitzicht op een schaapskudde en de ezels van een familie die daarmee een trekking maakt..



We moeten nog ruim 400 m afdalen om bij onze eindbestemming te komen, dus we zijn erg vroeg bij de refuge Tri Alpini in de Vallée Etroite. Dit dal behoorde tot 1947 aan Italië, maar werd toen door Frankrijk als oorlogsbuit toebedeeld. Bij de hut zien we een aantrekkelijk grasveldje. We vragen de gardien of het mogelijk is ons tentje daar neer te prikken en zowaar krijgen we toestemming, mits we de tent een half uur voor het avondeten pas opzetten en hem 's morgens vroeg weer afbreken. Er is wel een officiëel bivakveldje, maar daarvoor moeten eerst een stuk afdalen. Dit is wel zo makkelijk. Om van de rest van de dag nog wat te maken lopen we naar het Lago Verde. Aan het hoofdpad staat een bordje dat aangeeft dat we hier moeten afslaan, maar we belanden in een soort doolhof. Diverse groepen mensen zijn wanhopig op zoek naar het meer. Na veel heen en weer en op en neer geloop vinden we het. Tussen het bos en steile rotswanden verborgen. Het heeft inderdaad een aparte kleur en ligt vol boomstammen.



Ook zien we er forellen in zwemmen. Teruggekomen drinken we nog een biertje. Lilian heeft grote lappen vel in haar haar zitten: de hoofdhuid is duidelijk verbrand. Om half zeven zetten we de tent op,



waarna we gaan eten. We eindigen de avond met een spelletje scrabble, wat wel een beetje raar is: de letters K en W zijn 10 punten waard. Die nacht slapen we onrustig; er staat een harde wind en de tent klappert continu. Voordeel is wel dat hij droog blijft (elk nadeel heb zijn voordeel).

dinsdag 22 juli 2008


Omdat het vandaag prachtig weer is en we volop in onze tijd zitten, besluiten we een top te doen. We hebben gelezen dat de Mont Thabor (3175 m) een mooie tocht is. Er staat voor heen en terug acht en een half uur, maar we hebben al snode plannen via een andere route terug te gaan, zodat het nog wat langer wordt. Gelukkig hebben we in de hut een kaart van dit gebied kunnen kopen. We lopen eerst het stuk dat gistermiddag ook al gedaan hebben, maar gaan bij de afslag naar het Lago Verde nu rechtdoor. Op 1900 m gaan we vanuit het hoofddal omhoog naar la Maison de Chamoix. Het lijkt of daar een soort kinderkamp wordt gehouden. Vandaar gaat het over een smal spoor verder langs een beek. Nergens is een markering of bordje te bekennen. Als we een bergmassief voorbij zijn krijgen we de Mont Thabor in zicht, het is de meest rechtse berg met sneeuw erop.



Van een afstand lijkt het maar een klein heuveltje. We volgen de beek totdat hij op gelijke hoogte komt met ons pad en steken hem over. Met grote zig-zags gaan we een steile grashelling op totdat we in een soort dalletje komen dat we verder volgen.



Het waait hard en het is behoorlijk fris. Als de begroeiing bijna plaats begint te maken voor rots, puin en sneeuw maken we een koffie stop met uitzicht op een meertje.



Vervolgens belanden we snel op de GR de Mont Thabor, die we bijna tot de top kunnen volgen. Het is nu flink aanpoten, hoewel de route nergens echt moeilijk is. Vlak voor de top is een kapel. Er binnen is de enige plaats waar het beschut is. Buiten houden we ons met moeite overeind. Het is enigszins onduidelijk wat de top is. Er zijn drie hogere punten, maar de meeste mensen gaan niet verder dan de kapel. Wij onderzoeken ze dus allemaal. Als we op een steenman 3175 m zien staan, weten we dat we op de top zijn en laten ons fotograferen.



We hebben rondom uitzicht o.a. op de vergletscherde bergen van de Ecrin. Op een ander uitsteeksel laat Lilian zich vereeuwigen.


We gaan nu weer terug naar de kapel waar net een plaatje vrij komt op het bankje ervoor. Enigszins beschut en in de zon is het er net uit te houden om te lunchen. Het eerste stuk van de afdaling is gelijk aan de stijging, waarbij we steeds zicht houden op de hut waar we naar toe moeten. Het is een stipje achter in het dal.



Op de lange sneeuwvelden is het lekker afdalen en we gaan vlot naar beneden.




We blijven de GR nu in de richting van de refuge du Mont Thabor volgen. Als we om een rotsformatie lopen , zien we plots heel schilderachtig het Lac du Peyron liggen.



Als we dit bereikt hebben vleien we ons aan de oever neer voor een welverdiende rustpauze.



We bekijken de kaart en besluiten vanaf hier niet meer de GR te volgen maar langs de beek naar beneden te gaan. Als dat lukt scheelt ons dat uren. Het blijkt prima te gaan en belanden beneden tussen een grote kudde koeien. Van hier gaan we via de GR 5 in omgekeerde richting weer terug naar de hut. Morgen moeten we dit stuk weer lopen, maar dan bergop en met volledige bepakking. Het pad loopt vrij vlak en gaat dan plots steil naar beneden om vervolgens weer rustig verder te dalen. We komen mooi op tijd op de hut aan. We drinken een biertje met genepi, maar we zijn daar niet verrukt over. Na de tent weer opgezet te hebben, gaan we eten. Tijdens de maaltijd valt het gesprek plotseling stil. De waardin komt met kussens aangesneld. Buiten ons gezichtsveld blijkt een man onwel geworden te zijn. Een kwartier later komt een helikopter bij de hut aan, waar drie hulpverleners uitspringen. De piloot en nog een man blijven erin en gaan rondjes draaien boven de hut (er is geen geschikte plaats om te landen). Na een kwartier komt hij weer naar beneden en wordt een brancard uitgeladen. Nog een kwartier later wordt de man opgehaald om naar het ziekenhuis van Briancon gevlogen te worden.



Zijn vrouw blijft achter. Ook deze nacht slapen we weer onrustig door de klapperende tent.

woensdag 23 juli 2008

Het eerste stuk is dus al bekend voor de dag van gisteren. Het weer is onveranderd mooi. Op het steile stuk fotografeer ik een huislook, die hier massaal staat.



Als we op het punt komen waar we gisteren op de GR 5 kwamen kijken we nog eens terug over de helling waar we naar beneden kwamen. Links boven is de top zichtbaar,



Nu moeten we een helling op die veel te lijden heeft van erosie. Als we op de col de la Vallée Etroite (2434 m) zijn is het eerst niet duidelijk hoe we verder moeten. Wijdse almen strekken zich voor ons uit. We lopen een stuk hoger dan de eigenlijke route, omdat we dan meer uitzicht hebben.



Helaas komen we na een tijdje weer op een weg uit. We passeren weer een verlaten kazerne en een fort. Na lang over een weg in bos gelopen te hebben mogen we weer een klein paadje lopen. We komen langs een verlaten kopermijn, waar Lilian graag aan de slag gaat.


We willen proberen voor twee nachten een appartementje te huren in het verlaten skioord Station Val Fréjus, maar de VVV aldaar zegt dat we alleen in de gîte terecht kunnen. Daar zijn we langsgekomen, maar we hebben geen zin om in de hitte weer terug te klimmen. Er is echter nog wel een appartementsgebouw in Fourneaux. Dus dat maar proberen, al ligt dat wel beneden in het dal. De route er naar toe is gelukkig een klein paadje dat steil door het bos naar beneden loopt. Het is even zoeken voor we het gebouw gevonden hebben, maar ook daar zijn we niet welkom. We kiezen nu maar voor de ons bekende camping van Modane, ondanks dat die tussen de snelweg en een groot spoorwegemplacement ligt. Een grote supermarkt is vlakbij en Lilian haalt de ingrediënten voor een stevige en smakelijke maaltijd. Het lawaai 's nachts valt mee.

donderdag 24 juli 2008 

Onze laatste dag die we nog als loopdag kunnen gebruiken, maar we doen het rustig aan. Uitslapen, ontbijten met veel fruit. Pas na de koffie voel ik wat voor een ommetje. We nemen een paadje dat op de camping begint en volgens de kaart een afslag kent naar een tunneltje onder het enorme stationsemplacement. Het paadje is leuk er vliegen veel vlinders en er bloeien talrijke planten. Ik probeer een kleurige soort hengel te fotograferen, maar door de straffe wind blijkt het onmogelijk een scherpe foto te krijgen.



De afslag is nauwelijks zichtbaar en verschrikkelijk steil, maar we komen heelhuids beneden. Het tunneltje is ook een belevenis.



We willen naar het fort dat boven Modane ligt, maar nergens staat dat aangegeven. Een inwoner brengt ons op het rechte spoor. Een klein paadje slingert de berg op en we komen precies bij het fort uit. Het is alleen jammer dat ze er in de tweede wereldoorlog betonnen overkappingen op hebben gemaakt.



We hebben van hier ook een mooi gezicht op het spoorwegemplacement. In de directe omgeving van het fort staan talloze gebouwen, deels half ingestort. Ook dit moet eens een grote legerplaats geweest zijn. We nemen een paadje dat tussen al die gebouwen loopt en aan de andere zijde van het complex dalen we af naar Modane. In de supermarkt worden nog boodschappen gedaan voor onze laatste avondmaaltijd van deze vakantie en gaan daarna weer naar de camping terug. Zodra het donker begint te worden wordt het fort in de schijnwerpers gezet en is vanaf onze tent goed te zien.



vrijdag 25 juli 2008 

We hoeven ons niet te haasten. De trein brengt ons eerst naar Lyon. Daar hebben we alle tijd om te lunchen. We nemen quiche en een salade van Paul op een bankje achter het station. Helaas zijn alle bankjes in de schaduw al bezet, maar het is beter dan binnen.



Daarna per TGV naar Brussel en met overstappen in Rotterdan en Gouda verder naar huis. Daar constateren we dat de planten niet geleden hebben van onze afwezigheid.