maandag 22 juni 2015

15-05-31-MFr GR 70 - Le Chemin de Stevenson en sens inverse

Foto's worden  scherper door er op te klikken!

zaterdag 30 mei 2015   Ede - Rotterdam

Om morgen zeker op tijd voor de Thalys te zijn vertrekken we aan het eind van de middag naar Arnold in Rotterdam. Hier mogen we weer gebruik maken van zijn gastvrijheid.

 zondag 31 mei 2015   Ede - Alès

Als we 's morgens Arnolds huis verlaten regent het. De Thalys brengt ons op tijd naar Parijs. Omdat we een ruime overstap hebben, lopen we naar Gare de Lyon. Helaas regent het hier ook, zodat de regenpakken aan moeten. De TGV brengt ons weer verder naar Nîmes met slechts één tussenstop. Ook in Nîmes hebben we weer een ruime overstap, die we benutten om de Romeinse arena uit de eerste eeuw na Chr te aanschouwen. Het is er bloedheet.




Door de haast is de foto enigszins mislukt, maar het 101 x 113 m grote bouwwerk staat er goed op. In de middeleeuwen werd het verbouwd tot versterkt dorp met twee kerken. Tegenwoordig vinden er o.a. stierengevechten en concerten plaats. Er kunnen 24.000 bezoekers in. We snellen weer terug naar het station, waar we een boemeltje naar Alès nemen. Vlak bij het station van Alès is ons rustige, eenvoudige hotel Durand gelegen. We vragen aldaar, waar we het beste kunnen gaan eten. Het centrum ligt op enige afstand, maar het aanbevolen restaurant is 'complet'. De stad heeft wel veel horeca, maar die blijkt op zondagavond grotendeels gesloten. Na veel zoeken vinden we een terras waar we iets kunnen nuttigen. Galway serveert ons een zalmsalade, maar de beloofde grapefruit en avocado kunnen we niet vinden. We nemen profiteroles met chocoladesaus als dessert.
De nacht verloopt naar tevredenheid.

maandag 1 juni 2015   Alès (126 m) - Le Mazel (525 m) 19 km 820 m stijgen 375 m dalen

We zijn weer eens eigenwijze wandelaars, althans in Franse ogen. We lopen de route in omgekeerde richting. Bovendien komen de Fransen nooit verder dan Saint- Jean-du-Gard, een plaats die we morgen hopen te bereiken. We verlaten ons hotel


en bereiken spoedig de rivier Le Gardon d' Alès, waar een mooie oude brug over ligt.



Aan de overzijde mogen we meteen omhoog, eerst nog door de bebouwing, later via onverharde paadjes. Als we een stuk gestegen zijn komen we bij de ruïnes van Chateau de Sauvage.



Stukken metselwerk zien er fraai uit.


Jammer dat dit alles steeds verder vervalt en overwoekert. We volgen nu verder een soort bergrug. Als het koffietijd is wordt het fototoestel opgesteld



voor onze eerste selfie.


Op de rug hebben we veelvuldig een weids uitzicht over de beboste omgeving.





ook bloemen ontbreken hier niet, zoals cistusrozen.




Op het rotsachtige paadje 




moet herhaaldelijk wat geklauterd worden, wat in de hitte menig zweetdruppeltje kost.



Zeer opvallend zijn de  grote opgezwollen peulen van de europese blazenstruik.



Geel vlas siert ook ons pad op.



Onze eerste orchidee is het rood bosvogeltje.



We stijgen geleidelijk hoger tot we op 699 m zijn. Hier staat een zendmast en is het smalle paadje ook afgelopen, want de mast moet per auto bereikbaar zijn. In de bermen wemelt het van vlinders, een distelvlinder en een blauwtje gaan op de plaat.




We dalen nu af naar ons overnachtingsadres Le Mazel. Het is een prachtige 16e eeuwse hoeve, maar lijkt geheel verlaten. Op een van de ramen vinden we een beschrijving hoe we op onze overnachtingsplek kunnen komen. Aan de achterzijde kunnen we door een poortgebouw op de binnenplaats komen. Hier is een hoge stenen trap die naar onze vertrekken leidt. We komen in een sfeervolle grote ruimte met keuken en een badkamer erachter. 



Na enige tijd zien we een jongedame buiten aan het hooien. Zij vertelt dat de bewoonster nog in het ziekenhuis ligt en zij de honneurs waarneemt. Ze kan ons een paar blikjes Kronenbourg 1664 leveren. Al is het dan geen speciaalbiertje, we zijn er toch blij mee. We eten op de binnenplaats risotto met paddenstoelen en gedroogde (soep)groenten.




Als dessert griesmeel met bitterkoekjes.



's Avonds maken we nog een kleine wandeling, waarbij we de hoeve op afstand fotograferen.




dinsdag 2 juni 2015   Le Mazel (525 m) - Saint-Étienne-Vallée-Française (255 m)
                                     22 km   800 m stijgen   1065 m dalen

Vlak voor ons vertrek komt de bewoonster ons nog even begroeten, ze is teruggekeerd uit het ziekenhuis. Ons wacht voorlopig een stenige steile afdaling naar Aubignac. Daar aangekomen duiken we een leuk poortje in.



Even verder steken we de rivier de Gordon (onder water?) over.



Zoals de meeste rivieren hier zitten ze vol met forellen. Nu volgt een minder leuk stuk; via een kleine autoweg moeten we omhoog om een heuvelrug te passeren. Gelukkig geven heerlijke kersen wat afleiding in de hitte.



Zo komen we in Saint-Jean-du-Gard. In het plaatsje is een drukke grote markt. In een straatje op afstand van het gewoel kopen we brood, waar Lilian een fikse schrobbering krijgt, omdat ze het brood aanraakt. Met koeien van letters staat in het Frans en Engels vermeld dat alleen de bakker dat recht heeft. Later blijkt dat we beter op de markt brood hadden kunnen kopen (veel meer keus). Net buiten de plaats steken we de rivier de Gard over en vallen we neer op een bankje in de schaduw voor de koffiepauze, terwijl we de stoomfluit van Le Train à Vapeur des Cévennes veelvuldig horen.
Deze trein rijdt naar Anduze. Wij lopen verder langs de Gard, waarbij we langs de oude brug komen.



Later gaan we weer naar de andere oever en volgen een paadje pal onder een drukke autoweg. Op het
punt waar we deze verlaten worden we er weer aan herinnerd dat de Chemin de Stevenson lopen.



Via een leuk straatje begint de weg omhoog.



Spoedig is het pad zoals wij dat graag zien.



Ook zien we bijenorchissen.



Het hoogste punt is de Col de St. Pierre (596 m), waarna we kunnen afdalen. Op een steen zie ik een libelle zitten, die genomen moet worden.


De gps leidt ons feilloos naar ons onderkomen La Dinierola (wat zoiets als de spaarpot moet
betekenen) in St. Etienne, een groot dertiende eeuws huis van een leenheer van de Franse koning met 1 m dikke muren. De huidige eigenaren hebben het prachtig gerestaureerd. Via een fraaie entree





 komen we in de grote tuin met terrassen.





Hier genieten we eerst een heerlijk biertje. Onze zeer ruime kamer mag er ook zijn.



Het avondmaal is uitbesteed aan het plaatselijke restaurant dat meer de allure van een snackbar heeft. De maaltijd is zeer rijkelijk. Na een amuse volgt een leisteenplateau met veel fruit + ham + langoustine + paté. Als hoofdgerecht coq au vin, gevolgd door een kaasplateau en als dessert kastanjegateau! met aardbeien en vanilleijs. Alles rijkelijk begeleid door wijn. Dit alles voor een schamel prijsje. Wel moeten we blikken bestek e.d. voor lief nemen. Onnodig te zeggen dat we na dit copieuze maal en prima bedden heerlijk slapen.

woensdag 3 juni 2015 Saint-Étienne-Vallée-Française (255 m) - Château de Cauvel (770 m)
                                      22,5 km 970 m stijgen 450 m dalen

Mevrouw heeft er in toegestemd dat we om half zeven ontbijten, zodat nog enige tijd in relatieve koelte kunnen lopen. In een prachtig vertrek kunnen we dit heerlijke ontbijt naar binnen werken. Dan moeten we weer afscheid nemen van dit uitmuntende huis. Het is gelegen aan de vroegere hoofdstraat, maar tegenwoordig lijkt het een achterafstraatje, wel met prachtige panden.



Voorlopig mogen we een groot deel over de D984 lopen. Al snel hebben we een mooie terugblik op het stadje.


Deze dagen worden we veelvuldig gewaarschuwd voor bijen, Er staan dan ook veel kasten opgesteld.



Op het punt waar we van de weg af moeten, gaat het mis. Ik sla te vroeg af en zie een GR-markering die niet op onze kaart staat. We denken aan een omlegging en dalen steil af. Als we bij Pont de Burgen zijn is het duidelijk dat we totaal verkeerd lopen en gaan op onze schreden terug. Het misverstand is te danken aan het feit dat we de route tegengesteld lopen. Eigen schuld, dikke bult. Grotendeels onverhard lopen we nu door de bossen naar Saint-Germain-de Calberte. De kerk in zijn huidige vorm stamt uit de 14e eeuw, de versieringen van het portaal hebben de eeuwen doorstaan.




Naast de kerk is de touristinfo. Binnen is een aardige tentoonstelling over het leven van Stevenson. Aan het eind van deze blog zal ik daarover iets vertellen. Na deze plaats gaat het steeds verder omhoog. Lilian verzucht: bos, bos en nog eens bos en van die brede boswegen. We gaan de grens over van het nationale Park van de Cevennen over.


Ik wacht een tijd bij een spechtennest, maar ondanks dat ik mij verdekt opstel laat zich geen ouderdier zien, wel zien we een schuilhutje, maar die hebben we gelukkig niet nodig.




Tijdens onze wandeling zien we bij een afslag een bordje dat verwijst naar Gallo-Romeinse opgravingen. Hiervoor moeten we een stukje afdalen en dezelfde weg weer teruglopen. Erg spectaculair is het niet.





Wel bloeit hier veel vogelmelk.



We passeren het hoogste punt vandaag (970 m). De route naar ons onderkomen voor deze nacht heb ik weer op de gps staan, maar op een gegeven moment gaat het aangegeven pad steil omlaag en is ook grotendeels dicht gegroeid. We lopen dus maar verder in de hoop dat er later nog een afslag komt. Na een flink stuk lopen zien we een plaatselijk wandelbordje dat naar een paadje in de goede richting verwijst. Heel avontuurlijk lopen we door de helling en komen precies goed uit. Om bij ons Château de Cauvel te komen is nog een heel gepuzzel, maar dan zien we het 12e eeuwse kasteel liggen.



In de 18e eeuw vond een modernisering plaats.



We worden vriendelijk ontvangen, krijgen een prima kamer en zitten even later op het terras met schitterend uitzicht te genieten van een biologisch streekbiertje.





Die avond genieten we op dit terras een heerlijk maal met een aperitief




en overvloedig wijn. Het is heel gezellig en als dessert genieten we van kastanje-chocoladeijstaart.
 


 
donderdag 4 juni 2015   Château de Cauvel (700 m) - Florac (546 m)
26 km 500 m stijgen 700 m dalen

We hebben alweer permissie gekregen om vroeg te mogen ontbijten. In alle rust en nog koelte laten wij ons dat smaken.




Dan kunnen we op weg om onze route weer op te pakken. Eerst nog een stuk stijgen en daarna voorlopig alleen maar dalen. In de bossen komen we ook veel sneeuwwitte veldbies voor.



In Cassagnas is in het voormalige station een gîte gevestigd. Een watertappunt voor locomotieven staat nog overeind.


Wij volgen nu een heel stuk de oude spoorlijn naar Florac. Dat betekent ook dat we drie spoortunnels door moeten.




Voor het eerst komen we een wandelaar met ezel tegen.




Vaak hebben we een mooi zicht op het dal van de Mimente, waar we doorheen lopen.



Er beginnen nu ook meer bloemsoorten te komen, zoals de gele gentiaan, oosterse morgenster




en de arnica.



Het laatste stuk naar Florac lopen we niet meer over de spoorbaan, dat betekent ook weer stijgen en dalen. We zien een vos vlak voor ons het pad oversteken, Als we over een stukje asfaltweg moeten, ligt er een dode das aan de kant van de weg.


Vlak voor Florac zien we op vallend veel soorten orchideeën. Bijenorchissen, gevlekte orchis, keverorchis, hondskruid, bergnachtorchis




en bleek bosvogeltje.



We moeten nog een flink stuk bebouwing door voor we in de buurt van ons volgende overnachtingsadres komen. Het ligt enigszins verstopt in een hoekje. Als ik de deur van de gîte wil openen verschijnt er een pinnige vrouw die ons op niet mis te verstane wijze duidelijk maakt dat de deur alleen met een een cijfercode mag worden geopend. Daarna worden we naar een kale betonnen
cel zonder daglicht geleid.



Dat is wel even overschakelen na onze laatste nachten. Ook het sanitair, een wc zonder bril en een douche met wanden vol losgelaten verf, is weinig florissant. Lilian doet boodschappen en daarna drinken we onze frustratie van ons af aan een schamel plastic tafeltje voor de deur.


Aan hetzelfde tafeltje nuttigen we de door Lilian bereide maaltijd van linzen met courgette, tomaat, ui en paprika + couscous. Hierna gaan we Florac verkennen, eerst naar het kasteel dat we spoedig boven ons zien liggen.



Het is even zoeken om boven te komen.


Het complex is keurig gerestaureerd en herbergt de kantoren van het Nationale Park van de Cevennen. De rest van Florac valt ons wat tegen. Een verzameling van weinig florissante oude huizen.




Wel zien we op een stuw midden in de plaats een waterspreeuw zitten,



vrijdag 5 juni 2015   Florac (550 m) - Pont de Montvert
26 km   1080 m stijgen   760 m dalen

Om de afstand acceptabel te houden, beginnen we vandaag met een afkorting via de GR 68. We gaan vandaag flink wat hoogtemeters maken. Zodra we omhoog gaan zien we bokkenorchissen staan. Spoedig volgen het wit bosvogeltje



En massa's gevlekte orchissen.



Tijdens koffietijd genieten we van een tartelet


en poseert een haas voor ons.



Hierna stijgen we gestaag verder



tot zich weidse panorama's openen.



We zien hier de Allium victoriales bloeien.



Op het hoogste punt zien we op enige afstand van elkaar twee steenmannen. Het is niet helemaal duidelijk welke de Signal du Bougès (1421 m ) is.




Steeds zien we weer leuke begroeiing, zoals rozenkransjes met rolklaver.



We beginnen eerst nog heel geleidelijk aan de afdaling.



In de bossen waar we nu komen, bevond zich een van de 26 schuilplaatsen van de Camisards. Deze protestanten voerden van 1702-1710 een heftige oorlog met de de roomsen om godsdienstvrijheid. De schuilplaats hier heet de drie beuken en werd gebruikt voor godsdienstoefeningen en om zich na gevechten terug te trekken.




Hierna passeren we nog een vlakte met vele steenmannetjes,


Ook passeren we weiden vol met grotendeels uitgebloeide Nacissus poeticus.



Als we steeds weer geelgorzen zien, doe ik een eerste poging ze op de plaat te krijgen.


Eindelijk zien we onze eindbestemming in de diepte liggen: Pont-de-Montvert, een belangrijke plaats van de Camisards.


Er volgt nog een moeizame afdaling, maar daarna staan we bij de brug over de Tarn, wat het centrum van de plaats genoemd kan worden.



Onze overnachtingsplek is net buiten de plaats gelegen. Tot onze verrassing blijkt dit een ruime vakantiewoning te zijn met alles erop er eraan. Minder mooi is dat het hang-en-sluitwerk aan de buitenzijde volledig vergaan is en de luiken en buitendeuren vermolmd. De deur afsluiten is geen optie. Maar van binnen ziet alles er luxueus uit. Op ons terras drinken weer een biertje, helaas zijn bierglazen niet voorradig.


Voor de avondmaaltijd serveert Lilian schelvis met prei en bij het dessert worden veel aardbeien gegeten.

zaterdag 6 juni 2015  Pont-de-Montvert (875 m) - Le Refuge de Mont Lozère (1410 m)
                                     16 km 870 m stijgen 340 m dalen

Zodra we de plaats verlaten mogen we omhoog. Langs het pad staan grote plakkaten met grootbloembrunel.



We lopen door een gebied met zeer extensieve weiden. Nieuw zijn hier de vele hekjes waar we door moeten



en overal begeleid ons de brem.



Als we in het plaatsje Finiels aankomen zijn al weer 350 m geklommen. Op het protestante kerkhof zien we een opvallend graf van een soldaat uit de eerste wereldoorlog.


We raken hier even de autoweg, waar drommen wielrenners omhoog gaan om de Col de Finiels (1541 m) te doen. Wij gaan van de weg af om nog wat hoger te komen. Eerst nog door een open landschap, later via brede wegen door het bos. Voor we de laatste klim naar de top doen houden we een lange pauze in de schaduw.


Hierna brengt een steile stenige goot ons bijna op de top, hoewel het woord top iets anders doet vermoeden. We komen op een enorme licht glooiende vlakte vol met uitgebloeide gele narcissen.


Door achterom te kijken zien we toch wel dat we hoog zitten.


Dan bereiken we toch de Sommet de Finiels (1699 m). Tijd voor een selfie.


De afdaling verloopt langs een oude veeweg die gemarkeerd is met enorme staande stenen. We komen steeds dichter bij de autoweg en als we die bereiken zijn we bij het troosteloze skistaion van Mont Lozère. De meeste gebouwen zijn gesloten, maar onze "Le Refuge" is wel open. Onze slaapplaats bevindt zich in er achter gelegen gebouw. Op het terras drinken we weer een lokaal biologisch biertje. Maar dit keer gaat dat mis. Lilian wil een Stevenson proberen, maar na openen, blijkt dit bier alleen schuim te produceren, zodat ze uiteindelijk een ander soort bier probeert.


Op de achtergrond van de foto is nog een rijdend paardenhotel te zien, dat bijna klaar is te vertrekken voor een paardrijvakantie in Italië. Deze avond eten we in het restaurant. Ik kan de haren wel uit mijn hoofd trekken omdat ik me niet als vegetariër heb aangemeld. Het hoofdgerecht bestaat uit bonen met vlees dat hoofdzakelijk uit hele dikke vetranden bestaat.


zondag 7 juni 2015   Le Refuge de Mont Lozère (1410 m) - La Gare de Chasseradès (1160 m)
                                   24 km 760 m stijgen 910 m dalen

Vandaag hebben we een uitdaging. Omdat we geen overnachting in Chasseradès konden boeken, gaan we aan het eind van de wandeling met de trein een plaats verder en blijven daar twee nachten. Probleem is dat die treinen maar een paar maal per dag rijden. Lilian denkt dat het onhaalbaar is; ik zeg dat het theoretisch mogelijk is. Het resultaat is dat we er vandaag flink de pas in hebben. Het aanhoudende warme weer zorgt voor de nodige zweetdruppeltjes. We gaan eerst verder omlaag naar Le Bleymard, waarbij de brem ons blijft vergezellen


evenals de geelgorzen.


Hierna is het weer stijgen geblazen.



In het gehucht Les Alpiers zien we nog een veldje met uitgebloeide vlierorchissen. We komen weer in uitgestrekte bossen waar we de voorjaarsdoronicum opmerken.


Bij het plaatsje L'Estampe bereiken we de spoorlijn Mende - La Bastide.


Wat verderop wordt met het viaduct van Mirandol het dal overgestoken, waarna de spoorlijn een tunnel induikt.


Pas als we er onder lopen hebben we een indruk van enorme afmetingen.


In Chasseradès wacht ons nog een verrrassing: de romaanse Saint-Blaise kerk.


Van binnen ziet de driebeukige kerk er nog gaaf uit.




Het station ligt een eind buiten de plaats, maar wij komen er ruim op tijd aan. Het stationsgebouw blijkt al enige tijd buiten gebruik.


Op het perron wordt het ons duidelijk dat er geen enkele trein rijdt. Men is bezig met een grootscheepse renovatie van de spoorlijn. Gelukkig wordt er wel vervangend busvervoer aangekondigd. Zo worden we alsnog met een klein busje voor 1 EURO p.p. naar La Bastide gebracht. Hier lopen we de kerk nog even in, waar de ramen van modern glas-in-lood zijn voorzien.


Buiten zien we nog een kwikstaart badderen.


Het is tijd om naar ons onderkomen te gaan. We naderen het vroegere parkhotel vanaf de achterzijde, waar de tuin begrensd wordt door de rivier L' Allier.


We komen binnen via de enorme serre aan de voorzijde.


Alles is hier groot, zo ook onze kamer


en badkamer.


De eigenaar is van Griekse oorsprong en omdat hij in Brussel heeft gewoond, spreekt hij ook wat Vlaams. Zijn vader had een hotel in Parijs, zijn grootvader in Cairo. In de keuken kunnen we zelf kiezen uit een assortiment Belgische bieren, waarvan we kunnen genieten op een beschaduwd terras.
Het diner wordt geserveerd in een grote eetzaal. We zitten met z'n allen aan een lange tafel. Het eten is prima en het is gezellig. Onnodig te zeggen dat we vorstelijk slapen.

maandag 8 juni 2015 La Gare de Chasseradès (1160 m) - Trappe de Notre-Dame-des-Neiges
                                     (1081 m) - La Bastide Puylaurent (1024 m)
                                     19 km 360 m stijgen 520 m dalen

We kunnen niet vroeg weg want we moeten weer terug naar het station van Chasseradès en de eerste bus vertrekt pas om 10 uur. We beginnen met een vrij vlakke wandeling. Lilian raakt getroffen door een stel dames die hier als god in Frankrijk leven.



In hetzelfde weitje staan ook prachtige groepen gele gentianen.


Bij een beekje houden we koffiepauze, waarbij ik zicht heb op een orchidee,


Ook hier hebben mensen zich laten inspireren door Stevenson, hoewel Modestine wel aardig in verval is geraakt.


We gaan nu omhoog en lopen een heel stuk over brede wegen door saai dennenbos. Overal staan grote borden dat hier een groot windmolenpark is gepland. In het bos heeft men een partij oude autobanden (en nog veel meer troep) gedumpt. Daar maken wij gebruik van om een aangename zitplaats voor de lunch in te richten.


Vervolgens dalen we af naar La Bastide. Als we het spoor kruisen treffen we een fraai bord aan.


Onze route voor vandaag zit er op, maar het is te weinig om tevreden te zijn. Eerst nemen we een ijsje op een terras en daarna volgen we de GR 7 naar Notre-Dame-des Neiges, waar Stevenson ook verbleef. Het is een mooie route en na niet al te lange tijd bereiken we het klooster.

i
Voor het klooster is een nieuwe kapel gebouwd


met mooi glas-in-lood.



Voor de terugweg nemen we een plaatselijke wandeling die ons heel verrassend terugvoert naar La Bastide.



dinsdag 9 juni 2015 La Bastide-Puylaurent (1024 m) - Lodge du Domaine de la Gardille (1280 m)

                                     21 km   580 m stijgen   320 m dalen 


Het eerste stuk van onze wandeling blijft in de omgeving van de spoorlijn, maar zit vol hindernissen: een gué,


een overgang die we in Engeland een stile zouden noemen,


en pruttige stukken waar we in weg dreigen te zakken.



Bij Rogleton steken we de Allier over en passeren een paar enorme vervallen vakantiekolonies. De oevers van de Allier zijn wel mooi.


In Laveyrune heeft een inwoner zich uitgeleefd op het thema Stevenson.



We komen in Luc, waar een 12e eeuwse kerk staat die bij een priorij behoorde.



Bijzonder is de buitentrap die naar de klokkentoren leidt. Van binnen vallen de galerijen en de spits-tongewelven op.


 

Boven het plaatsje bevinden zich de resten van het kasteel van Luc. 




Twee delen zijn gerestaureerd: het 12e eeuwse hoofdgebouw dat als eerste werd gebouwd met beneden de wachtlokalen en boven de woonvertrekken en de kapel.


Van de toren van de heren van Choisinet resten nog drie hoge muurdelen.


De 13e eewse toren van de heren van d' Agrain des Hubas is wel gerestaureerd en kan beklommen worden. Boven hebben we uitzicht op het hoofdgebouw.


Bij de restauratie heeft men gemeend de toren te moeten bekronen met een enorm Mariabeeld.


Door de bossen gaan we verder naar het prachtige Lac de Louradou.


We zien een rode wouw bezig met vissen.



Verder krioelt het van de libellen en waterjuffers,


bloedrode heidelibel




Terwijl ik een paartje juffers op Lilians been fotografeer, komt er nog een derde in vlucht langs.




 Rond het meer staat ook veel Arnica en Narcissus poeticus.



Omdat we voor vandaag geen overnachtingsplek op de route konden vinden, moeten we vandaag een stuk van de route af naar een privé jachtdomein, waar een lodge op staat. Het zal ook onze duurste overnachting worden. We zijn dan ook heel benieuwd waar we terecht komen. Op weg er naar toe dreigt er onweer. Op een gegeven moment komt er vanuit een zijweg een imposante 4-wheeldrive aanrijden die naast ons stopt. Het blijkt de eigenaar te zijn die drie Engelsen opgehaald heeft die hier ook overnachten. Wij moeten nog een stuk verder lopen en dan via een groot hekwerk het terrein betreden. Als we bij de lodge aanbellen, doet een vrouw open die ons meteen verzoekt de schoenen uit te trekken. Daarna brengt ze ons met weinig woorden via een krakende trap, krakende overloop naar onze kamer met hevig krakende vloer. De badkamer bevindt zich elders en de wc is beneden onder de trap en heeft geen sluiting. Als we ons gedoucht hebben, gaan we naar beneden, maar er is niemand meer te zien of te horen, behalve een hond, die het ons niet lastig maakt. We gaan maar op onderzoek uit en vinden een indrukwekkende ruimte, waar we ons maar nestelen, hoewel we graag een drankje geserveerd zouden hebben. Na geruime tijd verschijnt mevrouw weer en krijgen ons bier alsnog. Later komen de Engelsen beneden en converseren we met hen op het wat troosteloze terras met uitzicht op wat kleinvee en kippen. Het avondeten is van goede kwaliteit, hoewel we een redelijke portie groente missen. Twee van de drie Engelsen wonen al geruime tijd in Frankrijk en hadden een schapenboerderij in de Limousin. Er valt een bui. De nachtrust is goed, wat wel te verwachten was met verder geen enkele levende ziel in de wijde omgeving.

woensdag 10 juni 2015   
 Lodge du Domaine de la Gardille (1280 m) - Pradelles (1150 m)
27,5 km   625 m stijgen   750 m dalen

We ontbijten met de Engelsen, maar verlaten daarna te voet de lodge


om naar onze route terug te keren en af te dalen naar Cheylard-l'Éveque. Het kapelletje boven de plaats zien we in de ochtendnevel liggen.


In het plaatsje passeren we de gite waar we hadden willen overnachten.


We lopen verder noordwaarts. Naast de onvermijdelijke brem staat hier zeer veel Engels gras.


In het plaatsje Saint-Flour-de Mercoire heeft een kunstenaar een spoorlijn aangelegd, waarbij het station als zijn werkplaats dient.




Het landschap wordt nu veel opener en dat zal de laatste dagen zo blijven. We naderen de vruchtbare vulkanische gronden van de Velay, zodat er meer landbouw is en er meer mensen worden. Het is toch een aantrekkelijk landschap, vooral omdat de landbouw hier nog extensief is.


Jongedames kijken nieuwsgierig naar ons.


We bereiken de stad Langogne die we via een brug over Langouyrou bereiken.


Aan het eind van de straat is de stadspoort zichtbaar.  Boven aan het huis aan de overkant bevinden zich bijzondere versierselen.


Dat het ooit een welvarende stad is geweest, verraden talrijke details.

 

Ook zijn er prachtige middeleeuwse straatjes,


In het hart van de stad ligt de kerk van Saint-Gervais-Saint-Protais (elfde en twaalfde eeuw).

 


Van binnen zijn de romaanse vormen goed zichtbaar.



De kerk hoorde bij een klooster dat tijdens de godsdienstoorlogen werd verwoest. Ook de kerk liep flinke schade op, maar de bezit nog wel talloze fraaie kapitelen.



We halen nog postzegels bij het postkantoor en doen nog boodschappen. We lopen langs de Allier  en steken die over om langzaam te stijgen naar het volgende stadje Pradelles. Na een uur komt het in zicht.


We komen binnen via een stadspoort


en ook hier weer leuke straatjes


en verwijzingen naar een rijk verleden.


Als we ons overnachtingsadres gevonden hebben is het eerst even schrikken. In de hal waar we binnenkomen ligt een man op sterven na dood, maar hij kan nog wel zijn mobieltje pakken en een (zijn?) vrouw waarschuwen. Achter het halletje is een obscuur café zonder daglicht. Het pand is een smalle pijpenla. Mevrouw brengt ons naar onze kamer die zeker acceptabel is met een keurige badkamer.


Het eten is er goed, alleen Lilians vegetarisch gerecht valt tegen, een droog soort surrogaat gehakt. Voor het slapen verkennen we het stadje nog. De middeleeuwse kerk blijkt gesloopt om hem te vervangen door een groter exemplaar. We maken nog een foto van de achterkant van ons pand. Links in het midden bevindt zich onze kamer, daaronder de keuken en daaronder de garage.



donderdag 11 juni 2015   
Pradelles (1150 m) - Le Bouchet-Saint-Nicolas (1217 m)
22 km   450 m stijgen     380 m dalen

Met nog steeds fraai weer verlaten we Pradelles en lopen spoedig tussen de velden, vaak bedekt met groene linzen. We worden continu begeleid door de geluiden van leeuweriken en kwartels.


Voor Arquejol lopen we een stukje langs de voormalige spoorlijn Langongne - Le Puy-en Velay.


Tussen Langogne en Landos wordt de spoorlijn nog gebruikt voor toeristische doeleinden, maar de mensen moeten zichzelf voortbewegen.  Bij Arquejol zelf ligt een indrukwekkend viaduct.


Ondanks dat we in landbouwgebied lopen, blijft het een boeiend landschap.


Overal zien we vlinders vliegen, soms kleurrijk,


soms nauwelijks opvallend.

 

Tijdens de middagpauze nemen we een welverdiende siësta.


Daarna gaan we verder langs kleurrijke bermen.


Zo bereiken we de plaats Landos. We kunnen merken in vulkanisch gebied te zitten, want de kerk is gedeeltelijk opgebouwd met donker vulkanisch gesteente.


Binnen vallen een oud doopvont,


verweerde kapitelen,


een piëta


en brokstukken van beelden die tijdens de godsdienststrijd gesneuveld zijn op.


We trekken verder naar Le Bouchet-Saint-Nicolas waar we in de gite een verwelkomingstekst aantreffen op onze kamer.


Met de kamer zelf zijn we dik tevreden.


Buiten genieten we van een lekker biertje,


terwijl een eindeloze stroom koeien voorbij trekt.


We horen dan ook dat er 100 x meer koeien dan inwoners zijn en dat hier beroemde kaas geproduceerd wordt. Onze gite is goed bezet, de meesten laten hier voor zich koken, maar Lilian kookt haar potje zelf. Wel 1 EURO betalen voor het gebruik van de keuken! Het wordt pasta met tomaat en courgette en cashewnoten + rochefort en yoghurt met aardbeien toe. Terwijl Lilian in de keuken staat krijgt de goegemeente instructie over het ontbijt morgenochtend. Er is dan n.m. niemand aanwezig. Na elke passage moet ik als domme Hollander beamen dat ik het begrepen heb. Na de maaltijd maken we nog een wandelingetje, waarbij we ook het houtgeneden Stevensonmonument aandoen.




vrijdag 12 juni 2015  Le Bouchet-Saint-Nicolas (1217 m)- Le Monastier-sur-Gazeille (930 m)
25,5 km   405 m stijgen   780 m dalen 

We mogen niet klagen over het ontbijt. Hierna halen we eerst ons bestelde bosbessengebak op en zijn spoedig uit de bebouwing. Al snel zien we een paapje dat eindeloos poseert.



Helaas moeten we weer verder. Dan zie ik opeens allemaal paarse vlekken op Lilians broek. Ook de rugzak is besmeurd. Ze had de gebaksdoos onder de klep van de rugzak gedaan en die is van de horizontale stand naar de verticale stand omlaag gegleden. Tot de koffie durven we niet in de doos te kijken.


Bij het gehucht Preyssac staat nog een aardig oude wandelwijzer.


Het blijft een genot hier te wandelen.


We komen langs een meertje, le Péchay, dat een z.g. maar is. Een vulkaantrechter vol met water.


In Bargettes gaat het mis. We hebben niet in de gaten dat hier de GR 70 en de GR 40 uit elkaar gaan en volgen de verkeerde GR. Na een tijdje komen we er achter dat het niet goed gaat en keren we op onze schreden terug. Hierdoor zien we nog wel een gerestaureerde wasplaats. Aan afwisseling ontbreekt het niet. Nu lopen we langs een haag van bloeiend slangenkruid.


Aan de andere kant van het pad zien we de enorme houtbij op een beemdkroon. Bij een bepaalde belichting lijken zijn vleugels felblauw.


Dan is het tijd voor de koffiepauze en wordt het trieste overschot van ons gebak zichtbaar gemaakt.


Vervolgens worden we getroffen door de schoonheid van een koolzaadveld, nu niet door zijn bloei, maar door de veldbloemen die er tussen staan. Dreigende luchten beloven niet veel goeds voor later op de dag.



Weer wat verder zingt een vink zijn hoogste lied,



Dan volgt een moeizame stenige afdaling naar de Loire.


Als we op de brug staan zien we op enige afstand een groep huiszwaluwen klei aan het verzamelen langs de oever. Ze hebben schattige witgevederde pootjes,



Zoals de Loire betaamt is ook hier een kasteel. Le  château de Beaufort troont boven het plaatsje Goudet uit.


Als we aan de overkant omhoog gaan begint het te regenen. we maken van de nood een deugd door onder een brede dakrand te gaan lunchen, daarna blijft het voorlopig droog. In Saint-Martin-de-Fugères staat nog een oude kerk, die echter gesloten is.


Grappig om te zien dat de kerk van vulkanisch gesteente is opgebouwd, maar dat men voor de voorgevel een mooiere uitheemse steensoort heet gebruikt. In het voorportaal zit een steen met een hondachtige, dat het beest van Gévaudan zou kunnen zijn. Van 1763 tot 1767 viel dit beest mensen aan. Behalve vele gewonden waren er 123 doden te betreuren.


In zeer drukkende warmte gaan we verder.


Het duurt dan ook niet lang voor de hemel zijn sluizen opent. Ondanks onze regenkleding komen we geheel doorweekt aan in Le Monastier-sur-Gazeille. Onze gîte is gesloten: gelieve te bellen. Wij snellen naar de arcaden van het klooster dat er op enige afstand tegenover ligt. We bellen en wachten af. We zien echter vrijwel onmiddellijk een man uit het huis ernaast komen, die verdwaasd de omgeving afspeurt. Wij gaan er snel naar toe en blijken alweer een eigen kamer te krijgen. Hij neemt alle natte spullen mee naar zijn huis en zegt dat we bij hem thuis kunnen eten. Met nog een paar andere mensen verhuizen we op etenstijd naar het pand ernaast, waar het een gezellige avond wordt en de spraakzame gastheer ontspannen het eten opdient.

zaterdag 13 juni 2015   Le Monastier-sur-Gazeille (930 m)  - Le Puy-en-Velay (625 m)
25 km   275 m stijgen   525 m dalen

Vanuit onze kamer kijken we uit over het plein voor het klooster met de arcaden waar we gisteren onder schuilden.


 In het huis ernaast genieten we een uitstekend ontbijt


terwijl onze gastheer continu aan het woord is.


Lilian had een dag van te voren gemaild of we konden mee-eten en dat ze graag vegetarisch at. Het bleek dat hij pas vanmorgen die mail had gelezen en snapte niet hoe een vegetariër zijn worsten had kunnen eten. Ze moesten dan wel heel lekker zijn! Meneer komt met onze keurig gedroogde kleding. We hebben de Chemin de Stevenson er op zitten, want hij begon hier. Om het station van Le Puy te bereiken zullen we nog een dag moeten lopen, maar eerst gaan we Le Monastier verkennen. Dus nemen we afscheid van ons onderkomen.


Als eerste gaan we naar de kloosterkerk Saint Théofrède. Het klooster is een van de oudst bekende kloosters van Frankrijk. In de 8e eeuw werd het verwoest door de Sarcenen die ook de abt Théofrède vermoorden. Het klooster werd later herbouwd. De romaanse westfacade dateert uit de 11e eeuw.


Later is aan de kerk een gotisch koor gebouwd.


Eén van de kapellen in het koor is de z.g. renaissancekapel met een cassettenplafond.



Verder zijn er prachtige gewelven


en kapitelen.


De abdij is tegenwoordig in gebruik als gemeentehuis. Vlakbij gelegen is het abdijkasteel uit 1525 gebouwd op fundamenten uit de 14e eeuw; er bevindt zich een museum in.


We hebben nog de nodige kilometers te gaan, dus verlaten we het stadje en volgen de GR 430. Spoedig zitten we tussen de koeien en zien we Le Monatier achter ons liggen


en ontbreken de graanvelden met o.a. bolderik, korenbloemen en klaprozen ook niet.



Op enige afstand zien we het Chateau de Poinsac liggen dat naar het noorden, westen en zuiden op de Loire uitkijkt. In het midden staat een enorme donjon en heeft een rijke historie.


In de berm zien we bokkenorchissen, die we vandaag nog bij duizenden zullen tegenkomen.


We dalen af naar Coubon, waar we in een parkje in de schaduw lunchen. Onze sokken en schoenen laten we in de zon uitdampen.


De romaanse voormalige kloosterkerk Saint-George uit 1090, die aan het park grenst is vrijwel geheel vernieuwd. Alleen het middenstuk van de voorgevel is nog oorspronkelijk.


We steken de Loire over


en mogen daarna weer omhoog. Dat valt niet mee in de hitte. Als we de ons al bekende spoorlijn Langogne - Le Puy kruisen, besluiten we deze te volgen, dan hoeven we niet meer te stijgen, maar het aantal kilometers wordt wel groter. Deze route die vanaf  Landos loopt wordt aangeduid als Voi Verte en GR 3F. We lopen inderdaad in het groen met soms uitzicht op de omgeving en het is er zeer rustig. In de plaats Brives-Charensac moeten we de spoorlijn verlaten en dalen we af naar de Loire. We lopen nog even de 19e eeuwse kerk in, die mooie glas-in-loodramen heeft uit 1902.


We lopen door parken langs de Loire, waarbij een vrouwtje zwarte roodstaart ons begeleidt.


We passeren een prachtige oude brug over de rivier, die we hier verlaten.


Lilian klaagt dat haar kuiten hier levend verbrand worden. We lopen nu verder langs de rivier de Borne via een mooi aangelegd pad tot we onze oorspronkelijke route weer tegenkomen en de oude stad ingaan. We staan al spoedig voor de imposante kathedraal.


Als we de denken alle treden beklommen te hebben, komen we bedrogen uit.  In de hal gaan de trappen verder.


Dan staan we voor romaanse deuren, waarvan het houtsnijwerk gedeeltelijk behouden is gebleven.

Door nog verder te stijgen komen we midden in de kerk uit, wat ook het oudste gedeelte van het bouwwerk is. Er zijn duidelijk Arabische  invloeden in het bouwwerk.



Er zijn ook nog oude fresco's zoals van Catharina van Alexandrië uit de dertiende eeuw


en een Michaëls­figuur.


Ook ontbreekt fraai beeldhouwwerk niet.


In de kerk zijn ook meerdere beelden van Jacobus. Veel pelgrims verzamelen zich hier om naar Santiago te lopen.


Het ernaast gelegen klooster is helaas al gesloten. We hadden een dag voor Le Puy moeten uittrekken. Helaas...pindakaas. Wij gaan naar onze overnachtingsplek vlak bij de kathedraal. Het is een oud, hoog en erg smal pand, maar we zijn tevreden met onze kamer, al komt de wc-deur in gesloten toestand tegen de wc-bril (kamer voor geamputeerden?). Achter de dichtgeschroefde deur bevindt zich onze kamer.


We gaan vlakbij uit eten, waarbij ik een heerlijke vissalade nuttig. Daarna lopen we nog een rondje. We werpen nog een blik op de madonna die hoog op een rots staat, maar waar de toegang van nu afgesloten is.


Verder bekijken we nog wat beeldhouwwerk aan de buitenzijde van de kathedraal




en slenteren daarna door nauwe straatjes terug.


We hebben een rustige nacht.

zondag 14 juni 2015    Le Puy-en-Velay (625 m)  - Ede

In een piep klein vertrekje onder onze kamer krijgen we van een jong stel een prima ontbijt. Daarna haasten we ons naar het station, waar een dieseltrein ons naar St. Etienne moet brengen. Het is een mooi traject langs de Loire. Halverwege gaat de motor uit en blijkt dat deze trein ook op de bovenleiding verder kan. Dan volgt de TGV naar Parijs en de Thalys naar Rotterdam. Als we thuiskomen is het duidelijk dat het in Nederland ook niet veel geregend heeft. We kunnen terugkijken op een zonovergoten vakantie. Wel hadden we graag wat meer kleine paadjes gelopen. De overnachtingen waren gemiddeld boven verwachting.

Korte biografie Stevenson

Stevenson wordt in 1850 geboren in een welgesteld gezin in Edinburg. Als hij later een studie volgt om ingenieur te worden, laat hij in 1871 tot groot ongenoegen van zijn vader weten dat hij schrijver wil worden.

Tussen 1875 en 1878 verblijft hij afwisselend in Edinburg, Londen en Frankrijk. Dat hij avontuurlijk was, blijkt wel uit het feit dat hij in 1876 per kano van Antwerpen naar Parijs gaat.

In Parijs leert hij Fanny kennen een 10 jaar oudere Amerikaanse vrouw, die getrouwd is met een goudzoeker in California. Na het overlijden van haar jongste kind, zoekt ze afleiding in een studie in Parijs. Stevenson raakt verliefd op haar en bezoekt haar regelmatig. Als Fanny in 1878 weer naar Amerika vertrekt, wordt hij overmand door liefdesverdriet. Het is een aanleiding voor hem om een trektocht door de Cevennen te gaan lopen van Le Monastier naar St. Jean-du-Gard met de gekochte ezel Modestine. In 1879 vertrekt hij alsnog naar Amerika, 10 dagen overtocht en 11 dagen per trein dwars door Amerika naar California.

Hulpeloos, verlaten door zijn vrienden en familie die van zijn vertrek ten zeerste afkeuren, zal Stevenson 9 maanden van ellende (hij heeft geen geld), ziekte (hij krijgt malaria) en angst (loopt dit avontuur goed af?) doormaken, voordat hij in mei 1880 kan trouwen met Fanny.


In augustus 1880 gaan ze terug naar Frankrijk. Hij schrijft er L' île au trésor, dat een groot succes wordt en La Flèche noire. Hierna wonen ze 's zomers in Edinburg en 's winters vanwege zijn zwakke gezondheid in Davos.

In 1884 verhuizen ze naar Bournemouth in het zuiden van Engeland. Hier schrijft hij zijn succesvolle roman L' étrange cas de Dr. Jekyll et de Mr. Hyde.

In 1888 krijgt hij 15.000 dollar om een reisverslag te maken van een tocht over de Stille oceaan. Met zijn moeder, Fanny, Lloyd (een 20 jarige zoon van Fanny) en zeskoppige bemanning scheept hij in. In 1889 komt hij in Honolulu aan. Het jaar erop maakt hij nog tochten in Polynesië, maar hij moet die steeds afbreken vanwege zijn slechte gezondheid. Artsen raden hem dringend af nog in de tropen te komen. Zijn laatste jaren brengt hij door op Somoa, waar hij 1894 op 44-jarige leeftijd overlijdt aan een beroerte.