donderdag 5 juli 2001

01-05-20-MB+L GR5 De Mediterrane Ardennen Dietkirch - Maastricht

Zondag 20 mei 2001, Visé - Wégimont   24 km   (Verslag van Lilian)

Meiweer wil zeggen een stralende zon. Net als vorig jaar in Engeland, is er ook nu geen wolkje aan de lucht. Maar deze keer geen Zwitserland of Alpes Maritiemes, maar de gewone Belgische Ardennen en Luxemburg. Na een halfslapende treinreis van drie uur van Gouda naar Visé en een kopje espresso van een kwartier is het tijd voor de GR 5. Het is nu kwart voor elf en we verlaten het terras aan de drukke weg in het naargeestige Visé. De route naar Dalhem langs de Berwinne en met uitzicht op kasteel Cromwé is mooi,





het plaatsje zelf heeft veel historie, maar we zijn nog het meest bevreemd door het wandelen in de weilanden bij de koeien. Na al de MKZ perikelen een waar genoegen. De weidse blikken over de akkers en weilanden geeft de tocht een hoog Engeland gehalte. Er bloeit van alles: grote maagdenpalm, fluitenkruid, ereprijs en véél boterbloemen.


Na St. Remy dalen we steil af naar het riviertje de Julienne. Het bosonderhoud maakt het tot een wandeling met hindernissen. We dwarsen een weg, kruisen een rivier en maken vele kilometers. Best vermoeiend op de eerste dag. De route maakt rare kronkels, vooral als blijkt dat Leendert een bladzijde heeft overgeslagen. Dachten we er bijna te zijn, moeten we nog vier kilometer lopen voor we ons einddoel, de domeinen van Wégimont, bereiken. Over het terrein met kasteel, zwembad, vijver, kapel 



en véle uitgelaten mensen bereiken we de camping. Wij zijn het enige tentje tussen de caravans. Omdat de kantine alleen gehaktbal en croque monsieur serveert (omissie in het GR-boekje), verzoenen we ons voorlopig met een witbiertje. Van de noodmaaltijd (gierst, zuidvruchten en noten), kaas, een appel en de venkelknol maken we een goed vullende maaltijd. Natuurlijk heb ik weer te weinig dressing gemaakt.

We worden omringd door Nederlanders, sommige natuurlijk aan de barbecue! Na een praatje met Marie-Louise tijdens de afwas, nodigt echtgenoot Bert, van de overkant, ons uit voor een kopje koffie, die we graag aannemen. En zo zitten we even later op een echte campingstoel te vertellen over onze vakanties. Ook Bert en Marie-Louise gaan graag wandelen, al gaan ze niet (meer) op stap met de rugzak.

Net voor het donker maken we nog een wandeling naar het kasteel met een mooi aangelegde tuin. Weer in de tent horen we alleen nog dreunende muziek uit het kasteel komen. Er is blijkbaar een feestje aan de gang.

Maandag 21 mei 2001, Wégimont -Spa   33 + 3 km

We krijgen vandaag een pittige tocht van 33 km, omdat we afhankelijk zijn van de campings en in acht dagen de hele route willen volbrengen. Maar nu zitten we nog even heerlijk te ontbijten op een bankje met uitzicht op het kasteel en in de zon. Ik heb heerlijk geslapen, maar Leendert had last van het discogedreun uit het kasteel. Op de camping heb ik nog geen levende ziel gezien. Maar wat wil je; het is pas halfzeven. Ik heb wel een eekhoorntje gezien!

Ondanks de lange dag, verleid ik Leendert tot een ommetje van één kilometer naar het kerkje van Sint Hadelin in Le Fief. De beschrijving rept over een beschermd dorpsgezicht, miniatuurkerkje en mooie fresco's. Als ik het niet doe, krijg ik er misschien spijt van. Maar natuurlijk is de deur op slot.





We lopen deze eerste twee dagen door het land van Hervé. De GR 563 en GR 5 lopen tot in Grihanster gelijk. De veld- en holle wegen maken het typisch Zuid-Limburg. Al gauw zijn we in Oine, waar de route ietwat is gewijzigd. Wij volgen de markering. De vitrine van een bakker noodzaakt tot stoppen. Aangezien we geen brood nodig hebben, nemen we een appeltaartje mee, om die even later, na een steile klim bij Grihanster, bij de koffie te verorberen. Maar we moeten verder. Er zijn nog vele kilometers te gaan en Maria staat op ons te wachten.

Hoewel bang voor de boer, lunchen we aan de rand van een gemaaid veld. Een boom beschermt ons tegen de zon. We hebben veel te weinig waterflessen bij ons en moeten bijtanken. Even later komen we aan in Banneux, dat wil zeggen: op de plek waar Maria is verschenen. Zelfs op deze maandag is het overspoeld door zestigplus dames. Ze bidden of bestellen een mis. Als ik vraag om drinkwater, word ik naar de bron gestuurd. Aangezien ik die niet kan vinden, en we veel te veel tijd verspild hebben, gaan we voort. Hopelijk is er in La Reid een bron.

De Gr 5 maakt een gigantische lus. Niet extreem mooi, maar onze GR-regels maken geen discussie mogelijk. We zien blauwe rapunzel, blauwe smeerwortel en salomonszegel. Rekening houdend met het dicht zijn van horeca op maandag, bereiken we La Reid en zijn o zo blij met een open terras. Moe ploffen we neer. Vocht wordt aangevuld met ijsthee of een cassis. De fles wordt gevuld met water. Kom we moeten verder.

Leendert heeft een chocodip. Hij heeft last van knie, voeten en rug. Chocola moet genoeg zijn tot Spa. Via een mooi kronkelend pad, langs een riviertje en over vele boomwortels, na het zien van een eekhoorn én over een lange asfaltweg met vele villa's, waarvan de helft te koop staat, horen we de kermisgeluiden van Spa. Navraag leert dat de camping nog ongeveer 1 1/2 km lopen is. Het is al zeven uur, zodat we maar eerst een restaurant binnen stormen. De Old lnn serveert een karig maal: een trio van asperges betekent inderdaad drie asperges. Ik voel me zeer veel onrecht aangedaan. Arme Leendert. Zit hij weer met een chagrijnige Lilian. Dan nog maar een ijsje.

Langs een lánge kaarsrechte asfaltweg omhoog (die we morgen weer omlaag moeten lopen) zijn we dan eindelijk op de camping. We zetten de tent op. Leendert vindt in de vuilnisbak een afgeschuurd boekje van de GR 5. Wij duiken al snel in bed, gek wordend van de knutjes.

Dinsdag 22 mei 2001 Spa - Vielsalm   34 km

We beginnen met een meevaller. De weinig aantrekkelijke afdaling naar Spa en de weinig aantrekkelijke stijging uit Spa, slaan we over. 200 m vanaf de camping is een zijweg die ons in korte tijd leidt naar het mooie stuk van de GR 5. Dat scheelt twee kilometer van de GR en dat kunnen we wel missen op deze zware, zware dag van 34 km.


Het eerste gedeelte volgt het kronkelend stroompje Picherotte door het bos. We dwarsen het riviertje regelmatig. Ongemerkt klimmen we heel wat meters naar de Haute Fagne. Leendert ontwaart heidekartelblad en lavendelheide. We maken een rondje over knuppelpaadjes langs het R.C.A.F. monument en een uitkijktoren. 



Wij hebben geen tijd! Ook het restaurant ligt te ver van de route, maar ik klaag niet met dit mooie weer. Bovendien is onze eigen espresso veel lekkerder en hebben we ook nog een stuk appeltaart. Tijdens de lange afdaling naar Ruy



maken we een pitstop. Dan is het weer steil stijgen, bochten en dwarsen naar Stavelot. Bij een bankje is het alweer lunchpauze. Het bankje zit van geen meter. We leunen tegen een boom, de voeten omhoog tegen een helling. Eigenlijk best lekker. We maken een boodschappenlijstje.


Via een spannende spoortunnel stappen we Stavelot binnen. 



In een grote Spar kopen we vers spul. Het brood snijden we zelf met de machine. In het postkantoor kan ik eindelijk de verkreukte kaart voor lna's verjaardag posten. Weer geen tijd voor een terrasje. We lopen langs de beroemde Abdij in renovatie. In oktober is hij klaar.

En weer stijgen,



bochten en dwarsen. Het is benauwd, veel zon en weinig wind. De weg is lang, lang, lang. Het mooie Natuurvriendenhuis "Les Gattes" in Logbiermé is dicht. Dan maar in het grote sparrenbos een kopje thee. Nu is het alleen nog maar afdalen over lange rechte boswegen. Het vleugje wind maakt het aangenaam. Eindelijk is Vielsalm in zicht. Sunparks blijkt een eenheidsworst-gezinsbungalowpark. Ik wist zeker dat het onze camping was. Foutje.

Op de camping ontmoeten we eindelijk andere wandelaars en twee fietsende ouderen. Mr. Bonny, de campingbeheerder is niet aanwezig. Wij eten in de stad bij mijn favoriete restaurant, met uitzicht op de Salm. Ik heb een nieuw scheldwoord voor Leendert: PUTKOP.


Woensdag 23 mei 2001 Vielsalm - Burg Reuland   27 km

Voor onze tent zitten we in de zon. Even dan, want hij verdwijnt weer achter de bomen. Het brood van gisteren is oud. De tenten om ons heen vertonen geen enkele activiteit. We proberen de buitentent nog een beetje te drogen. Wanneer we om kwart voor acht vertrekken, is er al wat meer leven en maken we nog een praatje met twee vijftigplus fietsers, die op weg zijn naar Santiago, en een wandelaar. Mister Bonny is nog steeds afwezig en wij verlaten de camping zonder betalen. Proletarisch kamperen heet dat.

De bakker bij de Spar trakteert op pruimenplum gebak. Goed stevig. Leendert sjouwt het gebak over de lange stijgende asfaltweg, het steenslagpad  en het kronkelend paadje naar Commanster. Hier moet horeca zijn en dus houden we nog even vol. Maar het bord bij het Chateaux, wijzend op een restaurant, is overwoekerd en niets op de binnenplaats wijst op horeca. De ranch met café, één kilometer verder, is weinig aantrekkelijk én gesloten. Nog een halve kilometer over asfalt, ploffen we neer in de berm, Leendert zet koffie en wij verorberen het gebak. Ik ben onaangenaam verrast door drie teken. Ik verwijder ze met mijn nagels, maar het blijft ietwat jeuken.

Het is vandaag een saaie tussendag. Het lijkt wel of we alleen over asfalt lopen. (Nader onderzoek leert dat dit zo was.) Ook de weg door het bos is asfalt. Onverharde paadjes
links en rechts, laten we links liggen. Leendert heeft het daarom niet naar zijn zin. Zijn rug doet pijn, zijn knie en voeten. De motivatie moet uit een ander vaatje getapt worden. Zou een extra napoleonnetje helpen?
Ook de volgende rust is een plekje in de berm. We nemen een lange pauze, half in de zon, half in de schaduw slapen een hazenslaapje. We hebben min of meer de tijd aan onszelf. Vandaag maar 27 km. Het laatste stuk lopen we over de een verharde weg tussen de akker- en weilanden. Overal zijn tractors aan het werk het hooi te maaien. In de verte is een wit kerkje zichtbaar. Burg Reuland?



Tegen vijven is dan eindelijk horeca in zicht. Het witte kerkje is achter de bomen verdwenen. Op het terras van Pension Reuland is nog één tafeltje vrij. Doe ons maar een Hoegaarden!
De route maakt nog een kronkel langs de burcht Burg-Reuland, die enige tijd geleden gerestaureerd is.



Nu op zoek naar de camping. Ik moet Leendert voortduwen. Aan de hoofdweg wordt het al duidelijk: er is geen camping. Dit wordt nog eens bevestigd door het foldertje van de VVV. Met andere woorden: de informatie in het GR-boekje klopt niet. Ik denk aan wildkamperen (misschien vragen in een café), maar Leendert heeft al visioenen van een echt bed. Laten we bij het pension eens vragen of ze nog een kamer hebben en anders mogen we misschien de tent opzetten. Maar het hoeft niet. Even later hebben we een nette kamer met douche en WC. We kunnen alleen à la carte eten en zo zitten we even later, na een douche, in het restaurant. Mijn rode kousenvoeten worden "bewonderd" door de andere gasten. Het gezelschap bestaat voornamelijk uit dikke dames en heren van vijftigplus. In de veranda vermaken we ons met een potje scrabble. En mijn werkboek Persoonlijke Effectiviteit, waar ik depressief van word. Maar de echte domper komt, als blijkt dat we pas om halfnegen kunnen ontbijten. Ik had me nog zo goed voorbereid. Waar is mijn assertiviteit!?

Donderdag 24 mei 2001  Burg Reuland - Dasburg   26 km

Eén, ik ben altijd vroeg wakker; twéé, we hebben een lange tocht te gaan en drie het is zo warm. Ik wil gewoon vroeg vertrekken. Dan mag ik toch wel even chagrijnig zijn?
Ik sluimer nog wat in het gekuilde bed. Een korte douche en inspectie van de tocht. Ontbijt met Frische Kaiserbrötchen. We betalen en dalen af naar het centrum van het plaatsje. Het is heerlijk warm en bewolkt. Vandaag lopen we eindelijk veel door bos en dit keer veel half verhard. We beginnen met een rondje om de Rotheckberg met een terugblik op Burg-Reuland



en koffie in de schaduw van een boshut. Er zijn veel Hemelvaartwandelaars op pad. Er verschijnen af en toe gele bollen als routemarkering: we naderen Luxemburg. In Ouren komen we bij de St Peterskirche en de wit-rode markering leidt ons via de kruisweg, naar de top van de heuvel, een grote grasvlakte. We zitten boven Ouren, maar kunnen het niet zien. 



Een zeer geschikte lunchpiek. Twee Nederlandse jongens passeren ons. We maken een praatje, om ze die dag nog vele malen te ontmoeten.
Ouren herinnert me aan de lrish Pub, waar we een aantal jaren geleden tijdens de Pasen met de NKBV zo heerlijk gegeten hebben. Alle restaurants zaten toen vol en we hadden het opgegeven. Gelukkig kon Leendert zich een pub herinneren en zo konden we toch nog genieten van een gezellige diner.

Nu kopen we alleen een blikje fris. Ik kijk nog even om het hoekje of de Pub nog bestaat. Het bord is er nog wel, maar of het nog open is? We lopen verder naar het Drielandenpunt. Helaas even over asfalt, voorbij geraasd door auto's en motors, hoewel er genoeg ruimte is voor een mooi voetpad. Dit zou de VVV van Ouren beter hebben kunnen organiseren. Bij het drielandenpunt werpen we een vluchtige blik op het Europadenkmal, ter herinnering aan het Verdrag van Rome tussen België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland. Langs de Our, die we vandaag niet meer verlaten vervolgen we onze weg.



Eerst nog even over asfalt, waarbij we een lint van geblinddoekte mensen passeren, en dan al kronkelend over rotspaadjes, op en af, op en af, op en af.



De markering is inmiddels definitief veranderd van het witrode vlaggetje naar een gele bol. Luxemburg is een eigenwijs land. Om vier uur maken we een stop bij de Camping van Tintesmillen voor een thee en cassis. De twee jongens zijn er weer. Om vijf uur nemen we nog een soepje, want we zijn er nog lang niet. De twee Nederlandse jongens én twee Nederlandse dames passeren ons. Zeven uur ploffen we neer op het terras bij de Brug naar Dasburg. En ja hoor, daar zitten zij ook weer. Wij willen eerst wat eten voor we naar de camping gaan, maar zij willen nog naar Unter/Obereisenbach. Minstens zeven kilometer. Hoewel moe, willen ze liever 's avonds lopen. Voor ons is dit geen alternatief, omdat we brood moeten kopen.

We nemen afscheid, eten een simpele salade en macaroni met een ijsje van B- kwaliteit. Voor ons zit een groepje Brabantse jongens en één meisje. Duidelijk van een andere "kwaliteit". Ik bedoel, het motorrij-bier-friet-hardrocktype. Leendert informeert bij de cafébaas nog even naar de boodschapmogelijkheden in Dasburg, maar die blijken er niet te zijn, alleen een bakker. Iedereen doet boodschappen in Manderscheid, 5 km verderop. Dan maar morgenvroeg naar het tankstation.

Wij steken de Our over naar de camping. Het is een mug- en mutvolle familiecamping met lastige voetballende jochies. Als ze onze tent belagen, worden ze streng door Leendert toegesproken en verdwijnen naar een andere plek. Er wordt een kampvuur gestookt en het is rumoerig tot diep in de nacht.

Vrijdag 26 mei 2000 Dasburg - Vianden   30 km

Na veel gedraai staan we op. Het is een heel eind lopen naar het toiletgebouw. Er is wederom geen mens te bekennen. De tent is nat, maar op de zon kunnen we nog lang wachten. We staan in de Ourvallei welke wordt omsloten door hoge bergruggen en hoge bomen. Ontbijt met tuttifrutti, een appel en nog steeds oud brood. Om acht uur staan we in de winkel van het benzinestation voor vers brood. Best duur (fl. 4,50).

En nu echt op weg naar Rodershausen, waar ik 21 jaar geleden met Anneke, Kittie en Marion met vakantie ben geweest. Toen niet zo'n succes: er was niets te doen, veel regen en te gewone fietsen voor de steile hellingen van Luxemburg. Nu zie ik in de verte het huis liggen. Van de rest in de omgeving kan ik me weinig herinneren.

We worden getrakteerd op een steile klim naar Geislay. Een verwarmend klimmetje op de vroege morgen. De zon doet zijn best, maar het loof beschermt ons. Het weer is benauwender dan gisteren. Op de top zouden we van uitzicht moeten kunnen genieten, maar de bomen staan wat in de weg. Weer terug bij de rivier hebben we een paar mooie doorkijkjes. Inmiddels is de groene driehoekmarkering van de Ardennen-Eifel route erbij gekomen. Weer zo'n route die wij een keertje willen gaan lopen. Een stukje hebben we (toevallig) al met Pasen gedaan. In Obereisenbach strijken we neer op een schaduwrijk plekje op het terras van pension "Die Alte Kappelle". De pensionhoudster heeft rabarbertaart gebakken. Leendert klaagt dat Nederland niet zo'n bakcultuur heeft, waarop ik natuurlijk de Limburgse vlaai moet verdedigen. Nog lang geen zin om te vertrekken. Een club toerfietsen arriveert met de auto en nemen met hun fietsen het hele terras in beslag. Aso's.

Een grappig paadje achterlangs leidt ons verder. We raken het spoor bijster. De beschrijving wijst naar rechts en de markering naar links. We gaan eerst linksaf, maar besluiten toch het boekje te volgen en gaan terug, met het risico dat een brug verdwenen is. We komen in een heel mooi valleitje terecht 



en we kruisen het beekje zonder problemen. We lopen langs de andere oever, om even later op dezelfde hoogte uit te komen.

Onze leidraad voor vandaag is de N10, de doorgaande autoweg naar Vianden. We lopen steeds een stukje over de N10 (Dit is niet leuk!) om vervolgens via een zijpad in het bos steil omhoog te klimmen via leuke smalle paadjes en weer af te dalen naar de N10 over verharde of halfverharde wegen. Op naar Wahlhausen, af naar Gemünd, op naar het bos, af naar Lachebierg, op naar het bos, af naar Stoizembourg. God, wie heeft dit bedacht?

Soms verwens ik de GR 5. Waarom op het heetst van de dag een klim over asfalt naar 499 meter? Eenmaal in Wahlhausen is het een geweldig uitzicht van 360 graden.



Deze keer vergeef ik de GR-bedenkers. We kijken voortdurend uit op Duitsland aan de overzijde van de Our; beneden ons en volgend doel is Gemuend.



We dalen weer geleidelijk af en zodra we in het bos zijn en een aantrekkelijke plek zien, wordt de zitlap, de mok, het brood en beleg uit de rugrak gehaald. Schoenen uit en de inwendige mens voeden. Na twee kontjes oud brood, is het benzinestationbrood, een meergranenbrood met pitten extra ZALIG!

Op een verlaten terras (waar zijn die Hemelvaartgangers?) bestelt Leendert een limo en bier; ik een ijsthee. De vrouw sloft moeizaam naar buiten. Leendert ziet het niet meer zitten om naar Vianden te lopen, maar komt niet met een goed alternatief. Hij weet dat we anders morgen een flinke trip moeten maken én op tijd moeten zijn voor de trein naar Visé. Dus gaan we maar weer. Ik vul nog even de flessen aan de dorpspomp.

Een gemene stijging van 250 m met tussendoor ook nog een fikse daling van 50 m (ik hoop dat Leendert niet chagrijnig is) brengt ons naar de Niklausberg. Ik ben wat teleurgesteld, want er is een grote weg en we kijken tegen de 25 m hoge zijkant van het grote waterreservoir van Vianden aan, waarvan de generator voortdurend een eentonig geluid produceert. Op het terras van de vernieuwde houten "berghut" geniet ik van een biertje en Leendert van zijn limo en bier. Het mag.

Het is al halfzes en we hebben nog slechts één klim voor de boeg. We lopen verkeerd. Misleid door de beschrijving in het boekje ("Vlakbij het benedenbekken rechtsaf een ruime bocht naar links omheen een elektriciteitscentrale maken.") maken we een bocht naar links, waardoor we vastlopen op de gesloten hekken van de centrale. De vele markeringen op de boom maakten het ook niet duidelijk. We keren terug en vinden de juiste weg met de centrale aan onze linkerhand. Het doel is nu Kapel Bildschen. Weer klimmen en nog eens 9 minuten klimmen naar het uitzichtspunt bij de schuilhut. Het is al kwart over zeven. Een slokje water en weer vrolijk verder. Nu alleen nog maar afdalen. Dankzij de avondzon hebben we een schitterend uitzicht op de immense burcht van Vianden.



In de oude bovenstad duiken we het eerst beste restaurant in. Een gelukkige gok, want ze hebben een heerlijke salade Nicoise en tuttifrutti ijs. Tien voor tien zijn we op de camping. Het kantoor is nog net open. De zeer vriendelijke Belgische beheerder laat ons kiezen uit de laatste twee vrije plekjes. Na de rumoerige nacht in Dasburg vrees ik het ergste. Maar de beheerder is duidelijk: elf uur moet alles rustig zijn. We vinden een mooie plek. We kunnen niet meer douchen, want om proletarisch douchen (door illegale kampeerbuskampeerders op de nabij gelegen parkeerplaats) te voorkomen, is er geen warm water van tien uur avonds tot acht uur 's ochtends. Ik bel met Anya om definitief voor zondag af te spreken. Als we dan in "bed" liggen, horen we inderdaad geen radio. Afgezien van twee drukpratende Nederlandse stellen is het een en al rust.

Zaterdag 26 mei 2001 Vianden - Diekirch - Moelingen   18 + 5 km

De dag begint traditiegetrouw met plassen. Leendert ruimt de slaapzak en matjes op en ik maak het ontbijt klaar. De tent staat op de meest perfecte plek in de zon en droogt snel. Om kwart voor acht is alles ingepakt en lopen we langs de Our naar het centrum van Vianden voor het pinnen van geld en nog wat boodschappen. Een lange rij bij de bakker voor croissantjes en harde broodjes. Buiten, in de vensterbank liggen de broden voor de vaste klanten.

Na een uur lopen, onder andere over een voormalige spoorlijn, nu omgebouwd tot fietspad, ontmoeten we weer de Nederlandse jongens. We lopen samen verder Ze zijn eergisteren na Dasburg al snel (na één km) gestrand op een camping. Gisteren zijn ze om negen uur aangekomen in Vianden. We wisselen onze vele vakantieverhalen uit. Hun tempo ligt een stukje hoger dan de onze, maar toch hebben zij over de hele tocht één dag langer gedaan. Ze willen nu de trein van drie uur halen. Wij genieten. Bij onze koffiepauze met Viandense vlaai nemen we definitief afscheid. Vandaag al twee plus drie GR 5 wandelaars gezien. Leendert constateert een duidelijke verandering in flora. We (= hij) ziet drie soorten orchideeën, de mannetjes orchis, de vogelnestorchis en het wit bosvogeltje. Daarnaast ook nog de pekanjer, de nachtsilene en heelblaadjes.

Na nog één klim, één vergissing en één lange asfaltweg, nadert het einde. De N19 moet ons naar Diekirch brengen. We willen in een restaurant warm eten, zodat we vanavond niet meer op zoek hoeven. Maar we hebben geen geluk. In Gilsdorf is alleen een café. De doodsaaie, twee kilometer lange weg naar Diekirch in de benauwende zon, lijkt oneindig. Toch bereiken we het plein in Diekirch, waar nog één tafeltje vrij is. We kruipen dicht bij elkaar om toch nog onder de parasol te kunnen zitten. Het is eindeloos wachten op de bediening. Tijd genoeg om verveelde mensen te bekijken. Ik vraag me af wat ik zou doen als ik niet van wandelen en avontuur zou houden.

Drie uur op het perron van Diekirch. De jongens hebben waarschijnlijk de trein van één uur gehaald. Na een korte treinrit naar Ettelbruck, nu op weg naar Visé. Na een lange overstaptijd in Luik, zijn we om halfzeven in Visé. Nu het avontuur naar de camping. We nemen de kortste weg door de drukke straat, langs de volle terrasjes en vier kilometer, grotendeels over het industrieterrein. De treinreis was plakkerig en het is nog steeds benauwd. Het enige wat ik nu verlang is een douche. En een witbiertje. Onderweg zien we geen bordjes naar de camping.


Vreemd, zou het weer mis gaan? Aangekomen in Moelingen wordt ons vermoeden bevestigt: geen camping. We lopen nog naar het volgende kruispunt en gaan toch maar even vragen. Bij het derde huis doet eindelijk iemand open. "De beheerder is al tachtig; de camping is al tien jaar geleden opgeheven." Na overleg besluit ik bij een fruitteeltbedrijf aan te bellen. Misschien hebben zij nog een plekje over. De fruittelervrouw is zeer behulpzaam. Ze verwijst ons naar een terrein in het dorp. Als ik vraag of we in de boomgaard mogen slapen, vindt ze dat prima. Ze wijst onze verschillende plekken (allemaal hun eigendom), en even later staan we tussen de rijen appels, enigszins verscholen.



De grond is hard en we moeten voorzichtig zijn om geen bomen te beschadigen. We zijn zuinig met water. We hebben nog maar één liter. Nu een kopje soep en morgen één kopje thee. Leendert heeft hoofdpijn. Waarschijnlijk omdat het benauwd is en hij te weinig gedronken heeft. Omdat we de tent niet alleen kunnen laten, gaan we om negen uur slapen.


Zondag 27 mei 2001 Moelingen - Visé - Maastricht   25 km.

Een onrustige nacht. Veel verkeerslawaai van de E- en N-zoveel. Af en toe een vliegtuig of goederentrein. Mijn romantisch beeld van wildkamperen met ondergaande roodgloeiende zon, is nog niet bewaarheid. Enigszins bang gemaakt door Leenderts verhalen over overvallen kampeerders voelde ik me niet zo veilig. We maken ons op voor de terugtocht naar Visé voor de ontmoeting met Anya. We nemen een andere, iets aangenamere route over de provinciale weg. Het is al druk met auto's en wielrenners. In Visé hebben we nog tijd voor koffie en mag aan de tap de flessen vullen.

Om halftien komt Anya aan. We hebben elkaar al vijf maanden, sinds de kerst, niet gezien. Vandaag hebben we ruim tijd om bij te kletsen. We lopen vandaag een stuk van het Pelgrimspad, tot we bij Mariadorp het Krijtlandpad oppakken. Het stuk Visé - Maastricht via de GR 5 moet in de ijskast. 35 km is een bietje veul; we moeten naar huis en morgen is weer een werkdag.

Een leuk pad door de weilanden en onverharde wegen brengt ons weer naar Moelingen. Onderweg komen we André (van onze Paastocht) tegen. Hij is aan de wandel met Nemo. In Mesch duiken we 't koffer in. Niets onbeschaafds, maar een gezellig origineel café. Een plek om terug te komen. Eijsden is een verrassing met het kasteel, de oude dorpskern en de uiterwaarden. Een nieuw natuurontwikkelingsproject, nog niet bekend bij Anya. 



Bij de zeilclub is een uitspanning. Tot Maastricht vind ik het een saai stuk. De kleine waard bestaat in mijn ogen voornamelijk uit brandnetels. Dit moeten Mieke en ik in het najaar maar schrappen. Dan zijn we in Maastricht. We lopen langs het provinciehuis en het Bonnefantenmuseum. Mooie gebouwen. We bekijken het nieuwe appartementencomplex, waar Anya zou willen wonen. Leendert en ik vinden het nu nog een eentonige voorgevel. In Wyck pikken we nog een biertje voor we afscheid nemen. We willen naar huis!!!


Woensdag 4 juli 2001 Visé - Maastricht   32 km






Een epiloog. In het gelukkig bezit van een geldig niet-afgestempeld kaartje Maastricht - Visé, moet dit nog vóór half juli ten gelde gemaakt worden. En zo geschiedde het. Op woensdagmorgen, twintig voor zeven zitten we in de trein naar Visé. De treinreis verloopt wonder boven wonder vlekkeloos. Weer wordt er niet afgestempeld.

Hereniging met Visé. Weer vies benauwd weer. De laatste etappe van de GR 5 naar Maastricht. We lopen nu over en langs de Maas en vervolgens langs en over het Albertkanaal. Het landschap valt niet tegen. Een boer- en tuinderlandschap, met zandafgravingen. We komen twee GR 5 wandelaars tegen, die gisteren in Maastricht begonnen zijn. Zij moeten nog naar Diekirch.


De route maakt een vreselijke lus van wel 40 min. Hemelsbreed schieten we geen meter op. De cherubijnen van een nagemaakt kasteeltje maken indruk. Het eerste terrasje vereist vochtaanvulling. Het warme golfplaten afdak biedt geen verkoeling. Op naar het volgende terras van Kanne. Verlekkerd kijk ik naar het ijs met aardbeien op het tafeltje naast mij. Kom we moeten verder. Naar de hoeve Kaster en de Sint Pietersberg met het monument van het Pieterpad. Vanaf de St. Pietersberg hebben we een fraai gezicht op kasteel Neer Kanne. Wij gaan linksaf, dalen en stijgen, lopen asfalt en bereiken wederom het Albertkanaal. Alleen zien we het niet, omdat we de weg moeten volgen. We negeren de vele borden, die ons waarschuwen dat we over 1,5 km, 1 km, 850 (m), 600m niet meer verder mogen. Wij doen het toch. Er is niets aan de hand. Eindelijk bereiken we om vijf uur de camping. De laatste 3,5 km naar Lanaken laten we voor wat het is. Dat doen we een andere keer.


In de Rechtstraat bij de Rooie Knien verorberen we een salade en ijs met aardbeien, vooraf gegaan door een witbiertje. Ik volg de conversatie aan het tafeltje naast ons. Het lijken twee in Maastricht residerende Haagse dames, maar ik kan het mis hebben. Na een digestief van het huis waggelen we naar de trein. Deze keer gaat het vlekkeloos en zijn we om halfelf thuis. We zijn voldaan.