Het zit niet mee vanmorgen. Onze trein naar Alkmaar rijdt niet verder dan Amsterdam i.v.m. een stroomstoring. We moeten via Haarlem omreizen. Daar zien we onze trein net voor ons neus wegrijden, dat wordt een half uur wachten. Zo komen we een uur later dan gepland in Alkmaar aan. We gaan eerst naar de voormalige Ringersfabriek voor informatie. Vlak voor we er zijn zien we een kunstobject van de paardenparade. In en om Alkmaar staan paarden van verschillende kunstenaars.
De Ringersfabriek, aan het Noord-Hollands kanaal, is door de gemeente als monument aangewezen, maar ziet er nu zeker nog niet fraai uit. Een ingrijpende restauratie is noodzakelijk. Dobla uit Heerhugowaard, een bedrijf dat chocoladedecoraties maakt, heeft interesse om hier naartoe te verhuizen. Door de onoverzichtelijkheid binnen, waar vele kraampjes staan, duurt het even voor we voorzien zien van de nodige informatie. Als eerste bezoeken we de doopsgezinde vermaning aan de Koningsweg.
Omdat vroeger de kerk niet zichtbaar mocht zijn stond deze achter een rij huizen. Nu deze gesloopt zijn is er een voorplein ontstaan. Achter de kerk was vroeger een hoge vestingwal. Overigens was Alkmaar in 1617 de eerste plaats met een stenen vermaning. Toen waren de doopsgezinden nog verdeeld in Friezen, Waterlanders en Vlamingen. Sinds 1808 zijn ze verenigd. Het Flaes orgel is van 1866.
Er is een mooi gebrandschilderd raam, de doop van Christus door Johannes voorstellend. Hieronder een detail.
Aan dezelfde weg bekijken we een woonhuis uit 1598.
De voorgevel is in 1787 vervangen door een klokgevel en in 1925 nog een stuk verhoogd. De huidige eigenaar heeft de woning ontdaan van eigentijdse toevoegingen. Voor ligt een fraaie plavuizenvloer.
Daar staat ook een antieke Zeeuwse kast.
Bij het verwijderen van een tussenmuurtje bleek deze te bestaan uit een pakket antieke tegels, waarschijnlijk afkomstig van een afgebroken schouw, De huidige eigenaar heeft ze deskundig schoon laten maken en weer teruggeplaatst bij de schouw/.
Aan deze weg bevindt zich ook het hofje van Bijleveldt.
De geschiedenis hiervan is bijzonder. De stichtster Geertruid Willemsdochter vertrok in 1626 met haar man Pieter Bijlevelt als kolonist naar het latere New York. Berooid keerden ze weer in 1635 terug. Pieter nam daarna dienst bij de VOC en kwam o.a. op Java. Toen Pieter overleed waren hun kinderen ook al overleden. Geertruid liet een testament opmaken waarbij haar nalatenschap voor een provenhuis moest worden aangewend. Na haar dood werden daartoe panden aangekocht. In 1958 werd hier een rijk beschilderd plafond uit 1621 ontdekt.
Er bevindt zich ook een overdekte waterput
en een 17e eeuws tuinpoortje.
We slaan de Doelenstraat in, waar de gevel van de voormalige Wilhelminaschool uit 1905 duidelijke jugendstil kenmerken heeft.
Het staat op de plaats waar eerst het Oude Doelengebouw uit 1509 stond en dat voor deze school werd gesloopt. Een stukje verder komen we bij Het Hooge Huys, een verwijzing naar een middeleeuws omgracht pand dat hier vroeger had gestaan. Het is een kantoorgebouw van de vroegere Noord-Hollandsche Levensverzekerings Maatschappij. Het is een ontwerp van architect Kropholler uit 1931, die in de stijl van Berlage werkte en dus ook de meubelen
en kunst ontwierp.
Het pand is gerestaureerd door Hendrick de Keyser. De klerkenzaal ligt er nu leeg bij wachtend op nieuwe huurders.
Oude foto's laten zien hoe het er vroeger heeft uitgezien.
Lilian gaat achter de effectenbalie staan.
Het souterrain bevatte de personeelsingang en de kluizen.
Een bijzondere kluis heeft een verbinding met de verdieping erboven.
Ook op de buitengevel zijn versieringen, zoals deze pelikanen.
Wij gaan naar de Grote Kerk, maar deze is voor Monumentendag gesloten, omdat er een tentoonstelling van quilts is.
We eten hier een broodje en gaan dan naar het stadhuis, dat ontstaan is uit een verzameling van gebouwen, waarvan elk zijn eigen geschiedenis heeft. Bijvoorbeeld twee middeleeuwse panden werden samengevoegd tot de herberg het Moriaanshoofd. Daarna werd het in de 18e eeuw verbouwd tot rijk woonhuis. Lodewijk Napoleon heeft hier tweemaal overnacht. Sinds 1979 hoort het bij het stadhuis. De voorstelling in de geveltop stelt de goede rechter voor (een bewoner die rechter was liet het aanbrengen).
Er zijn ook twee grote kamers-en-suite.
Met de bouw van het gotische stadhuis werd in 1509 begonnen, maar in 1517 staken Gelderse bendes de Zuiderzee over en staken in Alkmaar alles in brand of richten vernielingen aan. Zo ging het complete archief verloren.
Tegenwoordig wordt het stadhuis voornamelijk nog voor trouwerijen gebruikt. Er is een groot aantal stijlkamers, zoals de Polderkamer met een 17e eeuwse schouw.
Op de sleutelstukken van de moerbalken staan de wapens van bekende Alkmaarders uit de tijd van het Alkmaars beleg.
De schouw in de raadszaal bevat beschilderingen uit 1568.
Het burgemeestersvertrek heeft een plafondschildering uit 1913 over de kaashandel.
De Nieropkamer heeft een fraai beschilderd plafond uit 1634.
Het 18e eeuwse stucwerktafereel boven de schouw stelt de zeegod Neptunes en zijn vrouw voor.
Een marmeren schoorsteenstuk van de voormalige stadstimmerwerf uit 1723 hangt in een trappenhuis. Er staan wapens van 4 burgemeesters en een stadssecretaris op.
Een beeld van vrouwe Furtuna uit 1800 is afkomstig van de voormalige stadsbrouwerij Het Fortuin.
Na het stadhuis volgt het Huis van Achten, een hofje voor acht oude mannen. Er mocht niet gelet worden op de godsdienst. Het heeft een fraaie gevel.
In de hal is houtsnijwerk.
Een oude kist heeft een versierd en bijzonder sluitmechanisme.
Zoals een mooi hofje betaamt heeft het ook een aardige tuin.
het hof van Sonoy. Tijdens het beleg van Alkmaar werd het kloostercomplex Het Witte hof gebruikt als woonruimte voor mensen wiens huis gesloopt was voor verdedigingswerken. Na het beleg krijgt Diederick van Sonoy het oude klooster voor zijn verdiensten tijdens het beleg als militair gouverneur (Voor het beleg wordt onder zijn leiding het kasteel en de abdij van Egmond verwoest. Veel stenen worden gebruikt voor de verdedigingswerken van Alkmaar) en woont er enkele jaren. De volgende eigenaar Willem van Bardes liet er een toren bouwen. Vanuit de torenkamer heb je mooi uitzicht over de stad.
Op het plafond liet hij voor zijn vrouw een tekst aanbrengen.
De toegangspoort toont zijn wapen.
In 1744 werd het een tehuis voor bejaarden. Nu is het een restaurant. We lopen langs de Waag, wat een bijzonder gebouw is. Het werd gebouwd in de 14e eeuw als Heilige Geestgasthuis met kapel. In de 16e eeuw werd het verbouwd tot Waag en kreeg het een toren. In 1884 werd de voorgevel herbouwd in Renaissance-stijl.
Ons volgende doel is de neogotische Sint Laurentiuskerk. Voltooid in 1861 is het een vroeg ontwerp van architect Pierre Cuypers.
Op diverse plekken zijn opengewerkte reliëfs.
Het altaar verhaalt het heilig bloedwonder van Alkmaar.
In de kerk bevindt zich ook een kazuifel uit omstreeks 1770. Deze is voor 6000 euro weer prachtig gerestaureerd.
Aan de rand van de oude stad ligt de Accijnstoren, uit 1622 en in renaissancestijl gebouwd. Hier werden goederen die per schip werden aangevoerd belast. Tegenwoordig is het een kantoor van de havenmeester.
Vanaf de zolder is er weer een mooi uitzicht.
Op de zolder staat ook het oorspronkelijke en nog lopende uurwerk.
In 1934 werd de Accijnstoren 4 m verrold om een betere doorgang voor het verkeer te maken. Tijdens het verrollen liep het uurwerk gewoon door.
De remonstranten moesten vroeger kerken in een schuilkerk. De ingang is nog steeds tussen twee aardige klokgevelhuisjes.
Het kerkje is uit 1658 met een Strümphlerorgel uit 1792.
Op de Luttik Oudorp bevindt zich het voormalige graanpakhuis 'De Korenschoof'. Het is nu een modern architectenbureau, waarbij oude elementen gerespecteerd zijn. Bodemvondsten zijn door een glazen vloer zichtbaar.
Op de bovenste pakzolders is een gedeelte van de vloer weggelaten, zodat de oude constructie goed zichtbaar is.
Op de bovenste zolder is het enorme hijswiel nog aanwezig.
Op de Fridsen staat het 17e eeuwse pakhuis 'De Koopman'.
Boven de hijsbalk hangt een duivelskop die kwade geesten moest verjagen.
Op de Achterdam was in de 15e eeuw al veel bedrijvigheid. In de 20e eeuw werd hier steeds meer het oudste beroep uitgeoefend. De panden Achterdam 2 t/m 6, die grotendeels 17e eeuws zijn, werden verbouwd tot een groot bordeel. Alleen de zolders bleven nog intact.
Op de verdiepingen eronder is een wirwar van gangetjes met talloze kleine kamertjes.
Een gedeelte van het reglement staat hieronder.
Nu is het pand ontruimd in het kader van de pluk-ze-wetgeving.
We bezoeken nog de Kapelkerk uit 1500. De ingang aan de Laat was er toen nog niet omdat de Laat water was.
De ingang was toen in de Kapelsteeg.
De kerk wordt nu o.a. gebruikt voor tentoonstellingen.
In 1707 werd de kerk vergroot met de rechterzijbeuk. In 1760 werd de kerk getroffen door een brand, waarbij o.a. het houten middeleeuwse tongewelf verloren ging. Een nieuw orgel werd door een jonkvrouwe geschonken, die daarvoor een prachtig dankbord kreeg.
Ook is er mooi glas-in-lood zoals onderstaand detail van de wonderbaarlijke visvangst uit Lucas 5.
Tegenover de oude hoofdingang is een huis met een mooie gevelsteen. Het was het huis van een mandenmaker.
De tijd is om en wij gaan tevreden huiswaarts per trein, nu rechtstreeks.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten