donderdag 4 september 2014

14-08-15-DCh Val Müstair

vrijdag 15 augustus 2014

Oberiberg revisited zit er bijna op. We gaan samen nog elders in Zwitserland een week van de bergen genieten. De familie uit Wageningen is vanmorgen de eerste die de skihut verlaat. Daarna gaan wij lopend naar het oude postkantoor. Dit keer gaat het een stuk gemakkelijker bergaf. Voor vertrek neemt Lilian nog een foto van de vlag van Oberiberg,



De postbus brengt ons naar Einsiedeln. Diverse treinen vervoeren ons naar Zernez. Dan is het nog een goed uur met de postauto naar Sta. Maria in Val Müstair. Ons onderkomen is snel gevonden. We hebben een appartement in een hotel gehuurd. We moeten nog een stuk door het hotel lopen, maar dat is geen straf. Het is heel origineel ingericht. Via een vrij lage deur komen we in ons verblijf dat genoemd is naar de berg Terza.





Het ziet er allemaal prima uit en is voel me er meteen thuis. We hebben een keuken, badkamer, eet/zithoek en een groot balkon. Ook er is nog een verdieping.
Ondanks het mindere weer wil Lilian nog een wandeling in de omgeving maken. We komen dan ook aardig nat terug bij het hotel, waar ze de planten beschermd hebben tegen de regen.


Lilian zorgt zoals meestal gebruikelijk voor een smakelijke maaltijd.


Morgen kan het echte werk beginnen.

zaterdag 16 augustus 2014

De weersvoorspelling is nog tamelijk slecht, geen top vandaag dus. We gaan met de postbus tot over de Ofenpas naar Buffalora. Hier is de grens van het Zwitserse Nationale Park, waar we deze vakantie niet komen. Langzaam stijgen we naar  Alp Buffalora. Hier staat een houthok, waarin tevens melk wordt verkocht.


Gestaag gaan we verder omhoog.



Op vele plekken staat het feloplichtende Senecio abrotanifolius.


Op een rots zit een vogeltje, maar ik kan hem niet herkennen. Misschien een jonge witte kwikstaart?


Overal zien we edelweiss bloeien.



Bij het grenswachtershuisje Jufplaun drinken we koffie.


De luiken kunnen vastgezet worden door leuke poppetjes.


Het is nu niet ver meer naar de eerste pas Doess dal Ternel.


Vanaf de pas dalen we het Val Mora in. Op het bordje dat ons de weg wijst zit een koekoek.


Voor ons in de diepte ligt het prachtige dal.


Een notenkraker geniet van de vruchten van de arve.


Na ruim 200 m afdalen komen we bij Alp Mora.


In een beekbedding  zien we Epilobium fleischeri.


Het wordt tijd om te lunchen, maar er staat een ijzige wind en met moeite vinden we een enigszins beschut plekje. Helaas begint het te regenen, sneeuwen en hagelen. We moeten dan ook al weer snel opbreken. Na een tijdje zien we de bui wegtrekken.



Vanuit het noorden komen er opklaringen.


Terwijl de bui naar het zuidoosten wegtrekt. We kunnen zo volop genieten van de schoonheid van dit dal.


Als de zon goed doorbreekt, hebben we het spoedig warm en kunnen we onze lunchpauze voortzetten.


Ook de Murmeltieren komen weer uit hun hol.


We steken de laatste pas, Doess Radond, over en hoeven nu alleen nog maar af te dalen.


Op diverse plaatsen komen watervallen naar beneden.


We zijn nu in het Val Vau, dat ook mooi is, zolang het niet geheel bebost is.


We zijn verbaasd tijdens de afdaling een bushalte tegen te komen. Het blijkt dat hier 1x per dag een postbus voor wandelaars naar toe gaat. Vlak erbij ontdekken we een reusachtige zwavelzwam op een lariks.


Op een open plek in het bos bevindt zich een idyllisch onderkomen.


We zien de in Nederland zeer zeldzame wollige distel.


Op sommige bloemen wemelt het van de tuinhommels.


Soms lopen we een stuk langs de denderende beek.



Als we bijna aan het eind van onze wandeling zijn ziet Lilian een leuk paadje dat ze graag in wil gaan. Het levert een aardige extra lus op met nog flink wat klimmen. Lilian neemt nog een foto van een paar bloempjes van Aconitum paniculatum.


Uiteindelijk komen we toch bij de kerk van ons dorp.


zondag 17 augustus 2014

Het weer is prachtig en daarom willen we vandaag naar de Piz Umbrail (3033 m). We maken ons het makkelijk, want we laten ons met de postbus omhoog sleuren naar de pass Umbrail. Per slot van rekening moeten we ook nog 1700 m afdalen en we komen ook om te genieten. Gisteren hebben we de rit al gereserveerd en dat was wel nodig want er gaan twee bussen vol. Ik ben blij dat ik niet hoef te rijden. De pasweg is op de meeste plaatsen net zo breed als de bus en de haarspeldbochten vergen veel stuurmanskunst. Boven blijkt dat vrijwel iedereen dezelfde top heeft uitgekozen. Wij laten de meute rustig voorgaan, zodat we niet in de file hoeven te lopen. Het eerste stuk gaat vrij geleidelijk omhoog.

Als we in rots en gruis komen gaat het een stuk steiler.


Het laatste stuk moet er geklauterd worden, maar dan zijn we boven met een mooi zicht op het Stilfserjoch en de Ortlergroep.


Er moet natuurlijk ook een topfoto gemaakt worden.


We genieten nog langere tijd van een bijna 360 graden panorama.




Op de laatste foto is het Inn-dal te zien. Een verschijnsel waar we niet blij mee zijn is dat het aantal mountainbikers  het aantal bergwandelaars aan het overstijgen is. Ook hier op de top zijn overwegend mountainbikers. Ze hebben de fiets op hun nek naar boven gezeuld en de top is bezaaid met fietsen die ons verder gaan bemoeilijken. Zolang we niet opzij hoeven te springen voor een aanstormende bikers is er veel te genieten van uitzicht en de alpine flora, zoals Saxifraga oppositiflolia,


Gentiana verna


en Androsace alpina.


Na honderden meters te zijn afgedaald komt het fraaie Lai da Rims in zicht. Het is ontstaan in een doline.

Ook hier moeten we de omgeving delen met mountainbikers.


Ook langs de oevers van het meer is het mooi.




De volgende afdaling verloopt soms geleidelijk


Soms steil langs en om rotsen, nooit ver weg van de beek die zich met donderend geraas naar beneden stort.



We komen uit in het Val Vau, waar we gisteren ook afdaalden. Gelukkig is er een alternatief zodat we niet twee maal dezelfde weg hoeven te gaan. Op deze route ontdekken we een mannetje dat hoog op een boomstam zit.



Weer in het dorp kunnen we ons tegoed doen aan de versieringen van de huizen.



Na deze prachtige dag eten we op ons balkon.


maandag 18 augustus 2014

Omdat het vandaag ook aardig weer is gaan we nog een top doen. Met de postbus verplaatsen we ons naar de Ofenpass. Vandaar lopen we vrij vlak door arvenbos, later door weiden. Uitgebloeide Dryas licht prachtig op in de nog laagstaande zon.



Gigantische waaiers van puin liggen hier in het landschap.


Na Plaun Da L' Aua (2190 m) gaat het gestaag omhoog. We worden omringt door talrijke Murmeltieren.



Als we op de Fuorcla Funtana Da S-Charl komen kijken we het dal naar S-Charl in. Wij moeten het dal straks juist omhoog volgen.


Bij Alp Astras (2140 m) beginnen we aan een langere klim. Het gaat voorlopig rustig omhoog.


Op de pas Da Costinas (2251 m) zijn we nog maar ruim 100 m gestegen.


Hierna gaat wat serieuzer omhoog, vlak voor de Fuorcla Sassalba (2610 m) kunnen we eenmaal terugkijken. Aan het landschap te zien heeft hier vroeger een gletsjer geleden.


Voor de pas komen we ook nog langs een naamloos meertje.


Aan de andere zijde van de pas dalen we naar een ander meertje af.


Daarna komen we bij een rotsblok, waar aangegeven staat  dat we daar omhoog moeten voor de top.

.

Nu moet er echt gewerkt worden. Langs het paadje staat Geum montanum (bergnagelkruid).



Spoedig zien we beide meertjes onder ons liggen.


Ook zien we Ranuculus glacialis en Geum reptans groeien.


Na flink zweten staan we op de Piz Terza (2909 m) die precies op de Italiaans-Zwitserse grens ligt. De grenspaal draagt mijn geboortejaar.


Ook hier maken we een topfoto, maar onder geheel andere omstandigheden dan gisteren. Vandaag lopen we in volstrekte eenzaamheid. Deze top wordt dan ook weinig bezocht.


De eerste bladzijde van het Gipfelbuch bevat een opbeurende  boodschap.


De afdaling naar Sta. Maria wordt blijkbaar zelden begaan. Er zijn geen padsporen en de markeringen zijn zeer afgesleten en meestal totaal onzichtbaar. Bovendien is het terrein erg onoverzichtelijk.

 

Gelukkig heb ik de route op gps staan, anders was ik zeker in de problemen gekomen. Overal staan fraaie vruchtpluizen van de alpenanemoon.



Na 800 m dalen komen weer in beter gemarkeerd terrein bij Alp Terza. Hier groeien ook veel anjers.


We hebben nu nog zo' n twee uur dalen voor de boeg. De vermoeidheid begint toe te slaan. We zijn blij als we het rad van de voormalige watermolen aan het begin van het dorp zien.


Het was een prachtige, maar zware dag.

dinsdag 19 augustus 2014

Het weer is vandaag niet denderend, dus geen topje. We rijden met de postbus naar de Ofenpass en lopen de eerste kilometers hetzelfde als gisteren. Lilian vereeuwigt een Aconitum napellus.





Ik neem een huislook op de foto.


Via een klein paadje komen we in alp da Munt (2213 m), het hoogste punt vandaag. Er zijn hier ook enkele ski-liften. De weg wordt ons tijdelijk versperd door een horde jongvee.


Een zestal jongedames blijft achter.


We passeren een naamloos meertje 


en als de wolken niet in de weg zitten hebben we zo nu en dan aardig uitzicht.


Na  Alp Champatsch volgt een afdaling naar het dorpje Lü, dat ook per postauto bereikbaar is. We lopen nog even het eenvoudige, intieme kerkje binnen. 


Na Lü gaat het omhoog naar Urschai. We lopen weer eens in de wolken.


Daarna volgt een afdaling door Lariksbos.



In weides knalt het blauw van de Salvia pratensis eruit.


Na een lange afdaling komen we weer in ons dorp, waar we nog lang niet op uitgekeken zijn.





Als we in onze kamer komen is alles verschoond en is er zelfs gepoogd een bloem op ons bed te draperen.




woensdag 20 augustus 2014

We hadden al vooraf een dag gepland voor een bezoek aan het beroemde klooster. We dachten dit op de dag met het slechtste weer te doen. Helaas komen voorspellingen niet altijd uit. Achteraf gezien was gisteren de dag met het slechtste weer. maar omdat het morgen mooi weer zal worden gaan we vanmorgen toch maar te voet naar het klooster. We lopen via een leuk paadje langs de rivier. Een fraai bankje dat geplaatst is in 1987 is nu wel zwaar in verval. Mieren zijn begonnen hem in een grote hoop te doen verdwijnen. 


Ook zien we een gele clematis langs het pad, maar die behoort niet tot de inheemse flora.


Na een uur komen we bij het kloostercomplex van Mustair aan.


Het verhaal gaat dat Karel de Grote tijdens een reis van Italië naar Duitsland de Umbrailpas overstak. Dit was zo' n beproeving dat hij bezwoer een klooster te stichten als hij levend het dal bereikte. Feit is dat dit klooster in 775 is gesticht. Eerst voor mannen en vanaf de 12e eeuw tot heden voor vrouwen. In 1947 ontdekte men dat onder de rond 1500 witgepleisterde wanden van de kerk van Johannes de doper zich fresco' s bevonden. De oudste dateren van rond 800 en daarom is het kloostercomplex UNESCO werelderfgoed geworden. Voor ze overgepleisterd werden, waren ze al verdwenen onder fresco' s uit eind 12e eeuw. Toen dit allemaal ontdekt werd, was het klooster zeer bouwvallig, maar nu wordt er continu gerestaureerd. De romaanse kerk is later verbouwd  tot een laatgotische kerk. De wanden van de kerk zijn helemaal volgeschilderd en het is een wonder dat de kleuren nog zo mooi zijn na meer dan 800 en 1200 jaar. Op de foto is rechts boven nog een stukje ander fresco te zien, aan de onderkant een stuk van een crucifix dat voor het fresco staat.


Dit zeer grote fresco (eind 12e eeuw) bevindt zich aan de onderzijde van de middelste abscis en stelt de moord op Johannes de doper voor. Johannes was al enige tijd gevangen genomen. Hij had kritiek op Herodos uitgeoefend omdat hij zijn vrouw had verlaten voor Horodias, de vrouw van zijn broer.Tijdens een feestmaaltijd van Herodes op zijn verjaardag danste zijn stiefdochter Salome voor hem (links van de tafel). Dat beviel hem zo goed dat zijn dochter een wens mocht doen. Mede op aandringen van Horodias gaf zij als wens het hoofd van Johannes. Herodes gaf daartoe opdracht en enkele uren later arriveerde het hoofd in een zilveren schaal.
Boven in de abscis bevindt zich een Karolingisch fresco van Christus pantocrator.


Nog een voorbeeld van een Karolingisch fresco is de vlucht naar Egypte.



Rechts van de abscis hangt een beeld van Karel de Grote.



Elders een reliëf van de doop van christus.


Een sluitsteen in de gewelven valt ook op.


Op gezette tijden houden de nonnen hun gebedsdiensten op het balkon naast het orgel. Ondanks hun meest vergevorderde leeftijd, kunnen we nog prachtig zingen. Het is alleen respectloos en ergerlijk dat het gros van de toeristen tijdens de dienst hardop blijft praten en al rondbanjerend met toestellen blijft flitsen, terwijl duidelijk in alle talen staat vermeld dat tijdens de diensten absolute stilte betracht dient te worden.

We maken nog een rondje over het kloosterterrein. We gaan eerst naar de heiligkruiskapel.



Deze kapel was uitsluitend bestemt voor hooggeplaatste geestelijken en zeer rijk uitgevoerd. Helaas is hij momenteel in restauratie en niet voor het publiek toegankelijk. Hij bestaat uit twee verdiepingen. De onderverdieping werd oorspronkelijk uitsluitend gebruikt voor bijzettingen. Door de ramen kunnen we iets waarnemen.


De balken van het plafond dateren nog uit 788! Ook hier zijn Karolingische fresco's bewaard gebleven.  Een voorbeeld uit de bovenverdieping staat hieronder.


Op de toren van de abdijkerk zit zowel een zonnewijzer  als een fraaie wijzerplaat.



Aan de voorzijde is een toegangspoort naar de kloosterhof.



Aan het eind van de rechter gevel zit een leuke erker.


Door een poort aan de achterzijde verlaten we het complex.


We lopen nog een stukje een landweg op om wat beter zicht te krijgen op de Planta-turm, de oudste woontoren van Zwitserland die ook tot het klooster behoort.


In Mustair zelf zien we nog een aardig tuintje.



Als we bijna terug zijn  gaan we nog even langs een plek waar we een reuzenbovist hebben gezien. Hoewel behoorlijk aangevreten zit er nog genoeg voor ons aan. Trots  leggen we onze trofee op ons balkon.


Lilian heeft vandaag nog te weinig gelopen en maakt nog een tochtje naar Valchava. Ze maakt daar een reeks foto's van versieringen van huizen.




Ze gaat ook nog even het kerkje in.


Als ze terugkomt wordt de achterzijde van het hotel vereeuwigd. Het balkon linksboven is van ons.


Deze avond smullen we van onze paddenstoel. Morgen weer feest want de heft is nog maar op!

donderdag 21 augustus 2014

Onze laatste dag is aangebroken. Het heeft vannacht flink geregend en op hoogte gesneeuwd. We nemen nogmaals de postbus naar de Umbrailpass. Als we uitstappen verdwijnen alle andere mensen richting Piz Umbrail. Wij nemen een paadje in tegenovergestelde richting. Het gaat eerst vrij vlak, maar daarna met veel zig-zags omhoog. Ondertussen kunnen we genieten van de bloemen tussen de smeltende sneeuw, zoals Senecio incanus ssp,carniolionicus,


gletsjerranonkel,



en gentianen.


Als we bijna boven zijn zien we een merkwaardig bouwsel met enige soldaten.


De soldaten blijken van plaatstaal te zijn en moeten de aandacht vestigen op de eerste wereldoorlog, toen heen wat manschappen tot op grote hoogte de grens moesten bewaken.


Overal langs de grens zijn nog resten te vinden van hun onderkomens.


Het bouwsel dat we zagen blijkt een heuse alpenhut te zijn die boven op de Piz  de las trais Linguas (2843 m) staat.



 Na deze klim trakteren we onszelf op koffie met gebak.


Daarna gaan we langzaam stijgend over een graat verder. Zo nu en dan verdwijnen we in de wolken.


Als de wolken optrekken is onze volgende berg te zien.


Spoedig kunnen we aan de beklimming beginnen.


Na een steil stuk komen we op een wat minder steile graat.


Onderweg zijn er nog fraaie doorkijkjes tussen de rotsen.


Na een wat steiler stukje zijn we op de top van de Punta Rosa of  Roetlspitz (3025 m) met zicht op de Ortlergroep.


Ook maar weer een selfie nemen.


We genieten nog geruime tijd van het uitzicht. Linksonder op de foto is het begin van onze klim goed zichtbaar. De weg vanuit Sta. Maria naar de Umbrailpass is ook zichtbaar



Het dal rechts is het Val Costainas waardoor onze lange afdaling begint.


Dan wordt het tijd om af te dalen.


Na een steile afdaling komen we in het dal.


Hier staat de berghuislook prachtig te bloeien.


Na een flink stuk lopen steken we de beek over.


Het dal wordt hier een stuk breder.


En het zit hier weer vol met Murmeltieren.


Na enige tijd komen we bij Alp Prasuera. Hier wroeten de varkens heerlijk in de modder.


We dalen nu verder af door bos en zien weer een prachtige waterval.


Vele honderden meters lager komt Sta. Maria in zicht.


Voor we beneden zijn zien we nog een groepje bij ons zeer zeldzame spatelzwammen.


Na een heel geslaagde dag gaan we voor de laatste keer het hotel binnen. Van de top tot aan Sta. Maria zijn we niemand tegengekomen. Ook over deze vakantie zijn we zeer tevreden. Alleen nog een lange terugreis en daarna lang teren op onze herinneringen.


1 opmerking:

  1. Bedankt voor het mooie verslag! Het klinkt als een geslaagde vakantie, zelfs voor Lilian ondanks de vele postbussen.

    BeantwoordenVerwijderen