woensdag 18 september 2019

19-09-14-C-Monumentendag Zutphen


zaterdag 14 september 2019

Monumentendag, een evenement waar Lilian al lang van te voren naar uitkeek en waar we jarenlang samen naar toegingen zowel op de zaterdag als de zondag. Dit jaar zal ik het alleen moeten doen. De keuze is op Zutphen gevallen. Startpunt is de Burgerzaal.


De  ouderdom van dit pand is zeker 14e eeuws. Het deed dienst als vleeshal en was onderdeel van het stadhuis. In 1450 werd het verbouwd tot schepenbank. Overigens was Zutphen de eerste stad in Gelre die in 1195 stadsrechten ontving. Het stadhuis bestaat uit een aantal middeleeuwse panden. Bij een uitbreiding in 1716 krijgt het aan de zuidzijde een fraaie entree.


In de hal bevindt zich een aardige lichtkoepel.


Daar maak ik een zelfportret.


De eeuwenoude raadszaal is tegenwoordig trouwzaal. Op de schouw bevindt zich het wapen van Zutphen.


Een verdieping hoger vergaderden de kwartieren van Gelre. Zo is er de Arnhemse kamer voor het kwartier Veluwe, de Nijmeegse kamer voor het kwartier Betuwe en de Roermondse kamer voor het Oeverkwartier. De Roermondse kamer is nu al lange tijd in gebruik als raadszaal.


Het stadhuis staat aan een driehoekig plein: de 's-Gravenhof. Hier stond in de elfde eeuw de burcht van de graven van Zutphen. Aan dit plein staat ook een 17e eeuws stadspaleis dat nu een New Hampshirehotel is.  Het bevat prachtig beschilderde wanden.



Ook bevindt zich hier het Hof ban Heeckeren, tegenwoordig onderdeel van een museumcomplex. De tuin werd in 1697 opgesierd met een schelpenkoepel, tegenwoordig de ingang tot de musea,



In de tuin, die tijdelijk wordt ontsierd door een grote tent, staat het beeld "draaiende vrouw", ook wel de "Venus van Heeckeren" genoemd.


Het grootste gebouw aan de 's-Gravenhof is de Walburgiskerk. De oudste delen stammen uit de elfde eeuw.


De vieringstoren is mooi versierd,


Bij de restauratie  rond 1900 met Cuypers als adviseur werd een op de zolder gevonden Mariabeeld weer in het Mariaportaal geplaatst. Dat zorgde voor veel ophef, maar het beeld bleef op zijn plaats.


Dit buitenportaal heeft ook fraai beschilderde gewelven.


Vroeger werden de rijken in de kerk begraven, dat ging niet zonder stankoverlast. Vandaar de uitdrukking rijke stinkerd. De armen werden rond de kerk begraven. Om die graven terug te vinden, zijn er in de buitenmuren van de kerk rijnummers aangebracht.


Van binnen is het ook een mooie kerk


met prachtige beschilderde gewelven.


Ook zijn er vele oude muurschilderingen, zoals die van St. Joris met de draak.


Nog niet zo lang geleden was ik hier voor een orgelconcert en ook nu kan ik het Bader-orgel uit 1639 weer beluisteren.


Een andere oude kerk is de Broederenkerk uit 1293. Tegenwoordig is hij in gebruik als openbare bibliotheek.



De gewelfschilderingen zien er prachtig uit.


Ook zijn er nog oude grafstenen zichtbaar.


Het bijbehorende klooster heeft na de reformatie vele bestemmingen gehad en wordt nu verbouwd tot hotel.
Ik loop eerst onder de gewelven van de erboven gelegen refter


en daal dan af naar de keldergewelven.



Reeds voor  de bouw van het klooster stond er al een grafelijke zaal op het terrein, waar later de slaapvleugel van het klooster werd gevestigd.


Dwars hierop staat de vleugel met de refter.


Van de kloostergang zijn nog resten overgebleven.


Nog een opvallend gebouw met een toren is het Wijnhuis met de Wijnhuistoren. Rond 1300 was het een herberg. Het stadsbestuur kocht het pand  in 1420 voor ontvangsten. Er werd een torentje met uurwerk aan toegevoegd, In 1615 volgde een verdere verfraaiing met een nog grotere toren. In 1646 kreeg de toren een carillon met klokken van de  beroemde gebroeders Hemony. In 1920 brandde de houten bovenbouw van de toren af en gingen de meeste klokken verloren.


Vanaf de toren heb je een mooi uitzicht op de Broederenkerk en de Nieuwstadkerk,


Ook is vanaf de toren een stukje stadsgeschiedenis te zien.


De brede straat met veel mensen is de vroegere stadsgracht, waar nu markt wordt gehouden. Het dichtstbijzijnde pand recht voor lag dus aan de rand van de stad met zijn achterzijde aan de gracht. Aan de voorkant is de trapgevel nog zichtbaar.Toen de stad ging uitbreiden werd de gracht gedempt en kwam de ingang aan de vroegere achterzijde en werd er tegen de voorzijde een ander pand gebouwd.

Ook zijn er in de stad hofjes. Twee opmerkelijke voorbeelden. De Oude Bornhof bestond in 1300 uit een groot pand met dito tuin. Het werd bewoond door kanunnik Borro. Voor zij sterven gaf hij aan het huis beschikbaar te stellen voor godvruchtige, arme oude lieden. Begin 19e eeuw werden rond de tuin diverse panden bijgebouwd en het is er een oase van rust. Men betreedt het hofje door een imposante toegangspoort.



De panden zien er allesbehalve armoedig uit.


Groot is de tegenstelling met het Luthers hofje. De toegang is duidelijk minder weelderig.


Maar het in hofje zelf was het armoe troef. Er waren 14 wooneenheden van minder dan 10 vierkante meter. Voor allen was er 1 pomp en 1 minisecreet. Een keuken was er niet. De bedstee diende ook als aardappelopslagplaats,


Vanuit de binnenplaats is de joodse synagoge zichtbaar.


Zutphen heeft nog veel resten van de stadsmuur en diverse waltorens. Op de foto de  13e eeuwse waltoren van Armenhage. Arme inwoners kregen toestemming om een onderkomen te bouwen in de nissen van de stadsmuur.


De  Berkelpoort is een waterpoort in de stadsmuur. De andere waterpoort over de Berkel is afgebroken.


De Bourgognetoren is een andere toren in de stadsmuur. Het is een geschutstoren met 4 m dikke muren, speciaal gebouwd voor zwaar geschut.


Baron van Heeckeren die vlak achter de toren woonde kreeg in 1741 toestemming om boven op de toren een theekoepel te bouwen omdat de toren zijn militaire betekenis had verloren. Momenteel wordt het geheel gerestaureerd en via steigertrappen kan ik omhoog klimmen


 om bij de theekoepel te komen.



Boven op de koepel staat nog een mooie windvaan.


Langs een stuk stadsmuur lag aan buitenkant  begin 19e eeuw de bleek. Tegenwoordig is het een prachtige stadstuin met borders, fruitbomen en een bijenstal.



Ook heb je van hier een prachtig gezicht op de Walburgiskerk


en de Drogenapstoren.


De Drogenapstoren was  eerst een stadspoort,  de Saltpoort, maar werd in 1465 dichtgemetseld. Later woonde er een arme trompetter in, die de bijnaam Droge Nap had en sinds dien is zijn naam aan de toren verbonden. Van 1888 tot 1927 diende hij als watertoren voor Zutphen.  Nog niet zo lang geleden in de toren aangepast  voor bewoning met hedendaags comfort. Het is de enige landpoort van Zutphen, die nog over is.  Ik kan bij de bewoonster op de koffie gaan.


Via smalle ongelijke stenen trappen kom je op de woonverdieping.


Een verdieping hoger bevindt zich de masterbedroom. We krijgen een smakelijk verhaal over hoe het bed met een hoogwerker via de torentrans met veel moeite  hier toch belandde. Achter het bed bevindt zich de badkamer. 


Een eeuwenoude deur geeft toegang tot de torentrans.




Door de getraliede ramen (nog uit de tijd dat hij als gevangenis dienst deed) zijn de kantelen van de torentrans zichtbaar. Via een lange steile trap komen we onder de spits uit. De ramen hier geven uitzicht over de stad, b.v. op de Wijnhuistoren.


Een stadsmuur werd ook gebruikt als onderdeel van een gebouw. De brandewijnstokerij van de firma v.h. Mispelblom was van 1827 tot 1965 in zo'n gebouw gevestigd. Nu huist er een advocatenkantoor. Bij de restauratie vond men een 14e eeuwse waterput.



In de vloer zitten nog talloze grondvaten voor brandewijn, die later volgestort zijn. Men heeft er een leeg- en weer zichtbaar gemaakt.


Dat Bolwerck is een voornaam gebouw van rond 1550. Het wordt tegenwoordig gebruikt voor kunst, muziek en exposities. Er zijn nog sporen van het rijke verleden, zoals deze schouw.


Later werd een onderkelderd koetshuis ernaast gebouwd.


Op het terrein stonden een latrine met beerput en een waterput. Beiden moesten gedeeltelijk gesloopt worden voor de bouw. De onderkant van de beerput met nog inhoud is nu afgedekt met beton en is een archeologisch monument.


De waterput bleef in gebruik. Na aftopping werd er een gewelf overheen gezet, waar bovenop een pomp kwam te staan.


Als laatste bezoek ik het Luxor Theater. Het bestaat al ruim 100 jaar. De zaal is wel wat ingekort. In de ruimte die daar is ontstaan wil men nu een klein filmzaaltje realiseren. De bioscoop is tegenwoordig een filmhuis. Onder het theater bevinden zich eeuwenoude gewelven, waar de horeca zich bevindt en een sanitaire afdeling. Ik neem een kijkje in de projectiekamer. Op de voorgrond de oude projector en er achter een soort reuze-beamer.


Er worden nu continu oude films vertoont.


Zoals gebruikelijk heb ik weer lang niet alles gezien. Nederland blijft bezienswaardig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten