Twee jaar geleden hadden we een lang weekend gepland: twee dagen Leuven en een dag Mechelen, maar na drie dagen waren we nog niet uitgekeken op Leuven en zo komt het dat we dit weekend naar Mechelen treinen. Voor het eerst met de IC-direct over het HSL-spoor. Zo zijn we in 2 uur en vijftig minuten van huis op onze bestemming. Van het station lopen we eerst naar de Brusselpoort. De enige van de 13 stadspoorten die nog behouden is gebleven. De 13e eeuwse poort ligt er wat verweesd bij tussen allerlei wegen. Het herbergt nu een museum.
Mechelen bezit nog een ongelofelijk aantal historische panden, ondanks de verwoestingen in de beide wereldoorlogen. Aan de korenmarkt staat een pand dat in de 13e eeuw een lakenhuis was. Later werd het een gildehuis van de Grote Kruis- en Voetboogschutters Sint Joris.Het pand, nu Hof van Sint Joris genoemd, werd in de loop der eeuwen steeds weer verfraaid en vertoont gotische en renaissance stijlkenmerken.
Voor deze eerste dag gebruiken we een stadswandeling die we van het internet hebben geplukt. We beginnen daaraan als we bij de rivier de Dijle komen, die door de stad stroomt. Ook hier staan prachtige panden, zoals Huis de Zalm. Rijke visverkopers lieten in 1530 hun gevel in vroeg-renaissancestijl verfraaien.
Op de parallel aan de Dijle lopende Onze-Lieve-Vrouwestraat staat ook een vroeg-renaissance pand met de naam Het Hemelrijk. Op de timpaan boven de deur staat de zondeval afgebeeld.
We komen ook langs de Onze-Lieve-Vrouw over-de Dijlekerk. De kerk uit de 13e eeuw werd een eeuw later door brand verwoest en in de eeuwen daarna in Brabantse Gotiek herbouwd.
Omdat de kerken alleen 's middags geopend zijn, moeten we het interieur tot morgen bewaren: we zijn nu te vroeg. We steken de Dijle over (op de achtergrond de Onze-Lieve-Vrouwekerk)
en vervolgen onze route aan de andere oever. Hier bevindt zich de voormalige Commanderij van Pitzenburg, waar vanaf 1270 de Duitse Ridderorde was gevestigd.
De bijbehorende Kruidtuin werd in de 19e eeuw tot stadspark in Engelse landschapsstijl omgevormd.
Grenzend aan de Kruidtuin ligt een brug over de Dijle waarnaast in de 15e eeuw zeven watermolens naast elkaar stonden. Doordat in 1907 de Afleidingdijle in werking werd gesteld, kreeg de Dijle door de stad nog nauwelijks water en vervielen de watermolens. Deze ingreep deed men omdat men in de stad regelmatig overstromingen had. De plaats waar de molenraderen bevestigd waren is nog goed te zien (op de achtergrond de Onze-Lieve-Vrouwe van Hanswijkbasiliek).
In de Gerechtstraat hangt aan een 16e eeuwse gevel een enorm 18e eeuws Mariabeeld.
Wat later komen we bij het Hof van Savoye. Margaretha van Oostenrijk
liet dit eerste renaissance paleis voor zich bouwen en bestuurde van hieruit de Nederlanden. Ook werden Karel V en Anna Bolijn hier opgevoed. Later zetelde hier tot de Napoleontische tijd de Hoge Raad. Tegenwoordig is er een rechtbank. Vanwege terreurdreiging mag het niet meer door toeristen bezocht worden.
Onze eerste kerk waar we naar binnen kunnen is de Sint-Pieter-en-Pauluskerk. Deze barokke kerk is door de jezuïeten gebouwd en in 1677 voltooid. In 1788 werd de jezuïetenorde verboden. De oude Sint-Pieter-en-Pauluskerk die er tegenover lag werd verkocht en afgebroken en de jezuïetenkerk werd de parochiekerk.
Opmerkelijk zijn de biechtstoelen
en het houtsnijwerk van de preekstoel.
Bijzonder zijn de twee zijuitgangen helemaal achter in het koor. Aan de achterkant van het koor bevond zich een relikwie dat vroeger veel vereerd werd. De mensen konden zo langslopen zonder echt in de kerk te komen.
Hierna steken we de Grote Markt over, waarachter enigszins in de bebouwing de Sint Romboutskathedraal staat.
Met de bouw van de kerk werd in de 13e eeuw begonnen en omstreeks 1500 voltooid. Het is het eerste bouwwerk van de z.g. Brabantse Gotiek. Tijdens de godsdienstoorlogen is het gehele interieur verloren gegaan. Toch bevat de kerk nu nog kunstschatten.
De gewelfsleutels zijn zeer kleurrijk.
De kleuren van het glas-in-lood zijn mooi.
Een detail van bovenstaand raam.
En nog een voorbeeld.
Het orgel is na de laatste WO vernieuwd met o.a. hulp van het Zaanse bedrijf Flentrop.
Een voorbeeld van de schilderwerken: een drieluik van de beroemde schilder Michiel Coxcie. Het werd in 1588 vervaardigd voor het oude kruisbooggilde. Het rechterpaneel stelt de onthoofding van Sint Joris voor.
De verhalen over Sint Joris beschouwt men tegenwoordig als legenden. De schilder overleed op 93 jarige leeftijd toen hij in Antwerpen tijdens restauratiewerkzaamheden van een steiger viel.
Dan nog een zeer opmerkelijk object: een preekstoel uit 1723. Het komt uit een nonnenklooster dat op last van Napoleon gesloten werd.
Het zeer rijk gesneden gevaarte bevat o.a. een voorstelling van de zondeval.
Naast de kathedraal staat de aardige 13e eeuwse Heilige Geestkapel. Hij heeft geen religieuze functie meer.
Onze volgende historische kerk is de gotische Sint-Janskerk.
Omdat in deze kerk leden van de Grote Raad ter kerke gingen, waren er voor hun representatieve banken.
Een klein straatje in Mechelen heet het Klapgat; een verwijzing dat hier veel gekletst werd. Hier bevindt zich ook het Hofje van Olijven met vier houten beelden: Christus en drie slapende apostelen (bestond al voor 1578).
Het is een restant van de vliet de Oude Melaan. Al vroeg in de middeleeuwen werd deze gegraven als nevengeul van de Dijle. Nu is hij grotendeels gedempt. Op het restant ligt een dikke laag kroos, vandaar de huidige naam.
Onze volgende kerk is de Sint-Kathalijnekerk.
Deze gotische kerk is vrij sober. Het heeft een mooi tongewelf
en beschilderde balken.
Verder lopen we lang het voormalige predikherenklooster dat nu gerenoveerd wordt tot stadsbibliotheek. De ernaast gelegen kloosterkerk is nog zwaar in verval.
Op steenworp afstand hiervan ligt het holocaustmuseum.
Het Klein en het Groot Begijnhof zijn in Mechelen niet zoals bij vele andere Belgische steden een stad in een stad. Het zijn aardige buurten.
De Begijnhofkerk (UNESCO werelderfgoed) is momenteel in restauratie en niet te bezoeken.
Aan de Dijle staan nog twee fraaie oude panden: Het houten Duivelshuis,
zo genoemd vanwege de saters in de gevel.
Ernaast staat het paradijs
met boven het raam de boom van goed en kwaad.
Op de Grote Markt staat het stadhuis.
Eigenlijk zijn het drie verschillende gebouwen. Links het voormalige onderkomen van de Grote Raad, in het midden het Belfort, waarvan de toren nooit voltooid is en rechts de Lakenhuis. Het gebouw van de Grote Raad heeft aan de straat links ervan een zeer fraaie gevel, maar de straat is smal en de gevel ligt meestal in de schaduw. Het gebouw is door geldgebrek overigens veel later afgebouwd naar de oorspronkelijke plannen.
Het heeft ook een mooie binnenplaats.
We lopen nu naar het hotel wat we besproken hebben. We hebben een kamer op de vierde verdieping met mooi uitzicht en niet grenzend aan straten. Deze avond gaan we uit eten in de brouwerij Het Anker. Het blijkt een goede keus en dat vinden blijkbaar meer mensen, want het is stampvol.
en langs de Jezuspoort
met uitzicht op de Romboutstoren weer naar het hotel.
zondag 2 september 2018
Omdat , het ontbijt in het hotel schrikbarend duur is, proberen we het elders te doen. We passeren het 13e eeuwse schepenhuis dat beschouwd wordt als het eerste stenen stadhuis van Mechelen.
Het vinden van een ontbijtadres valt niet mee, want op zondagmorgen is veel gesloten. Tenslotte lukt het, maar het is niet wat we ons voorgesteld hadden. Onze eerste bezoekuren zullen we doorbrengen in het Hof van Busleyden. Het is een vroeg 16e eeuws stadspaleis gebouwd door Heronymus (Jeroen) van Busleyden. Een portret van hem hangt hier ook.
In de eerste WO heeft het zware schade opgelopen. Na restauratie is het het museum van Mechelen geworden.
Na een nieuwe renovatie heeft het van binnen een zeer modern uiterlijk gekregen.
Nu wat voorbeelden van wat wij zagen: een detail van een houten gepolychromeerd beeld van Sint Christoffel van omstreeks 1500.
een detail van een groot tableau dat de werkzaamheden van de begijnen voorstelt. Hier de was, die zij ook voor anderen deden.
Een zeer groot schilderij dat een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Mechelen voorstelt. In de avond van 7 augustus 1546 slaat de bliksem in de Zandpoort. Hier ligt flink wat buskruit opgeslagen. Er volgt een enorme ontploffing, waarbij een aanzienlijk deel van Mechelen in puin wordt gelegd. Er zijn 200 doden en 600 gewonden. Mechelen zal geruime tijd lijden vanwege de kosten van de wederopbouw. Het had daarvoor al een klap te verwerken gehad door de verhuizing van het Hof naar Brussel. Het paleis voor de Grote Raad kon door geldgebrek niet afgebouwd worden. Dat gebeurde 300 jaar later naar de oorspronkelijke bouwtekeningen. Het schilderij laat de dramatische gevolgen van de explosie goed zien.
Een ander groot doek(hier alleen details) laat de slag bij Neuss. De Bourgondische Karel de Stoute staat tegenover de keizer van het Heilige Roomse Rijk.
Vele steden en gewesten hebben troepen gestuurd, zoals Mechelen
en Holland.
In mei 1475 geeft Karel de Stoute de belegering op. De vrede wordt beklonken met een huwelijk tussen de zoon van de Habsburgse keizer Maximiliaan van Oostenrijk en de dochter van Karel de Stoute Maria van Bourgondië.
Wandtapijten waren uiterst kostbare kunstvoorwerpen (veel kostbaarder dan schilderwerken). De eerste aartsbisschop van Mechelen liet een wandtapijt vervaardigen dat de slag om Tunis verbeeldt. Karel V wint deze slag in 1535. Zo laat hij zijn bewondering voor de keizer blijken. Hieronder een detail.
Op 3 januari 1474 wordt in het Schepenhuis de eerste zitting van het Parlement geopend. Het is de voorloper van de Grote Raad, dat het hoogste rechtscollege in de Nederlanden was. Een grote schildering geeft dit gebeuren weer. Hieronder een detail.
Een voor mij onbekende vorm van religieuze kunst zijn de besloten hofjes. Het zijn triptieken, waarbij het middenpaneel driedimensionaal is uitgevoerd. Altijd is er een gesloten hekwerk op de voorgrond. Ze werden vooral tussen 1500 en 1550 door de gasthuiszusters van Mechelen besteld, maar ook Margaretha van Oostenrijk bezat er een.
Detail van een een hofje.
Na ruim drie uur verlaten we het museum en gaan naar de Romboutstoren. De bouw begon in 1452 en in 1520 werd de bouw wegens geldproblemen stilgelegd. De toren was toen 97,5 m hoog. Het was de bedoeling dat hij veel hoger zou worden, maar dat is er nooit van gekomen. De eerste verdieping waar we komen is de kraankamer. Met een loopkraan werden alle voorwerpen tot 1930 door deze kraan de toren ingetakeld.
Een degelijke kraan zagen we ook in de waterpoort van Amersfoort om die te kunnen afsluiten en weer te kunnen openen. Door de opening in de vloer kijken we op het orgel.
In de kraankamer hangt ook een oud kanon dat dienstdoet als contragewicht.
Om te voorkomen dat het kanon bij een val door de vloer zou gaan, heeft men eronder een kist met dakpannen staan om een eventuele val te breken.
De volgende verdieping is de smidse. Door een opening in de vloer is de vorige verdieping zichtbaar.
De derde verdieping is de Klokkenkamer . Hier hangen de luidklokken.
De vierde verdieping herbergt de oude beiaardkamer.
Men werd het er over eens dat het klokkenbestand van het carillon niet optimaal was. Daarom is er een nieuw klokkenspel met beiaardkamer hoger in de toren gemaakt.
Op de vijfde verdieping bevindt zich de uurwerkkamer. Hier zijn het uurwerk
en de speeltrommel van het carillon.
Op de zesde verdieping bevindt zich de nieuwe beiaardkamer. Vroeger was hier een loopkraan bevestigd. De Askelder is de zevende verdieping. As=mortel werd hier voor de bouw opgeslagen. Kelder omdat deze verdieping onder de nooit gebouwde torenspits lag.
Door het luik werd de grootste torenklok van bovenaf op zijn plaats gebracht met een 120 m hoge kraan. Nog wat hoger staan we boven op de toren met een fraai uitzicht. Zo zien we b.v. de Sint Katelijnekerk
en het Hof van Busleyden.
Ver weg in het noorden zien we de koeltoren van Doel,
in het zuiden het Atomium.
Als we de toren willen verlaten blijkt dat niet mogelijk. De complete Belgische geestelijkheid begint net de kathedraal binnen te treden en het duurt geruime tijd voor we naar buiten kunnen. We werpen nog een blik op het stadhuis
Ons rest nog drie Onze-Lieve-Vrouwkerken die gisteren tijdens onze wandeling nog niet open waren. Als eerste bezoeken we de Onze-Lieve-Vrouw Van Leliëndaalkerk. Het is de kerk van het voormalige norbertinessenklooster. Deze barokkerk doet van binnen wat somber aan.
Op het orgelbalkon zijn grote reliëfs aangebracht.
De biechtstoelen zijn minder weelderig versierd dan in de andere barokkerken.
Vervolgens is de Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijkbasiliek aan de beurt.
Van binnen is er veel licht in deze barokkerk.
Opvallend zijn de fraaie vloeren. Voor in de kerk is een labyrint op de vloer aangebracht.
De kerkganger kan zo een spirituele weg afleggen naar het centrum van het labyrint door de zwarte baan te volgen. De kerk heeft ook een mooie koepel.
In de koepel bevinden zich enorme reliëfs, voorstellende de val van Christus onder het kruis
en de aanbidding van de herders
In de 10e eeuw strandde vlak bij de kerk een schip in de Dijle. Men bracht er een Mariabeeld naar toe en zie het schip raakte los en kon verder varen. Sinds dien werd het beeld vereerd. In de 16e eeuw is het beeld verloren gegaan en vervangen door een ander.
In 1876 werd het beeld in opdracht van Pius IX pauselijk gekroond. Deze kroon bevindt in de schatkamer van de kerk.
Opmerkelijk zijn verder borden die de Mariaverering weergeven,
een duif op een rijk gebeeldhouwde preekstoel
en zeer barokke biechtstoelen.
Onze-Lieve-Vrouw over-de-Dijle is onze laatste kerk. Het is een prachtig gotisch bouwwerk
met modern glas-in-lood.
De plaats van het orgel in het dwarsschip is bijzonder.
Een jonge organist is aan het oefenen op het klavier dat gelijkvloers staat. Het klinkt niet slecht. In de kerk bevindt zich ook de triptiek de wonderbare visvangst van Rubens.
Een detail:
Ons bezoek aan Mechelen zit er bijna op. Op het station kopen we nog een verlate lunch, die we op het perron verorberen.
Voor de terugreis gebruiken we een gratis upgrade naar de eerste klas, maar bij Rotterdam wordt die bevolkt door clandestiene voetbalsupporters. Het was een geslaagd weekend. Mechelen kan niet zo hoog scoren als Leuven, maar is zeker de moeite waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten