vrijdag 14 juni 2013

13-06-02-MEi De Kerry Way, de Skellig Islands en de beklimming van de hoogste berg van Ierland.

zondag 2 juni 2013

We lopen weer terug naar het busstation van Cork voor de reis naar Killarney. Met een touringcar tuffen we in anderhalf uur door een aantrekkelijk landschap. Aangekomen hebben we enige moeite het hostel te vinden, dat via een steegje te bereiken is. In een dependance hebben we een kamer (hok), waar precies een bed inpast. Het heeft geen ramen, alleen heel hoog een daglicht. Maar goed we overleven deze nacht wel. De man bij de receptie is uiterst vriendelijk en leent ons een verloopstekker, zodat we onze apparaten kunnen opladen. Lilian bereidt een paddenstoelenrisotto in de grote keuken en weet zelfs een dessert (achtergelaten door vorige gasten) uit de koelkast te toveren. Voor het naar bed gaan maken we nog een flink ommetje door de stad en omgeving, maar lopen vast op de grenzen van een ommuurd landgoed.

maandag 3 juni 2013    Killerney - Kenmare 28,4 km    650 m stijgen 660 m dalen

Het ontbijt (zelfbediening) bestaat uit cornflakes, melk, casinobrood, margarine en marmelade. Koffie en thee naar believen. Daarna kunnen we aan onze tocht beginnen. Via aardige straatjes zijn we snel uit de plaats.



 Daarna moeten we nog een aantal kilometers langs een autoweg lopen met aan weerszijden talloze hotels, lodges en B&B's. Dan kunnen we Killerney National Park in en ontrolt zich een prachtig landschap  van bergen,



 meren



 en rivieren.




 Het is voornamelijk bewolkt vandaag en zo nu en dan valt er een spetter regen. We lopen over smalle paadjes in een prachtig parklandschap. Het is eigenlijk een verzameling van grote landgoederen van de vroegere Engelse adel. Onder de bomen groeien veel bluebells en knikkende vogelmelk.



  We naderen Muckross Abbey, waarvan de overblijfselen een bezoek zeker waard zijn.



Het is een Franciscaner klooster uit de 15e eeuw, dat vaak het slachtoffer geweest is van strijdgewoel. De lange kerk



  heeft aan één zijde een transept.



De kloostergang is nog volledig intact. Midden in de kloostertuin staat een forse boom.



 Van buiten oogt het klooster als een versterking, maar waarschijnlijk was dat in die tijd ook wel nodig.



In en rond het klooster zijn vele mensen begraven, waaronder Ierse beroemdheden. Vanaf het klooster kijk je uit over het Lower Lake.



Langs de weg naar het klooster staan imposante lindebomen. Toeristen laten zich hier graag rondrijden met paardenkoetsen.


 We gaan weer verder en lopen langs de rand van het meer met mooie vergezichten



tot we bij Muckross House aankomen. Dit gigantische buiten in Tudorstijl is gebouwd in 1843 en bevat 65 kamers.


.

 Het wordt momenteel gerestaureerd, maar is wel te bezoeken. Helaas hebben wij daar geen tijd voor. We kunnen alleen een vluchtige blik op de prachtige tuinen werpen.



Op naar de volgende toeristische attractie. Voor we bij de Torc Waterfalls zijn, ontdekken we de eerste orchideeën:  rietorchissen.



 Voor de watervallen moeten we tussen horden toeristen omhoog klimmen. Voor Ierland
waarschijnlijk een imposante waterval, maar wij hebben wel indrukwekkender exemplaren elders gezien.



We stijgen verder en kijken nu over de meren uit.



We volgen de beek nu stroomopwaarts door bos, de mensenmassa achter ons latend. Na het bos komen we in een uitgestrekt veenlandschap.



Hier is een splitsing van de route. Eigenlijk hebben we nu de toevoerroute gelopen en begint hier het rondje Kerryway. Wij gaan niet naar rechts, maar rechtdoor tegen de richting in en dat is niet volgens het boekje of zoals de Ieren zeggen: against the rules. We houden dit landschap tot aan Kenmare. De soortenrijkdom aan planten is erg gering. Sommige soorten komen wel massaal voor zoals het grootbloemig vetblad.




 Op de drogere stukken van het "moor" komt ook massaal gaspeldoorn voor.



Overal is water en sporadisch een stukje bos.


Een vlonderpad is soms handig, want een pad door het veen wordt gauw een prutboel en dat zullen we nog dikwijls meemaken.



Niet veel, maar wel regelmatig zien we primula's.



 Zo nu en dan heb je het idee totaal verwijderd te zijn van de bewoonde wereld.



Toch zijn er mensen geweest die hier hun nering hebben gezocht.



Als we bij een stukje bos aankomen



zien we een gezinnetje met drie kinderen. Ze gebaren voorzichtig naderbij te komen. Dan zien we voor het eerst een Sikahert.




 Ze zijn hier ooit door landgoedeigenaren ingevoerd uit Oost-Azië, maar leven hier al eeuwen in het wild.  We steken nog talloze beekjes over




en in het laatste stuk moeten we nog een aantal malen flink op en neer  Het is ondertussen al aardig laat geworden. Het is vandaag June Bank Holliday en we moeten nog aan eten zien te komen. Net aangekomen in Kenmare zien we een grote Lidl die open lijkt te zijn. Lilian bezoekt deze superstore geruime tijd en moet haar mening over deze zaak na zeer negatieve ervaringen in de Jura toch enigszins bijstellen. We duiken nog even de kerk in, die een paar aardige details heeft



en een groot glas-in-lood-raam achter het altaar.


In het hostel hebben we nu wel een kamer met raam en een badkamer. In de gemeenschappelijke ruimte voeren we gesprekken met twee Australische mannen. Lilian komt met een heerlijke venkel-zalmschotel uit de keuken.

dinsdag 4 juni 2013   Kenmare- - Sneem   37,2 km   600 m stijgen 600 m dalen

Vandaag moeten we zelf voor het ontbijt zorgen. We beginnen met een voor Ierland ongewoon zonnige dag. We werpen nog een blik op ons hostel, waar het prima toeven was.



 Via een straatje met typisch Ierse huisjes verlaten we het pittoreske plaatsje.



Buiten Kenmare gaan we via paadjes en sporen een heuvelrug op.



 Omdat er in het begin veel bosschages en prutplekken zijn, verliezen we tweemaal de route.  Eenmaal in het open veenlandschap gaat het beter. Aan de ene kant kijken we op de fraaie  baai die ons van het schiereiland Bearra scheidt.



Aan de andere kant kijken we uit over de Ierse bergen.



Op de grond ontdekken we een viervleklibel.


Na dit fraaie parcours met uitzichten, blijkt de route verlegd. Om een stuk gevaarlijke autoweg te mijden, worden we een asfaltweggetje omhoog gejaagd. Na een flinke omweg langs villa's en een golfterrein komen we 3,5 km verder alsnog op de autoweg. Deze moeten we nog zo'n 500 m volgen. Het is een angstig avontuur. De weg wordt druk bereden en direct naast de weg zijn stenen muurtjes of heggen, zodat er voor wandelaars geen plaats is. Hierna volgen brede halfverharde wegen door nogal saai bos. We blijken op het landgoed van Dromore Castle te lopen. We vangen een glimp van het neogotische gebouw uit 1839 op. Tegenwoordig is het kantoor van het Ierse bosbeheer. Het toegangshek staat op een kier,  maar het lijkt niet de bedoeling er een kijkje te gaan nemen.




We maken een enorme omweg om een privéterrein en gaan daarna onverwacht verder over een prachtig klein paadje dat ons naar de kust leidt. Geruime tijd lopen we nu vlak langs de zee met zijn rotsachtige kust en het geklots van de golven.



Veel rotsen zijn begroeid met Engels gras, dat blijkbaar goed tegen zout water kan.



Na het oversteken van de Black River, gaan we weer van de kust af en lopen we door gevarieerd terrein. Een steenbreeksoort komt veelvuldig op muurtjes en bermen langs het pad voor en vormt ware bloemtapijten van kleine fraaie bloempjes.




Op moerassige stukken worden we gedeeltelijk geholpen met vlonderpaden.



Elke dag komen we overal bloeiende rododendrons tegen, die hier door natuurbeschermers net zo vervloekt worden als bij ons de bospest. Ze zaaien zich hier op de zure veengrond gemakkelijk uit en verdringen inheemse soorten.



We komen weer op de drukke weg uit, die we wederom een stukje moeten volgen. Dan volgt nog een flinke etappe naar Sneem , hoewel de route niet onaardig is. De vermoeidheid is wel toegeslagen. Overal lopen er schapen, geiten, paarden en koeien op de "moors". Het is een wonder dat ze daar nog voldoende voedsel vinden. Als er ergens een stukje grasland is, staat het vol met pollen pitrus.



In Sneem lopen we het kleine plaatsje door. Ons eerste B&B is even voorbij de plaats. Om kwart voor acht komen we daar aangestrompeld, waar een wat afstandelijk welkom door de Nederlandse heer des huizes wacht. Omdat we nog willen eten en om 9 uur de restaurantkeukens sluiten, leggen we onze bagage op de kamer en gaan ongedoucht weer terug naar Sneem. In een soort pub nemen we bloemkoolsoep en ik gefrituurde kabeljauw met zeer vette frieten. Het is zeer zeker geen hoogstaande keuken, maar zijn wel blij iets te eten te hebben. De grote verrassing is een Ierse Weisse, die overheerlijk smaakt. Ondanks het luxe onderkomen slaap ik slecht. De spieren protesteren nog steeds en ik heb nog een groot vochttekort.

woensdag 5 juni 2013    Sneem - Caherdaniel   21,5 km   550 m stijgen 530 m dalen

Tijdens het ontbijt hebben we voor het eerst een gesprekje met onze gastheer en gastvrouw. Als we vertellen dat we overmorgen naar de Skellig Islands willen, zegt hij er nooit te zijn geweest omdat hij hoogtevrees heeft, maar zijn vrouw was er wel. Het is alweer mooi weer, maar de ochtend brengt geen optimaal wandelplezier. vanaf het dorp lopen we eerst een stukje langs de zeer drukke Ring of Kerry. Daarna vele kilometers lang een kaarsrecht geasfalteerd weggetje tot we weer op de Ring of Kerry uitkomen. We gaan er direct weer vanaf en dit keer met een route die een wandelaar waardig is, al is het begin wat rommelig.




We komen op een berg(heuvel)rug, waardoor we vergezichten hebben. Elk stuk land is hier particulier en wordt gebruikt voor begrazing. Vandaar dat er overal kilometers lange omheiningen zijn, die steeds met styles genomen moeten worden. Vaak wel 30 per dag.



We hebben geleerd dat bij koffie- en lunchpauzes het ook oppassen geblazen is. Zorgvuldig je lichaam tussen de gaspeldoorns manoeuvreren. Vaak denk je dat je droog zit, maar het veen is een spons vol water en door je gewicht komt dat naar boven en heb je na de pauze een kletsnat achterwerk. Het zit hier bovendien vol met teken en dat merken we dan weer wat later.



 Maar het landschap blijft prachtig. Waar het veen bloot is komen te liggen komt veel kleine zonnedauw voor.



Ook zien we regelmatig vogeltjes, hier houd ik het op een veldleeuweriken.




Nadat we een oude brug gepasseerd zijn, is het uit met de onverharde pret. Er is een weg aangelegd naar een bezienswaardigheid. Wij gaan dat ook maar doen, maar moeten 2 kilometer van de route af en in de brandende zon omhoog en oppassen voor de regelmatig passerende auto's. Het is gelukkig de moeite waard. Het Staigue Fort dateert uit de 3e of 4e eeuw.   De muren zijn 4 m dik en 6 m hoog en diende als woonplaats van een welgestelde familie.



Volgens een plaatje moet het er toen zo uit hebben gezien.



Om binnen te komen moet je je door de ingang wurmen.



 aan de binnenkant zijn trappen zichtbaar, zodat je boven op de muur op de uitkijk kan staan.



Bovendien zijn er ingangen naar een soort voorraadkamer in de muur. Via het asfalt gaan we weer een stuk verder. In Kilcrohane wat kerk van Crohan (zie hier in de 5e eeuw het geloof predikte) betekent, zien we een ruïne van een kerk en een verlaten begraafplaats.



  Er volgt nu nog een heerlijke wandeling met fraaie uitzichten op de baai



 en de bergen.



In Caherdaniel vinden we onderdak in het Travellers Rest Hostel dat gedreven wordt door een vrouw die aan de andere kant van de weg een tankstation en een gasvulstation heeft. In het hostel ontmoeten we een moeder en dochter uit Beieren, waarmee we geanimeerde gesprekken hebben. Onze kamer is prima, de badkamer is gemeenschappelijk. Lilian maakt een salade met tonijn en bonen en we krijgen ijs met sinaasappel toe. Het gekochte bier blijkt echter cider te zijn. No problem.

donderdag 6 juni 2013    Caherdaniel - Waterville   16,4 km   390 m stijgen 410 m dalen

Na het ontbijt nemen we afscheid van moeder en dochter en het hostel.



 Vandaag kiezen we ervoor om voorlopig niet de echte Kerry Way te lopen, maar een variant: het mass path. Omdat we vandaag een korte route hebben, kunnen we zo wat extra kilometers toevoegen en het lijkt ons interessanter. Het eerste stuk gaat langs een asfaltweggetje naast een veenriviertje dat in een soort lagune uitkomt. Vlak naast de weg staat de Ogham Stone.



 Deze steen bevat teksten met het Keltische alfabet dat in de 5e en 6e eeuw werd gebruikt. Alle letters werden genoemd naar bomen: b.v. A = Ailm (Iep). De letters zelf bestonden uit een samenstel van streepjes.



 Er stromen hier diverse veenriviertjes naar zee.



Ook zien we hier en op meer plaatsen op onze tocht een opvallende plant, die we niet kennen.



 De bladen doen een grote uitvoering van de reuzenberenklauw denken,  maar de bloeiwijze is heel apart.



  Dan gaan we via een klein paadje naar een natuurgebied. Het is heel bijzonder hier opeens in de duinen te zitten. Bovendien bloeien hier duizenden Ierse brede orchissen.



 Met het schitterende weer is het hier heerlijk lopen.



  Een combinatie van duinen, brede zandstranden, rotspartijen en de zee.




 Iets meer landinwaarts ligt het buiten Darrynane House.



Hier groeide de Ierse vrijheidsstrijder Daniel O'Connell (1775-1847) op. Hij wist te bereiken dat ook katholieken in het Ierse parlement mochten worden opgenomen. Wij zetten koers naar Abbey Island dat nu met eb over het strand bereikbaar is.



Van de abdij uit de 6e eeuw is niet veel meer over dan overgroeide muurresten.



Bovendien heeft men de hele omgeving volgepoot met graven.




 Na heel wat duinen op- en afgeklauterd te hebben komen we bij een haventje.



Hier pikken we een heel leuk smal kustpaadje op.



De rotsen die bij vloed onderlopen zijn bedekt met schelpen.



 Hierna klimmen we weer naar de Kerry Way toe. We lopen nog een stukje terug voor een mooie lunchplek. Hierna mogen we nog verder klimmen en passeren een nieuw model style met gebruiksaanwijzing. Ze zijn wel erg bezorgd of we wel veilig er over heen komen!



We passeren een dolmen, een soort hunebed maar dan met één deksteen.



Een eindje verder zien we Loher Stone Fort liggen. Deze versterking had binnen de muren een stenen woning en dateert uit de 9e eeuw.



Er boven ligt een kerkhof uit later tijden dat eeuwenlang gebruikt is om ongedoopte kinderen te begraven. Het is een soort weiland, waar talloze natuurstenen de graven aangeven.



 Twee kilometer voor Waterville kijken we tegen een klif aan.



 Het strand eronder dient als rustplaats voor zilvermeeuwen.



Langs ons pad zien we ook nog een fraaie bloeiende palm. In Waterville is het Silver Sands hostel snel gevonden. Het is de eerste dag dat we vroeg op ons overnachtingsadres aankomen. Behalve een jonge Duitse motorrijder is er niemand aanwezig. De deur heeft een cijferslot. Wij gaan maar eerst boodschappen doen en teruggekomen drinken we een biertje op het terras, waarna een lang wachten begint. Om half acht vragen we aan de Duitser de code en hij wijst ons de enige tweepersoonskamer met badkamer. Tijdens de lunch is hier ook een restaurant en wij mogen onze maaltijd in de zeer ruime keuken bereiden. Talloze briefjes geven aan waar we wel en niet aan mogen komen. We zijn al ruimschoots aan het eten als de eigenaar met een stel vrouwelijke gasten arriveert. Hij gaat voor hen ook nog een maaltijd klaarmaken en vind het prima dat wij ons al geïnstalleerd hebben. Bovendien belt hij nog de kapitein van de boot waarmee we morgen naar de Skelligs Islands hopen te gaan. Om 8.20 moeten we klaar staan om door hem afgehaald te worden.

 vrijdag 7 juni 2013    Waterville - Skellig Islands - Waterville

Om 8.10 staat de kapitein al klaar voor ons hostel. We rijden naar Port Magee, waar de bootjes liggen, maar moeten eerst nog een bemanningslid ophalen. Het is al met al nog een aardig stukje rijden. Wanneer we aankomen moeten we nog geruime tijd geduld hebben. De boot moet eerst vaarklaar gemaakt worden. De bootjes kunnen 12 toeristen meenemen en er mogen per dag maximaal 14 boten het eiland aandoen. Steeds meer bootjes worden naast elkaar aan de kade gelegd.



 We moeten een heleboel bootjes oversteken als we mogen inschepen. We varen eerst rustig de baai uit.



Daarna gaat het op zee met vol motorvermogen. Achter de boot ontstaat en enorme hekgolf en het vasteland verdwijnt langzaam.



 Onderweg zijn (iets wat lijkt op) dolfijnen te zien en jan-van-genten vliegen steeds over. We boffen enorm met het fraaie en rustige weer. Na een uur bereiken we Skellig Michael.




 Het behoort tot het werelderfgoed van UNESCO, vanwege zijn 6e eeuws klooster, vrijwel op de top van het eiland. Op de aanlegplaats kan één bootje aanleggen en omdat onze boot snel is, zijn we de eerste toeristen. We maken nu een grote fout. We zijn zo onder de indruk van de vele papegaaiduikers, die we bijna kunnen aanraken, dat we steeds meer mensen laten passeren. We hadden beter meteen naar het klooster kunnen lopen om dat dan in alle rust te kunnen bekijken. Wij vermaken ons met de papegaaiduikers, alken, zeekoeten en zilvermeeuwen die hier broeden.









 Na al dit moois werpen we ons op de 600 treden die ons omhoog moeten brengen.



 Het gaat zo nu en dan aardig steil omhoog,



 maar uiteindelijk staan we voor de muren die het klooster omringen.



 Door een smalle doorgang kom je binnen het klooster.



 Er zijn twee rijen met koepelvormige bouwsels, grotendeels de cellen van de monniken (drie monniken per bouwsel).



 Eén bouwsel is de kerk, waarachter het kerkhof is gelegen.



We hebben hier ruim de tijd. Een minpunt is dat op de boten en op het eiland geen toiletten zijn. Vervolgens maken we een boottocht rond het eiland. We zien de oude vuurtoren



 en de nieuwe.



Voor we verder varen naar Little Skellig werpen we nog een blik op het hooggelegen klooster.



 We zetten koers naar Little Skellig. Het bestaat eigenlijk uit twee eilanden, een klein (erg donker op de foto) en een groot eiland, die dicht tegen elkaar aanliggen.




Onze schipper maakt bij aankomst een spectaculair rondje om het kleine eiland. De doorgang is zeer smal en de rotsen rijzen hoog op. Het eiland is tijdelijk bewoond door duizenden jan-van-genten, die hier nestelen.  Elk richeltje, waar een ei blijft liggen, is bezet.






Een hoek van het eiland heeft een fraaie boog. Op de achtergrond zien we Skellig Michael nog liggen.



  Na beide eilanden rondgevaren te hebben, gaat het weer met volle kracht naar het vaste land. De eilanden raken spoedig op de achtergrond.



 Na de baai doorgevaren te hebben, zien we de huizen van Port Magee liggen.



Na ontscheping moeten we nog even wachten tot de bemanning klaar is met afmeren en schoonmaken. Daarna worden we teruggereden naar ons hostel, waar we op het terras nog van de zon genieten. Lilian zorgt voor een heerlijk driegangendiner dat ze op deze stralende dag buiten nuttigen. Na het eten lopen we nog een rondje Waterville. We komen langs de kerk



 en nog wat verder weg komen we bij het Cable House.



In deze gebouwen werkten eens 130 mensen, die voor het trans-Atlantisch telegraafverkeer zorgden. In 1866 trad de kabelverbinding met de V.S. in werking. Er kwamen zes kabels met de V.S., vier met Groot Brittannië en twee met Frankrijk. Waterville was hiervoor alleen een landgoed, maar door deze activiteiten groeide er een plaatsje omheen. Als we terugkomen willen we ons verblijf afrekenen, maar de baas is er wederom nog niet en 's morgens is hij zeker niet matineus. Als het tien uur is en we besloten hebben toch maar naar bed te gaan, komt hij met een een schone dame aanzetten. Zo kunnen we toch nog met een gerust hart gaan slapen.

zaterdag 8 juni 2013    Waterville - Faitle Farmhouse   18,2 km   720 m stijgen 620 m dalen

Met een tikje weemoed nemen we afscheid van het hostel.



Op de boulevard van Waterville moet ik van Lilian poseren met Charlie Chaplin, die hier graag met vakantie kwam.



In het plaatsje gaan we gestaag omhoog om gedurende lange tijd een "bergrug" te volgen. Voor een tweede maal laat Lilian mij poseren. Nu bij het wandelpaaltje van de Kerryway.



  Zoals steeds is ook hier alles met veen bedekt. Op sommige drassige stukken staat veel veenpluis.



Als we wat hoogte hebben gewonnen, hebben we uitzicht over de baai van Waterville en het grote Lough Currane.



 In het meer bevinden zich diverse eilandjes.



Op de grond ontdekken we een kever, die bij thuiskomst door Jelmer als getraliede schallebijter wordt gedetermineerd.



 De "bergrug" blijkt op sommige punten bebost te zijn.



Een veel voorkomend plantje in het veen is moeraskartelblad.



We gaan nu van de rug af naar beneden. Langs de rand van het bos staat veel vingerhoedskruid en Lilian wil laten zien hoe mooi de bloemen zijn.



We kruisen een autoweg met een postkantoor dat definitief gesloten is. Even later steken we de River Inny over



 om aan de overkant aan de klim naar de volgende rug te beginnen. In het dal wordt nog turf gestoken



en men doet duidelijk pogingen om het veen te ontginnen door metersdiepe sleuven te graven voor de ontwatering. Op een draad van een afrastering zien we een vogeltje zitten. Met Lilians maxizoom maak ik een foto en thuis constateer ik dat het een roodborsttapuit was.



 Omdat we bovenop de rug lopen, hebben we steeds een weids uitzicht.



Het weer is al dagenlang zomers en we laten ons ondanks stekels en vocht verleiden tot een ligmoment.



We gaan overnachten op een afgelegen schapenboerderij. Hiervoor moeten we een paar kilometer van de route af, maar dat is keurig aangegeven met gele pijlen.



We moeten nog wel diverse blubberplekken passeren. We komen uit bij een ruim modern huis, waar we allerhartelijkst worden ontvangen. We kunnen zelfs onze vuile was afgeven en na het douchen genieten van een kleine hightea en vele tijdschriften. Er arriveert ook nog een Duitse vrouw, waar we mee kunnen converseren. Ook het diner mag er zijn en op deze afgelegen plek hoeven we niet bang te zijn voor verkeerslawaai.

zondag 9 juni 2013    Failte Farmhouse - Glenbeigh   26,5 km (waarvan 3 km per auto)                   490 m stijgen 600 m dalen

Mevrouw laat ons deze ochtend weten dat teruggaan naar de route geen aantrekkelijke optie is vanwege eindeloze blubberpartijen. Haar vriend zal ons naar de variant vanaf Cahersiveen brengen, die ook op onze route uitkomt. Miriam, de Duitse vrouw, zal hij gelijktijdig naar Valentia Island brengen. We zijn nog maar nauwelijks uitgestapt of ik kom er achter dat ik mijn wandelstokken in het huis heb achtergelaten. Een belletje naar mevrouw doet de zorgen vervliegen. Ze komt die avond toch in de plaats waar wij overnachten en zal ze daar afgeven. De alternatieve wandeling begint heel aantrekkelijk. Wel moet er een flinke veenmuur beklommen worden.



Bij de ingang van het huis van een beeldend kunstenaar staat een bijzonder kunstwerk.



We dalen af naar het dal van de River Ferta. Iets verder zien we een mooie verkeersbrug over de rivier liggen.


  Spoedig lopen we een stukje langs het water.



Op een gegeven moment wordt onze route onderbroken door een bijzonder soort klaphekje, dat vol met bramen is gegroeid.



We stijgen hierna gestaag omhoog. Op een enkel punt staat heide fraai te bloeien.



Zoals gedurende de hele tocht staan ook hier reeds lang geleden verlaten vervallen huisjes, die toch een markant punt toevoegen in het landschap.



Wanneer we aan de rand van een bosperceel gaan lunchen, krijgen we voor het eerst te maken met het fenomeen "midges". Hun aanwezigheid is hier verre van aangenaam te noemen. Nadat we een bergketen aan onze linkerhand gepasseerd zijn, krijgen we zicht op de Dingle Bay. Beneden ons zien we een spoorwegviaduct van in de 60-er jaren opgeheven spoorlijn van Tralee naar Valentia Island.



 Hoog boven de zee hebben we nu prachtige uitzichten op kliffen en stranden.



Na enige tijd gaan we van de kust af en volgen een klein boerenweggetje. Vrijwel altijd slaan de schapen voor ons op de vlucht, maar dit keer is er een schaap dat ons gezelschap zoekt. Dit geeft ons de gelegenheid een lammetje voor ons te laten poseren.



Hierna volgen we een asfaltweggetje dat aan de landzijde om heuvel gaat. Een stuk weiland wordt afgescheiden door een brede rand gaspeldoorns.



Het laatste stuk mogen we een bospaadje volgen, waarbij we veelvuldig tussen de rododendrons lopen.



Op de weg in Glenbeigh aangekomen, wacht ons een verkeersinfarct. Door het uitzonderlijk mooie weer zijn deze zondag mensen massaal naar het strand getrokken en de kleine weggetjes zijn hier niet berekend op het aantal auto's dat hier vandaag rijdt. Toch weten we hier veilig doorheen te komen en ons B & B Emir View is snel gevonden. De hele familie ligt hier op apegapen. Temperaturen van boven de 25 graden zijn ze hier niet gewend. We kunnen nog wel buiten een thee met wat lekkers nuttigen. Het avondeten in een plaatselijk etablissement in uitstekend, maar niet goedkoop. We lopen nog een stukje in de hoop het strand te bereiken, maar dat lukt niet en daarna gaan we naar onze kamer. De wandelstokken zijn gearriveerd.

 maandag 10 juni 2013    Glenbeigh - Lough Acoose   18,9 km   570 m stijgen 420 m dalen

Het weer is totaal omgeslagen of moet ik zeggen het is weer normaal Iers weer geworden? Het regent flink, het waait en de temperatuur is een stuk lager. We beschermen ons zo goed mogelijk en gaan weer verder. Even buiten het dorp zien we de restanten van een kasteel.  Het is gebouwd in 1867. De eigenaar was niet geliefd onder de bevolking, omdat hij hoge huren en pachten oplegde om het kasteel te kunnen bekostigen. In 1921 werd het door het republikeinse leger in brand gestoken.



Langzaam stijgend lopen we over een asfaltweggetje een heuvelrug tegemoet.



Later wordt het asfalt een halfverharde weg , terwijl de verharding steeds minder wordt. We zien de pas Windy Gap al in de nevelen verschijnen.


Deze pas doet zijn naam eer aan. Zodra we boven zijn staan we in de volle wind. Aan de andere kant dalen we af tot we een paar bouwseltjes zien.



Lilian gaat op onderzoek uit om te zien of we daar min of meer droog onze koffie kunnen nuttigen. Zittend op een deur in een niet al te schoon schapenhok blijkt dat mogelijk, terwijl om de hoek een dood schap ligt.



De koffie smaakt er niet minder om.   Na weer een stuk over asfaltweggetjes gelopen te hebben, mogen we via een klein paadje een heuvelachtig bos in.



 Op sommige punten zouden we met beter weer fraaie uitzichten hebben gehad.



Voor de lunch wagen we ons door een moeras om een rotswand te bereiken, zodat we enigszins uit de wind kunnen zitten.



 Daarna lopen we heel aardig langs de River Caragh.



Hele stukken zijn met waterranonkels bedekt.




 Wat verder versmalt de rivier zich als hij tussen de rotsen gaat lopen.



Ons rest nog veel asfalt in de stromende regen voor we doordrenkt in het B&B van Lough Acoose aankomen. We hebben een kamer in een bijgebouwtje. Alle natte spullen moeten buiten blijven onder een afdakje en ik moet op sloffen door de nattigheid naar het hoofdgebouw. Er is ook een Nederlands echtpaar dat net aan de tocht begint (zij lopen de officiële richting). Het eten is voortreffelijk. Ik vertel dat we morgen naar de hoogste berg van Ierland, de Carauntoohil, wilden, maar dat we dat nu wel kunnen vergeten met dit weer. Mevrouw zegt echter dat we het wel moeten doen. Er komt een tijdelijke weersverbetering en morgenochtend is de route naar de top van hieruit te zien. Ze geeft me een boekje met beschrijvingen en kaartjes. Die avond bestuderen we de route, die ook al op de gps staat. De nacht wordt een ware hel. Talloze midges en muggen benemen ons de slaap.

dinsdag 11 juni 2013    Lough Acoose - Carrauntoohil - Stepping Stones                                                                                    15,7 km   1140 m stijgen 1240 m dalen

We zijn blij als we onze kamer kunnen verlaten. Lilians gezicht zit vol rode punten alsof ze een besmettelijke ziekte onder de leden heeft. Buiten is alles in mist gehuld. De mevrouw van het huis roept "Don't be in panic". De mist zal optrekken. We volgen licht dalend de autoweg circa 1,5 km noordoostwaarts. Hier begint een weggetje dat naar een niet meer in gebruik zijnde hydro-elektrische centrale gaat. Aan het begin hiervan staat een groot bord met gevarendriehoeken, waarop twee reddingswerkers een persoon op een brancard de berg afvoeren. Een korte samenvatting van het hele verhaal: ga alleen met een gids naar boven en als je dat niet doet ga minstens met vier personen, neem een bivakzak mee, voor twee dagen voedsel en drinken enz. enz. en bedenk dat de gevoelstemperatuur boven onder nul kan zijn en er meestal geen enkel zicht (oriëntatie) is. Op de gehele route is geen markering of een richtingsbordje. Op grote delen zijn zelfs geen loopsporen aanwezig. Eigenwijs als we zijn laten we ons niet afschrikken, ondanks dat de mist net boven ons hangt. De weg stijgt gestaag en er moet over hekken worden geklommen.



Zoals mevrouw beloofd heeft, gaat de ondergrens van de mist met ons mee en we krijgen een mooi zicht op Lough Acoose



Aan het einde van de weg kunnen we kiezen tussen twee routes. Op advies van mevrouw nemen we de rechtse route. We moeten hier door een zeer drassig terrein om het begin van een bergrug te bereiken.



 Er bloeit hier een bleek orchideetje.



 Spoedig kijken we bovenop Lough Eighter.



Via de rug gaat het gestaag omhoog; de mist blijft gelijk met ons stijgen en het uitzicht wordt steeds grootser.



 Op het laatste stuk van de rug gaat het behoorlijk steil omhoog.



Zo bereiken we de westelijke top van de Caher, maar nu zitten we volledig in de mist. Wel is er een mini-schuilhutje.



We gebruiken het kompas om de richting van het vervolg te bepalen en spoedig zitten we op de juiste kam. Niet lang erna zijn we op de oostelijke top. Hier hebben we een fraai gezicht op het keteldal met zijn drie meren.



We moeten nu een stuk afdalen voor we aan de finale klim kunnen beginnen. Als de mist even optrekt kunnen we het kruis op de Carauntoohil (1041 m) al zien.



Na nog een flinke klim blijkt er op de top al een gids met twee toeristen te zijn die via de normaalroute omhooggekomen zijn. We worden door één van hen bij het kruis vereeuwigd.



 Bij vlagen komt er een gat in de bewolking.



 Zo wordt ook Lough Callee voor ons zichtbaar.



Een bord waarschuwt ons vooral niet een verkeerde richting op te lopen.



 Wij blijven rustig zitten voor onze lunch; door een muurtje beschermd tegen de wind.



Voor de terugweg lopen we tot de Caher dezelfde route en gaan dan spoorloos over een brede rug naar beneden.



 Links van ons zien we Curraghmore Lake liggen.



 Achter ons lijkt de top al weer ver weg.



 Er volgen steile en minder steile gedeeltes. Vooral aan het eind moeten vele drassige passages worden genomen.



Op een pas komen we weer op de route van de Kerryway. We moeten nog een stuk afdalen. Wat lager in het dal wordt het wat lieflijker.



Ons B&B Stepping Stones is snel gevonden. We worden hartelijk ontvangen en storten ons spoedig op de thee met Cookie in de gezellige huiskamer (ons huis is jullie huis). Na de douche even lekker languit op bed in ons knusse kamertje.



Op het avondeten is weinig aan te merken. De heer des huizes heeft verteld dat hij ook pindakaasijs maakt en dat wil ik wel proberen: als dessert krijg ik bosvruchtencrumble met pindakaasijs. En wonder boven wonder smaakt het ook nog. We hebben hier voor twee nachten geboekt. Mocht de beklimming van de Carauntoohil mislukt zijn, dan konden we van hier nog een tweede poging wagen. Nu moeten we ons morgen binnen of in de omgeving vermaken. Misschien niet zo slecht, want de weersvoorspelling belooft weinig goeds. Na deze inspannende dag is het geen straf om naar bed te gaan.

woensdag 12 juni 2013    Stepping Stones - Shamrock   11,5 km   420 m stijgen 410 m dalen

's Morgens vroeg wordt er op onze deur geklopt. Een geëmotioneerde heer des huizes vertelt dat zijn vrouw vannacht een grote hoeveelheid pillen heeft ingenomen en dat de ambulance is gebeld. Wij kunnen hier niet langer blijven. Een buurvrouw zal proberen ons nog een ontbijt te serveren. De buurvrouw, die niet meer zo jong is en zo uit een Engelse serie weggelopen kan zijn, heeft ook nog een hoogbejaarde vader in huis, die ook nog een ontbijt moet hebben. Al met al een chaotische situatie. Als ze denkt alles klaargezet te hebben, is er nog geen brood. Als reactie hierop vraagt ze talloze malen op we nog verse thee willen hebben. Als de ambulance komt kan mevrouw nog wel ondersteund naar de wagen lopen. Wij bedenken waar we vannacht moeten slapen. We doen de buurvrouw een voorstel en zij zal het proberen te reserveren en dat lukt. Helaas worden we nu gedwongen er met met een slechte weersvoorspelling op uit te gaan, maar voorlopig is het nog droog. Niet ver hier vandaan moet zich Rock Art (een vis uitgehouwen in steen) bevinden. We passeren een spannende boomhut



 en een klein geaderd witje dat op beter weer wacht.



We doen een poging de Rock Art te vinden, maar bij het oversteken van een beek



schept Lilians haar schoen vol met water, waarna we aan de overkant in een soort wildernis komen. Ze druipt letterlijk en figuurlijk af.



 We volgen eerst nog het plaatselijke Brida circuit



voor we op de Kerryway komen. Met het droog zijn is het gedaan en alle regenbescherming wordt weer te voorschijn gehaald. Een tapuit deert het niet



 en wij gaan ook weer onverstoorbaar verder.



 De beekjes zwellen flink.



Intussen hebben we een pas naar Black Valley genomen. De naam Black Valley dankt deze vallei aan het feit dat er pas in de 60-er jaren van de vorige eeuw elektriciteit kwam. Bij de eerste boerderij staat
een  standing stone.




We proberen de schoonheid van dit weer te ontdekken met druppels regenwater aan een pitrusstengel.



Een doorleefde meidoorn, die dapper stand heeft gehouden in dit barre klimaat, in de mist.



Het laatste stuk naar ons nieuwe B&B wordt opgevrolijkt door een haag van bloeiende rododendrons.



Dit nieuwe overnachtingsadres wordt bestierd door een pittige oudere weduwe. Haar tiener kleindochter, die nu al vakantie heeft, komt regelmatig over de vloer en helpt een handje. Bij het avondeten ontmoeten we een Nederlandse man uit Heteren, die ook hier overnacht. Het is zijn eerste meerdaagse wandeltocht. Met een Action-poncho van 1 Euro is hij nauwelijks beschermd tegen dit weer en hij heeft het wel gezien. Het is prima keuvelen met hem. Wij gaan morgen met de boot naar Killarney en dat is hij ook van plan.

donderdag 13 juni 2013  Schamrock - Killarney   14 km   lopen   17 km   varen
                                                                                  100 m stijgen 180 m dalen

Mevrouw reserveert de boot voor de Nederlander. Hij wil zo weinig mogelijk meer lopen en zegt na het ontbijt ons wel weer om twee uur bij de boot te zien. Wij willen de dag volop benutten en verlaten ons onderkomen.



We zijn nauwelijks vertrokken of we krijgen al een bui over ons heen. Al dalend lopen we het dal uit de rivier volgend.



Over een brug komen we op het vervallen landgoed Lord Brandons Cottage. Door een poortje komen we in de overwoekerde tuin.



 De cottage zelf is een soort spookhuis



 en er is ook een soort belvedère.



Op het landgoed bevindt zich tegenwoordig de aanlegplaats van de boot naar Killarney met overdekte wachtruimte en restaurant. Wij willen het stuk van de Kerryway, dat we zouden missen door de boottocht, op en neer lopen. De route gaat langs de zuidkant van het Upper Lake. Omdat we vroeg zijn, zien we nog een paar edelherten wegschieten. Er loopt hier een smal paadje op een dijk door het moeras. We besluiten hier koffie te drinken met de voeten boven het water.



 Het weer is een afwisseling tussen felle buien en opklaringen.



Verderop lopen we over een vlonderpad.



Daarna gaat het omhoog tot we de autoweg van de Ring of Kerry bereiken. Boven de weg staat een dichtgemetselde kapel.



De Galway's River stroomt hier met veel geraas omlaag naar het Upper Lake.



We keren weer om en op een mooi punt met uitzicht genieten we van onze lunch.



 Langs het pad zien we ook velden zonnedauw.



We zijn op tijd bij de aanlegsteiger, maar van de Nederlandse man is geen spoor te bekennen. We gaan met zeven personen in een klein bootje. Drie Amerikanen van zeer zwaar postuur zijn medepassagiers. Een vrouw wordt met veel moeite in het bootje gewerkt, dat meteen slagzij maakt. Lilian wordt meteen verzocht aan de andere zijde te gaan zitten. We krijgen allemaal een zwemvest om. Na een vaartocht over het Upper Lake gaan we een rivier op die soms breed en soms zeer nauw is. In de nauwe gedeelten werpt de schipper zijn hengel uit (alle vissen moeten hier ook doorheen).



Zijn eerste beet is een kanjer van een zalm, maar die weet te ontsnappen. Het landschap is fraai, we passeren o.a. Elephant Rock.



 Bij een volgende nauwe passage wordt de hengel nogmaals uitgeworpen.



 Het resultaat mag er zijn, een flinke zalm.



Aan het eind komt de rivier uit in Muckross Lake. Dat gaat via een stroomversnelling onder een romantisch bruggetje.



 We verlaten dit meer onder een stenen boogbrug.



 De hengel wordt weer uitgeworpen en al snel zit er deze keer een beekforel aan de haak.



Het Lough Leane waar we nu op komen is een stuk groter en de flinke wind zorgt voor veel golfslag.



We zijn dan ook blij niet voor in de boot te zitten. Er komt veel water overheen. Dan zien we Ross Castle opdoemen, het eindpunt van onze vaartocht en de Kerry Way.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten