Gisteren de moeilijke beslissing genomen: lopen we zaterdag met bewolkt en relatief gematigde temperaturen of zondag met zon en hogere temperaturen, Gezien de ervaringen met onze laatste sessie van het Oosterscheldepad kiezen we voor de zaterdag, Mede dankzij de talloze werkzaamheden wordt het een lange reis. Om kwart voor elf kunnen we in de benen. De eerste meters zijn ons bekend van de vorige wandeling door een heel aardig aangelegde soort heemtuin.
Grote pollen echt walstro lichten fel op.
Na een houtwal komen we bij de Terluchtse Weel, ontstaan bij een dijkdoorbraak van de Schenge.
In de 14 e eeuw vertrok hier een veer over de Schenge naar het eiland Wolphaartsdijk..Wij duiken het ingepolderde land in waar vroeger de Schenge stroomde.
De kerk van Wolphaartsdijk doemt al op aan de horizon.
We passeren het natuurgebied De Weel, dat in de in 1649 drooggelegde Heerenpolder ligt.
De omgeving van deze voormalige kreek trekt veel vogels aan. Even buiten Wolphaartsdijk staat een opmerkelijke molen. Hij werd gebouwd in 1818 als grondzeiler. Na een conflict over windrechten werd hij in 1894 10,5 m verhoogd en kreeg een stelling op 8,90 m. Na een brand in 1993 werd de molen nog eens 70 cm verhoogd, zodat de vlucht 22 m kon bedragen.Momenteel maalt hij vrijwel elke dag voor de warme bakker.
Na het passeren van het kerkhof
ronden we de met fruit volgeplante Fredericapolder. We komen uit op een dijkje met huizen waar het erg druk is. Er blijkt een rommelfietstocht te zijn georganiseerd, een soort vrijmarkt door omgeving. Spoedig gaan wij een onverhard dijkje met schapen op en is de rust wedergekeerd. Waar het asfalt van de Noorddijk begint hebben we nog zicht op de kerk van Wolphaartsdijk.
Het neo-byzantijnse gebouw uit 1862 verving de gesloopte kerk uit 1370. Langs de Noorddijk bloeien kaardenbollen.
Aan het eind van de dijk komen we bij het Veerse Meer, Onderaan de dijk houden we onze lunchpauze. grote groepen vogels op het water blijken bij maximaal inzoomen allemaal futen te zijn.
Bij de Zandkreekdam steken we over naar Noord-Beveland., waarna we weer langs de Oosterschelde lopen. Spoedig zien we bij laag water een paar lepelaars.
Wat later passeren we de resten van het Katse Rak, een stroomgeul die toegang gaf tot de haven van Kats. In 1583 werd hij opgenomen in de Leendert-Abrahampolder en had de haven geen functie meer.
Door de polder naderen we Kats. In de dijk is duidelijk de coupure te zien, waar we door moeten
om in de Dorpsstraat te komen.
Buiten de coupure lag vroeger de haven, aan het eind van de Dorpsstraat de kerk van Kats.
Aan de kerk uit 1687 zit het z.g. Nieuw-Zeelandhuis vast. Even buiten Kats bij de nieuwe haven ligt een enorm verlaten complex dat gebruikt is bij de aanleg van de Oosterscheldedam.
Langs de dijk lopen we naar de Zeelandbrug. Na meer dan 50 jaar nog steeds een juweeltje van bouwkunst.
Nog spannender is het gezicht als je onder de brug tot even boven het water afdaalt en dan naar de andere oever kijkt door 54 pijlers, 5 km ver.
We besluiten hier van de route af te gaan. In Colijnsplaat rijdt op zaterdag geen bus. Daar zouden we een taxi moeten nemen naar de bushalte buiten Colijnsplaat. Wij lopen er nu rechtstreeks heen. Ook deze wandeling vinden we geen topper en helaas maakte het weer alles erg grauw. De lange terugreis duurt langer dan gepland door treindeuren die niet willen sluiten.