zondag 2 februari 2014
In onze afvinkreeks van Capitoolwandelingen is Kraggenburg aan de beurt. Niet de gemakkelijkste plaats met openbaar vervoer, maar wel te doen. Met de Valleilijn koersen we naar Amersfoort, maar bij Barneveld-Noord valt de stroom uit. Gelukkig duurt dat niet lang en gaat het op topsnelheid verder, Vlak voor Amersfoort gaat het weer mis. De trein komt nog nauwelijks van zijn plaats en haalt net het uiteinde van het perron. Wij zien onze intercity naar Zwolle vertrekken. Aangezien onze bus in Zwolle maar eens per uur gaat. Wordt het reisschema nog ingewikkelder. We gaan met de sprinter naar Zwolle, dan met de sprinter naar Kampen, vandaar met de bus naar Emmeloord, waar we een half uur mogen wachten op een groot kaal en koud plein onder de Poldertoren.
De toren was eerst een watertoren met een carillon bovenin. Later was de watertoren niet meer nodig en kwam er beneden een VVV en boven een restaurant met een Michelinster. Vorig moesten ze de toren verlaten: de gemeente kon het noodzakelijke onderhoud niet betalen. Wij gaan weer verder met de bus naar Kraggenburg, waar we vroeg in de middag aankomen.
We beginnen onze wandeling bij de haven aan de Leemvaart.
Spoedig duiken we een smal slingerend paadje het bos in. Soms wordt het bos onderbroken door drassige weilandjes, waar we soms diep in de prut zakken.
Het Voorsterbos is van oorsprong een productiebos van Staatsbosbeheer. Natuurmonumenten heeft het overgenomen en probeert er een natuurlijker bos van te maken. Doordat er vocht in overvloed is, gedijen de mossen er ook goed.
Het voorjaar wordt al aangekondigd door bloeiende hazelaarkatjes.
Als we een weg zijn overgestoken komen we in de z.g. dennenzaadplantage. Staatsbosbeheer had hier grove dennen geplant op vruchtbare grond. Ze hoopten hier zo uitstekende dennenzaden te oogsten,
Grovedennenhout was toen nog zeer in trek als mijnhout. Tegenwoordig ligt het complex er wat verwilderd bij.
We komen nu in open boerenland, waar we in de verte een bouwsel zien dat ons volgende doel is. Zo'n 200 jaar geleden hadden schippers die van de Zuiderzee via het Zwarte Water naar Zwolle wilden varen veel last van de verzanding van de uitmonding. Een ingenieur bedacht een pan om de scheepvaart verbinding te verbeteren, maar Rijkswaterstaat zag er niets in. Toen begon hij met behulp van geldschieters zelf aan de uitvoering. Hij liet vele kilometers in de Zuiderzee een vaargeul baggeren met aan weerszijden een strekdam. Aan het eind van deze vaargeul wierp hij een terp op en maakte hij een vluchthaven. Op de terp kwam i 1845 een houten bouwsel, waar een tolwachter voor de inkomsten moest zorgen. Omdat de dammen en de terp met behulp van kraggen uit het achterland waren opgeworpen, werd de woning ook wel Kraggenburcht genoemd. hier komt dus de naam Kraggenburg vandaan. Omdat dit nu de naam van de nieuwe plaats in de N.O.polder is, wordt deze plaats nu Oud Kraggenburg genoemd. Aan het eind van de strekdam is nog een lichtmast zichtbaar.
Schippers probeerden in het holst van de nacht dit punt te passeren, om zo de tol te omzeilen. Het project was geen succes en er was nauwelijks geld voor onderhoud. In 1875 nam Rijkswaterstaat de boel over. Tijdens een storm in 1877 werd de houten woning vernield, Rijkswaterstaat liet er toen een stenen huis bouwen met een gietijzeren frame, waarop een vuurtorentje kwam te staan.
Tegenwoordig is het particulier eigendom en fungeert als holistisch centrum. Op een bankje voor dit complex nuttigen we onze lunch. We gaan daarna verder door akkers en weilanden langs de voormalige "oever" van de vaargeul, die nog duidelijk zicht baar is dor het hoogteverschil. Er staat een bijzonder bankje om alles goed van boven te kunnen opnemen.
We blijven de kaarsrechte vaargeul volgen. Het laatste stuk is een verhard pad door een vogelreservaat.
Aan het eind klimmen we op de dijk van de NO-polder. In het Zwanendiep zien we nog restanten van de strekdammen liggen. In de polder zijn die vrijwel overal weggehaald. Middenin het Zwanendiep ligt het natuurreservaat Vogeleiland. Eenmaal per week is er per boot een excursie naar toe. Je moet wel vroeg uit de veren, want de vertrektijd is 6.00 uur.
Over de kruin van de dijk lopen we naar de Kadoelersluis.
We lopen nu een stuk door het Kadoelerbos en langs het Kadoelermeer. In het meer liggen twee eilanden.
In het riet zien we een zilverreiger staan. Voor het riet zwemmen nog een paar eenden, maar te ver weg voor herkenning. Gelukkig brengt het fototoestel uitkomst met 80 x zoom. Dat levert geen fraaie foto op, maar wel een bruikbare herkenning. We houden het op een paartje grote zaagbekken. Die zien we niet elke dag.
We duiken weer het bos in. Een pad is nauwelijks zichtbaar, maar paaltjes van het kraggenpad wijzen ons de weg.
Als we bij de Voorstersluis aankomen,
gaan we langs de Zwolse Vaart lopen. Aan beide zijden is bos. Aan de overkant bevindt zich het Waterloopbos. Wij ploeteren verder door klei en prut. Als een helling genomen moet worden kost dat in deze glibber veel moeite.
De zon staat al vrij laag en de Zwolse Vaart ligt wat somber bij.
Voor ons is het niet ver meer naar ons uitgangspunt. Het duurt echter nog wel een half uur voor de bus komt. Gelukkig staat er een hoge stenen bank aan de haven, die ons tegen de wind beschermt. Dit keer kunnen we de rechtstreekse bus naar Zwolle nemen voor een toeristisch ritje voor een uur.
Leuk om door een stukje nog onbekend Nederland te lopen en alweer met prachtig weer. Een 7+.