mei 2000
Vrijdag
5 mei, Rotterdam - Noordzee
Drie
kwartier wachten in Rotterdam, drie kwartier wachten in de rij voor
de P&O balie. Twee uur voor vertrek op de boot en er gebeurt bar
weinig. Onze 'luxe' legbatterij is een stapelbed met een kapstok en
spiegel. Geen tierelantijntjes. Op het achterdek genieten we van een
brandend zonnetje. Lekker na een kwakkelweek, waarin zelfs de
verwarming aan moest. Er zijn veel mannen aan boord van de Norsun.
Met biertje én bierbuik. Na een moeilijke draai van de Norsun,
verlaten we met een snelheid van 40 km per uur de Europoort met z'n
tanks, hijskranen, schoorstenen en windturbines. Buiten is het koud,
maar ook binnen in de Quiet Room is het onaangenaam frisjes. Dan maar
een kopje koffie in de bar. Ik lees stukjes krant; Leendert verveelt
zich. Waarom hebben we geen scrabble meegenomen? We rekken de tijd
tot tien uur en gaan slapen. De bedden zijn erg goed, maar helaas
zijn dronken passagiers 's nachts en 's morgensvroeg erg luidruchtig.
Zaterdag
6 mei, Noordzee - Edale
Rond
halfzeven, Engelse tijd, is het schip al in de haven, maar wij mogen
pas om kwart voor acht aan land. Weer wachten. Omdat er op zaterdag
geen rechtstreekse bus naar Manchester gaat, moeten we twee keer
overstappen, op het busstation van Huil en in Leeds. De informatie is
nul komma nul. Daardoor missen we in Leeds de bus. Hij rijdt voor
onze neus weg. Weer één uur wachten. We nemen maar een kopje
koffie. Het is nog wennen aan de hoge prijzen. De koers van één
pound is 3,88 gulden. Een sloeberig ouder stel naast ons neemt ieder
een stuk taart en een gevulde koek. Die zitten blijkbaar beter in de
slappe was. In Manchester moeten we weer twee uur wachten. Leendert
wil ergens eten; ik niet. Uiteindelijk eten we in een parkje restjes
brood en zalmsalade. Een aftands treintje,
alles is geprivatiseerd in Engeland, brengt ons voor zes pound in drie kwartier naar Edale, waar we ons installeren op de camping. Niet zo'n rij-aan-rij camping, maar in een ruim weiland, met uitzicht op drie oranje tentjes en de bergen.
En met geruis van de trein op de achtergrond. Edale ligt in de midle of nowhere tussen Manchester en Sheffield, heeft een kerk, winkeltje én een lnn. Het is een knooppunt in een netwerk van wandelingen en hier begint de Pennine Way. Het pleintje voor de Old Nag lnn, waar we onze eerste pubmeal verorberen, wordt bevolkt door oude en jonge "backpackers and wanderers" en enkele mountainbikers. Ik heb gelukkig nog geen Hollands gehoord. Na de vegi chili en een slap biertje, lopen we nog even langs een "brook", Engels voor een mooi dal. Om negen uur sluipen we onze tent in. Het wordt morgen een lange dag.
alles is geprivatiseerd in Engeland, brengt ons voor zes pound in drie kwartier naar Edale, waar we ons installeren op de camping. Niet zo'n rij-aan-rij camping, maar in een ruim weiland, met uitzicht op drie oranje tentjes en de bergen.
En met geruis van de trein op de achtergrond. Edale ligt in de midle of nowhere tussen Manchester en Sheffield, heeft een kerk, winkeltje én een lnn. Het is een knooppunt in een netwerk van wandelingen en hier begint de Pennine Way. Het pleintje voor de Old Nag lnn, waar we onze eerste pubmeal verorberen, wordt bevolkt door oude en jonge "backpackers and wanderers" en enkele mountainbikers. Ik heb gelukkig nog geen Hollands gehoord. Na de vegi chili en een slap biertje, lopen we nog even langs een "brook", Engels voor een mooi dal. Om negen uur sluipen we onze tent in. Het wordt morgen een lange dag.
Zondag
7 mei, Edale - Crowden 26 km
Waarom
zijn we eigenlijk in Edale?
Het
begon allemaal in januari 1999. Ik wilde naar Engeland met vakantie.
Niet Schotland of Wales, maar Engeland. Leendert was nog nooit in
Engeland geweest, behalve op Heathrow en vond het prima. Maar liever
geen kustpad. Bij Stap-voor-stap
in
Arnhem nemen we een overzichtskaart met de langeafstandspaden van
Groot- Brittannië mee. Na bestudering thuis, trekt de Pennine Way
ons wel. Het loopt over de ruggengraat van Engeland, kent
verschillende landschappen, drie Nationale Parken en kan niet door
iedereen gelopen worden. Ook een van mijn voorwaarden. We kopen twee
boekjes voor het Zuidelijke en Noordelijke gedeelte. Via internet
komen we aan een klein overzichtelijk groen boekje met alle
accommodaties per plaats in staan en voor de rest nog wat aanvullende
informatie over winkels, banken en transport. Het plan om in mei 1999 te gaan loopt spaak, omdat we een te druk thuisprogramma hebben. Het plan
belandt in de koelkast (aangezien wij niet over een ijskast beschikken).
Begin
2000 worden de plannen concreter. Ondanks mijn twijfel of dit wel het
mooiste pad is. Mei is de beste tijd met de meeste kans op droog
weer. Om de 412 km in een relaxed tempo te lopen hebben we drie weken
nodig. We kunnen pas na 4 mei vertrekken, omdat Leendert nog een
uitvoering met zijn koor heeft. We nemen de tent mee, om flexibel te
zijn en niet afhankelijk te zijn van de Bed &
Breakfast-accomodatie. En natuurlijk om kosten te sparen, want de
gemiddelde B&B kost al gauw 16 pound. Toch grofweg 60 gulden per
persoon. Zo
gezegd, zo gedaan.
Terug
naar Edale. De goden zijn met ons. Om halfzeven reeds een zonnetje op
de tent. De tent is vochtig van de dauw en droogt langzaam. Eerst
plassen en water halen. In de schuur zijn veel wc's en wasbakken
gemaakt. Sober, functioneel. Leendert klaagt altijd dat het
mannengedeelte zo vies is.
Lekker
buiten ontbijten. Nog een paar dagen Leenderts befaamde cruesli-brinta-melkpoedermengsel met appel en sinaasappel. Ik heb
zin om te lopen, hoewel de rugzak erg zwaar is en de eerste dag 26 km
moet worden afgelegd. We starten om kwart over acht.
Grindsbrook-Booth is een mooi begin van het dal.
De eerste "stile" dient zich aan. We passeren een paar huizen en al gauw is er niets meer. Behalve schapen.
Jacobs ladder (ooit een afstekertje van een herder) is een pittig klimmetje. En dan zijn er de "moors", leeg en verlaten. Kinder Low (633m) is een grote hoop turf met her en der stenen, veel wind en uitzicht op het Kinder Reservoir.
In een stenen nisje zetten we een kopje koffie.
Nu naar het hoogtepunt van de dag: de Kinder Downfail. Het is zondag en veel mensen zijn op pad. We komen op deze hoogte zelfs een fietser tegen. En mensen die hardlopend door het landschap joggen. Wat je maar leuk vindt. De Kinder Stout waterval valt tegen (zoals verwacht). Het is slechts een pisstraaltje én picknickplek voor velen. Wij zoeken een beschutte lunchplek. In een beekgeul vindt Leendert het ultieme plekje, onzichtbaar voor de anderen. Kaas, tomaat, sla, kokosbrood en hazelnootpasta. We zijn nog niet halverwege na vijf uur lopen. Na de lunch voelt de rugzak weer zwaarder. Leenderts schouders zijn pijnlijk en ik krijg het op mijn rechterheup. Crowden lijkt ver weg. Op naar Mill Hill (644 m), de tweede flinke klim. De toppen zijn hier geen echte puntige toppen, zoals in de Alpen, maar hoogvlakten met stapels stenen en hopen turf. Het is kaal, en allesbehalve groen. Maar het moet gezegd, het weer is buitengewoon. In regen en mist is dit een hel. De bewegwijzering van de Pennine Way is schaars. Er is een wirwar van paden, maar met onze bijbel van Tony Hopkins lukt het gemakkelijk. Na Mill Hill komen we op geplaveid pad. Oneindig lang, lang, lang. Met steeds een autoweg in zicht. Na het oversteken van de autoweg komen we in een vreemd landschap van holle wegen en kreken in turf, ontstaan door erosie.
De hele Pennine Way lijdt onder de erosie. National Trust renoveert met stenen paden de ergste stukken, die anders niet meer begaanbaar zijn. Zo moet de natuur langs het pad zich weer kunnen herstellen.
De eerste "stile" dient zich aan. We passeren een paar huizen en al gauw is er niets meer. Behalve schapen.
Een hek onder een brug moet de schapen op het juiste land houden.
Jacobs ladder (ooit een afstekertje van een herder) is een pittig klimmetje. En dan zijn er de "moors", leeg en verlaten. Kinder Low (633m) is een grote hoop turf met her en der stenen, veel wind en uitzicht op het Kinder Reservoir.
In een stenen nisje zetten we een kopje koffie.
Nu naar het hoogtepunt van de dag: de Kinder Downfail. Het is zondag en veel mensen zijn op pad. We komen op deze hoogte zelfs een fietser tegen. En mensen die hardlopend door het landschap joggen. Wat je maar leuk vindt. De Kinder Stout waterval valt tegen (zoals verwacht). Het is slechts een pisstraaltje én picknickplek voor velen. Wij zoeken een beschutte lunchplek. In een beekgeul vindt Leendert het ultieme plekje, onzichtbaar voor de anderen. Kaas, tomaat, sla, kokosbrood en hazelnootpasta. We zijn nog niet halverwege na vijf uur lopen. Na de lunch voelt de rugzak weer zwaarder. Leenderts schouders zijn pijnlijk en ik krijg het op mijn rechterheup. Crowden lijkt ver weg. Op naar Mill Hill (644 m), de tweede flinke klim. De toppen zijn hier geen echte puntige toppen, zoals in de Alpen, maar hoogvlakten met stapels stenen en hopen turf. Het is kaal, en allesbehalve groen. Maar het moet gezegd, het weer is buitengewoon. In regen en mist is dit een hel. De bewegwijzering van de Pennine Way is schaars. Er is een wirwar van paden, maar met onze bijbel van Tony Hopkins lukt het gemakkelijk. Na Mill Hill komen we op geplaveid pad. Oneindig lang, lang, lang. Met steeds een autoweg in zicht. Na het oversteken van de autoweg komen we in een vreemd landschap van holle wegen en kreken in turf, ontstaan door erosie.
De hele Pennine Way lijdt onder de erosie. National Trust renoveert met stenen paden de ergste stukken, die anders niet meer begaanbaar zijn. Zo moet de natuur langs het pad zich weer kunnen herstellen.
Bij
een plaspauze worden we gepasseerd door een Australiër. Hij loopt de
PW in twee keer één week. Met zijn tempo moet het lukken.
Waarschijnlijk zien we hem niet meer, want hij heeft eten voor vijf
dagen bij zich en gaat misschien wildkamperen (,hoewel dat in
Engeland niet mag). Bij een kreekje maakt Leendert een snelle
aspergesoep. Twee uur later, via een flinke omweg langs het Torsede
Reservoir, zijn we in Crowden. De camping is één groot voetbalveld
en, hé, daar is de Australiër. Er is geen pub in de buurt, maar
terwijl Leendert de tent opzet, ga ik eens informeren bij het "Youth
Hostel". Het meisje achter de balie aarzelt (je moet immers lid
zijn en daar logeren), maar de kok vindt het goed. We kunnen nog
kiezen en een half uur later zitten we aan een 3-gangen diner, met
zoveel koffie en thee als we willen. Lekker en goedkoop. Aan onze
tafel zitten drie mannen. Een van hen eet nauwelijks. Waarschijnlijk
vermoeidheid. Aan de andere tafel zitten twee echtparen.
Alvast
een Evening Meal gereserveerd voor morgen en om negen uur naar bed.
We zitten wel erg dicht bij een drukke weg.
Maandag
8 mei, Crowden - Standedge 18,5 km
Kwart
over zes. Na een drukke nacht wat autoverkeer betreft kan ik net zo
goed opstaan. Leendert heeft me lekker gemaakt met een schone douche
en zo geschiedt. De zon is aanwezig, maar in het Oosten is het
wolkig. Om kwart over acht lopen we richting Noorden, naar Black Hill
(582 m), berucht bij de Pennine Walkers, maar het pad is geplaveid, de
zon is op en wij zijn nog fit.
Gaandeweg
de top wordt het frisjes en trek ik toch maar mijn jas aan. Het pad
is verdwenen en wij zakken diep weg in de turfmodder. Hoe kun je hier
lopen als het regent en mist? Zo'n landschap verwacht je in Groenland
of IJsland, maar niet hier ergens tussen Leeds en Manchester. En dat
is juist het verraderlijke.
Eindelijk
is net voor de top Soldiers Lumb, een stenen duim, in zicht.
De echte top is niet te herkennen. We haasten ons naar de A635. Bij een beekje nemen we een uitgebreide zonnige lunch en zie daar, de drie vrienden uit het Youth Hostel. Nummer drie sluit kreunend en zwetend de rij. Zijn ze ook op weg naar "Globe Farm"'? De rest van de route is saai en loopt langs een aantal waterreservoirs.
We zijn om vijf uur "binnen". De farm ziet er shabby uit. Twee houten hokjes doen dienst als wc en de bijkeuken met aanrecht, wastafel en douche, wordt ook gebruikt als opslag van groenten en allerlei rommel. Maar het kampeerplekje in de tuin is uitstekend.
Ook het eten is pico bello. Een heerlijk maal van soep, bonen-stew, wortelen, spruiten, puree en een gigantische bananasplit, is goud waard. De drie vrienden en een Canadees echtpaar wachten nog op een jong stel, die gisteravond ook in het Youth Hostel waren. Zij kwamen toen pas om negen uur binnen en vonden de hond in de pot. De eigenaresse klaagt dat ze er nog niet zijn, want ze hebben gereserveerd voor halfzeven. Gelukkig. Tijdens ons toetje komen ze binnen. Ze waren op Black Hill verdwaald en zien er vermoeid uit. Vooral het meisje moet aardig wat overgewicht meesjouwen. In geen tijd wordt de maaltijd weggewerkt. We maken nog een praatje om een paar typisch Engelse woorden te ontcijferen, maar sommige begrippen zijn zeer lokaal. Ook zij willen de hele PW in drie weken lopen, met enkele rustdagen. Als we zeggen dat we 21/2 pound voor een camping duur vinden, moeten ze lachen, normaal moet je minimaal 8 pound betalen. Ik drink nog een liter thee en ga naar onze tent.
De echte top is niet te herkennen. We haasten ons naar de A635. Bij een beekje nemen we een uitgebreide zonnige lunch en zie daar, de drie vrienden uit het Youth Hostel. Nummer drie sluit kreunend en zwetend de rij. Zijn ze ook op weg naar "Globe Farm"'? De rest van de route is saai en loopt langs een aantal waterreservoirs.
We zijn om vijf uur "binnen". De farm ziet er shabby uit. Twee houten hokjes doen dienst als wc en de bijkeuken met aanrecht, wastafel en douche, wordt ook gebruikt als opslag van groenten en allerlei rommel. Maar het kampeerplekje in de tuin is uitstekend.
Ook het eten is pico bello. Een heerlijk maal van soep, bonen-stew, wortelen, spruiten, puree en een gigantische bananasplit, is goud waard. De drie vrienden en een Canadees echtpaar wachten nog op een jong stel, die gisteravond ook in het Youth Hostel waren. Zij kwamen toen pas om negen uur binnen en vonden de hond in de pot. De eigenaresse klaagt dat ze er nog niet zijn, want ze hebben gereserveerd voor halfzeven. Gelukkig. Tijdens ons toetje komen ze binnen. Ze waren op Black Hill verdwaald en zien er vermoeid uit. Vooral het meisje moet aardig wat overgewicht meesjouwen. In geen tijd wordt de maaltijd weggewerkt. We maken nog een praatje om een paar typisch Engelse woorden te ontcijferen, maar sommige begrippen zijn zeer lokaal. Ook zij willen de hele PW in drie weken lopen, met enkele rustdagen. Als we zeggen dat we 21/2 pound voor een camping duur vinden, moeten ze lachen, normaal moet je minimaal 8 pound betalen. Ik drink nog een liter thee en ga naar onze tent.
Dinsdag
9 mei, Standedge - Colden 30,5 km
Omdat
de man van Globe Farm vertelt dat de campings in Hebden Bridge
opgeheven zijn (nieuwe eigenaars), rest ons niets anders dan
eindbestemming High Gate Farm. Een stukje verder, bergopwaarts en
anderhalf uur extra. Volgens hem is de route van vandaag gemakkelijk
en goed gemarkeerd. En dat blijkt. Na het ontbijt lopen
we lekker door langs waterreservoirs en over autowegen. Het weer is
heerlijk
en de pijpen kunnen snel afgeritst worden. Ook de M62 naar Manchester, waar we drie dagen geleden met de bus reden, wordt via een speciale hoge voetgangersbrug over gestoken. Bij een zendmast staat een snackbus, waar we een choco-cakeroll kopen. Voor bij de koffie op Black Stone Edge. Helaas moet ik weer plassen en stoppen we iets te vroeg. De echte top is prachtig met grote rotsen in de vorm van twee koppen.
De stenen zijn zwart van het roet uit Manchester en Leeds. Wederom weinig groen en bloeiends. Wederom waterreservoirs. Maar voor ons rijst het Stoodley Peak Monument op.
Een naald van 38 m, dankzij Napoleon gebouwd. Hij lijkt een beetje op Trafalgar Square. We klimmen naar het bordes van de Peak via een pikdonkere wenteltrap om te genieten van de groene heuvels aan de overkant. Lang niet gezien. Een groep schoolkinderen loopt voor ons uit. Wij volgen de Pennine langs een paar boerderijen én, jaja, door een bos!!!
Even later zijn we in Hebden Bridge, steken een stinkende rivier over en zien een steile klim voor ons. Het kost me weinig moeite, al brandt de zon fel in mijn nek. Ondanks een mistig begin van de dag, doet de zon nu z'n best en zonder wind is dat knap warm. Bij een oud kerkhofje (eind 19e eeuw) drinken we nog een kopje Earll
Grey. Het pad is vol bloemen: brem, speenkruid, Blue Bells en koekoeksbloemen.
Dit is de bewoonde wereld. En zie daar. Zwetend en zwoegend, steunend en kreunend is ons drietal in aantocht. Zij overnachten in een B&B, wij hebben net besloten naar de New Delight lnn te gaan, om zeker te zijn van een Evening Meal.
en de pijpen kunnen snel afgeritst worden. Ook de M62 naar Manchester, waar we drie dagen geleden met de bus reden, wordt via een speciale hoge voetgangersbrug over gestoken. Bij een zendmast staat een snackbus, waar we een choco-cakeroll kopen. Voor bij de koffie op Black Stone Edge. Helaas moet ik weer plassen en stoppen we iets te vroeg. De echte top is prachtig met grote rotsen in de vorm van twee koppen.
De stenen zijn zwart van het roet uit Manchester en Leeds. Wederom weinig groen en bloeiends. Wederom waterreservoirs. Maar voor ons rijst het Stoodley Peak Monument op.
Een naald van 38 m, dankzij Napoleon gebouwd. Hij lijkt een beetje op Trafalgar Square. We klimmen naar het bordes van de Peak via een pikdonkere wenteltrap om te genieten van de groene heuvels aan de overkant. Lang niet gezien. Een groep schoolkinderen loopt voor ons uit. Wij volgen de Pennine langs een paar boerderijen én, jaja, door een bos!!!
Even later zijn we in Hebden Bridge, steken een stinkende rivier over en zien een steile klim voor ons. Het kost me weinig moeite, al brandt de zon fel in mijn nek. Ondanks een mistig begin van de dag, doet de zon nu z'n best en zonder wind is dat knap warm. Bij een oud kerkhofje (eind 19e eeuw) drinken we nog een kopje Earll
Grey. Het pad is vol bloemen: brem, speenkruid, Blue Bells en koekoeksbloemen.
Dit is de bewoonde wereld. En zie daar. Zwetend en zwoegend, steunend en kreunend is ons drietal in aantocht. Zij overnachten in een B&B, wij hebben net besloten naar de New Delight lnn te gaan, om zeker te zijn van een Evening Meal.
Anderhalve
kilometer van de route staat de mooie lnn, maar de wc/douchelwastafel
is een armzalig hok voor drie pound. Toch maar douchen voor dat geld.
We zitten nog in zomerse temperaturen buiten. Ongekend! We
willen gaan eten, maar schrikken van het bord voor de lnn: "No
food tonight". Navraag leert dat de kokkin vast zit in de file,
maar als wij willen wachten, nog voor ons wil koken. Onze drie
vrienden hebben pech. Zij krijgen nul op het request. Al liftend
taaien ze af. Misschien zien we ze morgen weer. Wij krijgen
uiteindelijk een heerlijke tomatensoep en cheese-potato-pie. Voor we
naar buiten gaan, maken we nog een praatje met een Engelse gast, die
ooit in Arnhem heeft gewoond, maar Nederland te plat vond. Het is nog
steeds warm. Je zou nog uren buiten kunnen zitten, maar wij kruipen
in ons tentje.
Het
is frisjes en heiïg. Op mijn verzoek lopen we terug naar het dal,
waar we gisteren de Pennine Way hebben verlaten. Dus niet de
"shortcut" naar Alladin's cave. Het
rivierdal is prachtig met BlueBelis, goudveil en grootbloemmuur. We
klimmen. E3ij High Gate Farm, oftewel Alladin's cave worden we door
een allervriendelijkste boer ontvangen
in zijn "Grocery", met excuses voor het wachten. Wij zijn
vroeg en het personeel is er nog niet. We kopen fruit, 4 eieren,
brood en scones. Dat moet genoeg zijn voor anderhalve dag.
Vandaag
is het de dag van de vogels. We zien korhoenders en Canadese ganzen. Prachtig.
We horen wulpen en af en toe leeuweriken, fazanten en piepers. Daarnaast was het ook de dag van "Wuthering Heights". Naambordjes in het Japans leidde de weg naar een ruïne.
Dit huis heeft ooit als inspiratie gediend voor een van de boeken van de Brönte zusjes. Net zoals Ponden Hall, waar we later langs lopen.
We horen wulpen en af en toe leeuweriken, fazanten en piepers. Daarnaast was het ook de dag van "Wuthering Heights". Naambordjes in het Japans leidde de weg naar een ruïne.
Dit huis heeft ooit als inspiratie gediend voor een van de boeken van de Brönte zusjes. Net zoals Ponden Hall, waar we later langs lopen.
Het
is vandaag nog veel meer wind, bewolkte zon en meer moors, maar toch
ook groener. We zitten immers lager. Nu 300 m ten opzichte van Black
Hill, 600 m. Achter een muurtje stoppen we voor de lunch. Ik haal de
eieren uit de rugzak, maar bemerk dat mijn kleding(zakken) onder het
eigeel zit. Stom, maar ik dacht: "gisteren ging het ook goed".
De volgende keer doen we de eieren in een Johma-bakje.
Ons
plan om door te lopen naar Lothersdale, wordt aangepast vanwege een
vermoedelijk dure camping. Na een koude afdaling over graslanden,
belanden we bij de drukke weg van Cowling. Even bij de pub vragen of
we hier kunnen eten en waar de camping is. Helaas nummer één: geen
eten. De eigenaar is net begonnen en zijn vrouw wil niet voor ons
koken. Het is bovendien een ongezellige boel. Een andere backpacker
zit achter een pilsje teleurgesteld voor zich uit te staren. Helaas
nummer twee: de camping ligt aan de drukke weg. Een omaatje stapt uit
de auto, die voor het huis staat, en vraagt "Can 1 help you?".
Haar dochter komt al naar
buiten
en via een zijterras brengt ze ons naar de
schapenwei.
Maar
eerst wordt de hondenpoep van het pad verwijderd en in de schapenwei
gedeponeerd. De was wordt snel van de lijn gehaald. Ook hier is de
wasgelegenheid wat "shabby". Wij zoeken een plek in de
schapenwei en hebben wederom het rijk alleen.
We
gaan op zoek naar een restaurant of pub. Het omaatje stapt weer uit.
"Can
1 help you?". We
lopen wel twee kilometer langs de drukke weg. De twee fish &
chips zaken zijn dicht en de pub serveert geen eten. Dan maar zelf
koken. Op de terugweg ontwaren we plotseling de menukaart van een
chique Frans restaurant. Wel, niet, wel, niet. Het is prijzig. Maar
ze hebben barmeals. Even later zitten we in ons wandelkloffie op een
pluche bank tussen de chique geklede gasten achter asperges met
gerookte zalm. Dan maar genieten. Ook de backpacker uit de pub, zit
met een vriend in de hoek van de bar.
Donderdag
11 mei, Cowling - Malham 29 km
Een
lange dag, dus zes uur op. Er is nog meer wind dan gisteren. Het
voordeel is dat de tent droog wordt ingepakt. Alleen het grondzeil is
nat. We ontbijten met yoghurt en appel.Na
ruim een uur Komen we in Lothersdale aan,
een prachtig bloemrijk dorp. We
worden een tijdje vergezeld van twee wandelende vriendinnen. De wind
wordt steeds harder en speelt met de zon, maar in de luwte van een
oude spoorbrug is het perfect koffie drinken en genieten van de zon. Wederom
ontmoeting met onze drie vrienden, die vannacht in Lothersdale
logeerden. Gezien: primula's,
gewone en slanke sleutelbloemen, gele dotters en witte daslook.We dalen af naar Thorton in Craven.
gewone en slanke sleutelbloemen, gele dotters en witte daslook.We dalen af naar Thorton in Craven.
Nu
volgen we het kanaal van Leeds naar Liverpooi. Jaloers kijken we naar
de "Smail boats". Onze volgende vakantie? Helaas
is het stukje maar kort. Ik zet nog even onze drie lunchende vrienden
op de foto, want het is hun laatste dag.
We vervolgen ons pad langs de rivier Aire. Ook prachtig.
In Gargraves nemen we afscheid van de drie mannen. Zij nemen hier de trein naar Manchester. Jammer dat we geen emailadres uitwisselen. Wij kopen in bij de Co-op. (Een paar dingen voor 11 pound). Leendert koopt ook nog een pakje boter, maar dat moet ie zelf dragen. Het loopt nu een stuk zwaarder, wetend dat we nog 11 km moeten afzien. Het gewicht is nu duidelijk boven mijn break-evenpoint.
We vervolgen ons pad langs de rivier Aire. Ook prachtig.
In Gargraves nemen we afscheid van de drie mannen. Zij nemen hier de trein naar Manchester. Jammer dat we geen emailadres uitwisselen. Wij kopen in bij de Co-op. (Een paar dingen voor 11 pound). Leendert koopt ook nog een pakje boter, maar dat moet ie zelf dragen. Het loopt nu een stuk zwaarder, wetend dat we nog 11 km moeten afzien. Het gewicht is nu duidelijk boven mijn break-evenpoint.
We
zijn weer terug bij de Aire met schitterende dotters, groene weiden
en bloeiend daslook.
Helaas voel ik me niet zo lekker. Door de champignonsoep? Of is het de zware zak? Leendert heeft onder andere de tent, lakenzak en gastankje; ik de slaapzak, nog een gastankje, de pan en het grootste gedeelte van het eten. Ik heb ook de noodmaaltijd. De befaamde couscous.
Helaas voel ik me niet zo lekker. Door de champignonsoep? Of is het de zware zak? Leendert heeft onder andere de tent, lakenzak en gastankje; ik de slaapzak, nog een gastankje, de pan en het grootste gedeelte van het eten. Ik heb ook de noodmaaltijd. De befaamde couscous.
We
passeren Airton, een mooi verstild dorpje aan de Aire, klimmen naar
boven, de rivier onder ons latend, om een prachtig uitzicht op de
krijtrotsen van Maiham te hebben. Vlak voor Maiham dalen we weer af
naar dit toeristisch klimmersoord. Hier zitten veel niet-wandelende
bergsporters. Het is een rustige doordeweekse dag. De camping is duur
(7 pound, exclusief douche) en ik heb het koud. Snel naar de lnn voor
een warm hapje. Het ziet er duur uit. Toch maar gedaan. Ik zie er
weer uit als een boei en het is lastig slapen op mijn verbrande
oorschelpen. Zelfs Leenderts oren zijn verbrand. Maar ja, wie geen
zonnepetje meeneemt moet op de blaren liggen.
Vrijdag
12 mei, Malham - Horton-in-Ribbiesdale 23 km
Binnen
een kilometer vanaf de camping zitten we bij dé attractie van
Maiham, namelijk de Cove. Heel vroeger is door een rivier een grote
ronde krijtstenen muur ontstaan.
De rivier is al lang geleden ondergronds gegaan. Nu resteert slechts een beekje.
We lopen via een trap naar de top van de Cove.
De krijtstenen oppervlakte lijkt wel een honinggraat.
Het stikt hier van de konijnen. Zowel levend als dood.
De rivier is al lang geleden ondergronds gegaan. Nu resteert slechts een beekje.
We lopen via een trap naar de top van de Cove.
De krijtstenen oppervlakte lijkt wel een honinggraat.
Het stikt hier van de konijnen. Zowel levend als dood.
Nu
naar de Maiham Tarn, een meer op 400 m hoogte. We komen zelfs bij de
plek waar de rivier de grond ingaat. Ik word gewaarschuwd voor
"Thieves", maar de enig levende persoon, die ik zie, is
Leendert. Het meer valt me tegen.
Na de waterreservoirs, had ik nu een echt meer verwacht.
Na de waterreservoirs, had ik nu een echt meer verwacht.
We
verlaten Maiham Tarn voor de groene moors en uitzicht op Pent-y-gent
(694m). Onze eerste en enige echte beklimming in deze vakantie. De
wind houdt zich rustig, de zon aarzelt, maar dat je juist aangenaam.
Het betekent wel dat we in een kuil, midden in een schapenwei onze
koffie nuttigen. Helaas hierdoor geen mooi uitzicht. Een boer scheurt
met zijn vierwielige motor door de wei om de schapen te verzamelen.
Gelukkig storen we hem niet. Leendert geniet van zijn gevulde
kokoskoek, ik van de chocola.
We ontmoeten een Pennine Walker met blaren. Hij sukkelt voort. Zelfs na een uitgebreide fotosessie van Leendert, halen we hem bijna in. Vlak voor de vakantie heb ik nog voor Leendert een "donkere-camara-doek" gemaakt. Voor het maken van macro's moet je namelijk op een LCD-schermpje kijken en bij het minste licht kun je al niks meer zien. Leendert hannest met het doek om goudveil in het gevoelige "geheugen" vast te leggen. Dit plantje is namelijk zeer bijzonder in een veenlandschap.
We ontmoeten een Pennine Walker met blaren. Hij sukkelt voort. Zelfs na een uitgebreide fotosessie van Leendert, halen we hem bijna in. Vlak voor de vakantie heb ik nog voor Leendert een "donkere-camara-doek" gemaakt. Voor het maken van macro's moet je namelijk op een LCD-schermpje kijken en bij het minste licht kun je al niks meer zien. Leendert hannest met het doek om goudveil in het gevoelige "geheugen" vast te leggen. Dit plantje is namelijk zeer bijzonder in een veenlandschap.
Nu
opschieten naar Pen-y-gent. Het is al kwart over twee en ik wil op
tijd in Horton zijn om het oudste gastenboek van de Pennine Way te
tekenen. Onze medewandelaar zien we niet meer. De klim naar de
tafelberg is pittig, geërodeerd, maar niet lang.
We worden opgeschrikt door laag overvliegende gevechtstoestellen. Levensgevaarlijk, omdat je ze amper hoort aankomen. Ik kan eindelijk mijn schapenfoto maken. Normaal zijn ze te schuw en al lang weg, voordat ik het fototoestel uit mijn rugzak kan pakken.
We worden opgeschrikt door laag overvliegende gevechtstoestellen. Levensgevaarlijk, omdat je ze amper hoort aankomen. Ik kan eindelijk mijn schapenfoto maken. Normaal zijn ze te schuw en al lang weg, voordat ik het fototoestel uit mijn rugzak kan pakken.
Soms denken we dat we in een duinlandschap lopen. Er zijn veel kuilen in het landschap als gevolg van ondergrondse erosie. "Shake holes" staat er op de kaart.
Jammer van het gehaast, er is zoveel te zien. Vooral sommige Shake Holes, zoals Hunt Pot, z'n schapen en Littie Malham Cove zijn prachtig. In een namiddagzonnetje bereiken we Horton-in-Ribbiesdale. Precies halfzes zijn we bij het café, dat net zijn deuren wil sluiten, maar ik mag nog het visitorsboek tekenen. Bij het postagentschap kopen we nog wat kleine dingetjes. De dame verhaalt over de harde wind van gisteren. Zo erg, dat een oudere, normaal zeer zelfstandige, vrouw zich niet meer staande kon houden en de hulp van anderen moest inschakelen.
Jammer van het gehaast, er is zoveel te zien. Vooral sommige Shake Holes, zoals Hunt Pot, z'n schapen en Littie Malham Cove zijn prachtig. In een namiddagzonnetje bereiken we Horton-in-Ribbiesdale. Precies halfzes zijn we bij het café, dat net zijn deuren wil sluiten, maar ik mag nog het visitorsboek tekenen. Bij het postagentschap kopen we nog wat kleine dingetjes. De dame verhaalt over de harde wind van gisteren. Zo erg, dat een oudere, normaal zeer zelfstandige, vrouw zich niet meer staande kon houden en de hulp van anderen moest inschakelen.
Bij
aankomst op de camping geloven we onze ogen niet: een en al tent. Er
zijn wel drie groepen en zestig tenten! En die moeten allemaal per
geslacht één douche en drie wc's delen? Ik mag van Leendert gaan
douchen, want we hebben slechts één 50 pence stuk. We eten en
schrijven bij de Golden Lion. Het is vrijdagdrukte. Kwart over
negen-. bedtijd. Weg van de caféherrie, naar de campingherrie.
Zaterdag
13 mei,
Horton-in-Ribbiesdale
- Hardraw 23 km
Om
zes uur is het al een drukte van belang op het kampterrein. Tenten
worden ingepakt, de buren staan over de sausages gebogen en een vader
bakt bacon voor zijn zoon. De
auto's staan voor de "deur', dus alles, barbecue, grote
gasbranders, tafeltjes en stoelen, zijn bij de hand. Even later
vertrekken hordes mensen richting Oosten. Het lijkt wel de
Kalverstraat. Maar het moet gezegd, de Engelsen zijn niet lui. De
campingboer maakt nog een praatje. Horton is een knooppunt van
wandelwegen, zoals de Pennine Way, the Ribbie Way, Dales Way en het
Coast-to-Coast pad en uitgangspositie voor het beklimmen van "The
Three Peaks", Wij vertrekken om halfacht voor een lange
geleidelijke stijging langs "pots en caves".
De auteur vermijdt een groot bos. Waarschijnlijk om langs het mooiste stuk van vandaag, Ling Gill, te lopen. Ling Gil] is een klein natuurreservaat rond een kloof, met een grote variëteit aan bomen, struiken en bloemen.
Zo moet het vroeger geweest zijn, voordat de schapen alles opaten. Helaas is het reservaat niet toegankelijk voor ons, de verwoestende mens. Achter het prikkeldraad ontwaren we de mannetjesorchis
en sleutelbloemen. Bij een bruggetje, met het niet-leesbare opschrift: "Anno 1765 thys bridge was repaired at the charge of the whole of West Rydeing", drinken we koffie.
De auteur vermijdt een groot bos. Waarschijnlijk om langs het mooiste stuk van vandaag, Ling Gill, te lopen. Ling Gil] is een klein natuurreservaat rond een kloof, met een grote variëteit aan bomen, struiken en bloemen.
Zo moet het vroeger geweest zijn, voordat de schapen alles opaten. Helaas is het reservaat niet toegankelijk voor ons, de verwoestende mens. Achter het prikkeldraad ontwaren we de mannetjesorchis
en sleutelbloemen. Bij een bruggetje, met het niet-leesbare opschrift: "Anno 1765 thys bridge was repaired at the charge of the whole of West Rydeing", drinken we koffie.
Het
is alweer een mooie dag, nog niet zonnig, maar wel een lekker
wandeltemperatuurtje. Vooral omdat er weinig wind is. We zijn nu zeer
benieuwd naar een oude Romeinse weg, maar we constateren dat deze
compleet geasfalteerd is. We volgen nu een oude "Packhorse
track", vrij vertaald: een lastpaardenspoor. Helaas is deze
kapot gemaakt door crossende auto's, motors en mountainbikers. Daarom
lopen wij over het grasrandje. Ons einddoel, Hawes, ligt in de verte
te loeren. Het is nog vroeg en ik opper het plan om door te lopen
naar Hardraw. Die plaats is niet zo toeristisch en ligt niet aan een
drukke weg. Leendert stemt toe.
Hawes
is vooral belangrijk, vanwege de "Hole in the wall" oftewel de geldautomaat. Leendert pint het maximum van 400 pound. Het is een drukte van belang in Hawes. Veel tea-shops en handgemaakte spullen. Ze teren op het succes van James Heriot, onze TV-plattelandsdierenarts. In de grocery word ik jaloers op Leendert. Ik wil gewicht besparen en hij wil lekker eten. Mijn humeur daalt ver beneden het vriespunt. Ik ben de mensen zat en wil weg. Flink doorstappen over een licht glooiend pad naar Hardraw, waar de enige attractie een waterval moet zijn.
is vooral belangrijk, vanwege de "Hole in the wall" oftewel de geldautomaat. Leendert pint het maximum van 400 pound. Het is een drukte van belang in Hawes. Veel tea-shops en handgemaakte spullen. Ze teren op het succes van James Heriot, onze TV-plattelandsdierenarts. In de grocery word ik jaloers op Leendert. Ik wil gewicht besparen en hij wil lekker eten. Mijn humeur daalt ver beneden het vriespunt. Ik ben de mensen zat en wil weg. Flink doorstappen over een licht glooiend pad naar Hardraw, waar de enige attractie een waterval moet zijn.
Bij
aankomst in Hardraw trek ik bij. Via een nauwe anti-schapen-,
anti-rugzak- en anti- dikke-mensen-doorgang, komen we aan op de
camping. Een perfect privé-weiland met lammetjes voor de tent én de
wasruimte is nieuw en super schoon. De pub is naast de deur en de zon
schijnt volop. Zo wil ik wel altijd kamperen. De waterval-attractie á
80 pence laten we links liggen.
De
pub serveert een superhete chilibonensoep, welke ik moet afblussen
met brood en een pint bier. Rond halftien kruip ik in mijn tent,
terwijl de lammetjes nieuwsgierig komen kijken. Het idyllische
sfeertje wordt helaas verbroken, door een disco , die ergens is
begonnen.
Zondag
14 mei, Hardraw - Tan Hill 24 km
Het
is een heiïge morgen. De schapen maakten me wakker toen ze aan het
tentdoek sabbelden. We zitten buiten zonder jas en ontbijten met
yoghurt en appel. Het beloofd weer warm te worden. We zijn wat traag
(natte tent) en vertrekken pas om acht uur.
Het
dagpatroon tekent zich al af: zes uur sta ik op om te plassen.
Leendert pakt de slaapzak en matjes in. Bij terugkomst zet ik thee en
schil een appeltje of sinaasappeltje. Na het rustige ontbijt, ga ik
de bakjes afwassen en tandpoetsen, terwijl Leendert de tent inpakt.
Tussen halfacht en acht uur vertrekken we. 's Avonds zijn we meestal
voor zeven uur op de camping. We zetten de tent op, douchen heel soms
en gaan al gauw naar de pub voor een pint(je), homemade soup en een
vegetarische of vissige barmaaltijd. Door Leendert steevast
afgesloten met een spannend toetje. Bij voorkeur met warme
custardsaus. Voor halftien liggen we in ons tentje te slapen.
Vandaag
begint het met een flinke klim naar Great Shunner Feil (716rn).
We passeren een dikke, zwetende man. Blij dat wij nog jong, slank, getraind en fit zijn. Op de Feil is een sheiter. Het zijn muurtjes in de vorm van een kruis, zodat je altijd uit de wind kunt zitten. Tegen elke muur staat een bankje. Het is één en al weidsheid. Een mannetje, type marathonloper, komt aanhollen en verdwijnt weer vliegensvlug in een andere richting. Onderweg een korhoen, ik bedoel korhen, van zeer dichtbij gezien. Ook wij "hollen" voort. We passeren een echtpaar, dat uitgeteld op het geplaveide pad zit. Ze zijn op zoek naar de hoogst gelegen pub van Engeland. We vertellen ze dat ze dan precies de andere kant op hadden moeten gaan. Ze besluiten dan maar terug te lopen, maar de pub lijkt mij te ver weg voor hen.
We passeren een dikke, zwetende man. Blij dat wij nog jong, slank, getraind en fit zijn. Op de Feil is een sheiter. Het zijn muurtjes in de vorm van een kruis, zodat je altijd uit de wind kunt zitten. Tegen elke muur staat een bankje. Het is één en al weidsheid. Een mannetje, type marathonloper, komt aanhollen en verdwijnt weer vliegensvlug in een andere richting. Onderweg een korhoen, ik bedoel korhen, van zeer dichtbij gezien. Ook wij "hollen" voort. We passeren een echtpaar, dat uitgeteld op het geplaveide pad zit. Ze zijn op zoek naar de hoogst gelegen pub van Engeland. We vertellen ze dat ze dan precies de andere kant op hadden moeten gaan. Ze besluiten dan maar terug te lopen, maar de pub lijkt mij te ver weg voor hen.
We
bereiken Thwaite en weerstaan de verleiding van een salade. We
speuren naar de route en Leendert gaat om. Even later zitten we beide
achter een heerlijke zondagse tonijn- c.q. kaassalade. We hebben nog
12 1/2 km voor de boeg en maken voort. In single file, zoals het
bordje aan het begin van het grasland gebiedt. De zon is genadeloos
en ik heb deze vakantie nog niet zó gezweet. Het lijkt hartje zomer.
Leendert
vindt dit een van de mooiste stukken. Rechts prachtige hellingen vol
primula's en viooltjes.
Ook valeriaan, daslook, aardbeiganzerik, speenkruid én weer mannetjesorchis.
Links een gevarieerd stukje bos. En midden op het pad een prachtig biedermeier primulaboeketje! Tijd voor een fotopauze.
Ook valeriaan, daslook, aardbeiganzerik, speenkruid én weer mannetjesorchis.
Links een gevarieerd stukje bos. En midden op het pad een prachtig biedermeier primulaboeketje! Tijd voor een fotopauze.
We
komen bosjes mensen tegen. Ook bij Kisdon Force, een waterval.
Volgens het boekje moeten we hier in Keld het beroemde zusje van PW ontmoeten, maar het Coast-to-coast pad is hier helemaal niet gemarkeerd. We hebben al weer twee uur gelopen, maar mogen niet thee-pauzeren. Nog even doorlopen. Bij het laatste muurtje ploffen we neer: brood met chocola en thee. Omdat het zondag is.
Volgens het boekje moeten we hier in Keld het beroemde zusje van PW ontmoeten, maar het Coast-to-coast pad is hier helemaal niet gemarkeerd. We hebben al weer twee uur gelopen, maar mogen niet thee-pauzeren. Nog even doorlopen. Bij het laatste muurtje ploffen we neer: brood met chocola en thee. Omdat het zondag is.
Met
het stijgen wordt het uitzicht weer weidser en weidser. Op
naar Tan Hill, de hoogst gelegen pub van Groot-Brittannië. Na drie
kwartier is onze pub en camping site in zicht. Ook de bijbehorende
weg met auto's, motors en caravan vallen op. Gelukkig had ik me
voorbereid op deze desillusie. Deze wordt wel groter, omdat we niet
kunnen douchen, de koud waterleiding kapot is en de WC niet
doorspoelt. Maar het uitzicht is magnifiek!
Na
een massage van mijn verbrandde kuiten, wordt het een broeierige
nacht.
Maandag
15 mei, Tan Hill - Middieton-in-Teesdale 40 km
Ik
zit op de wc en de eerste druppels vallen. Ik zag niets; het bewijs
is een tijgerprint van druppels op het tentdoek en mijn rugzak, die
in allerijl door Leendert is binnengehaald. Er lijkt niets aan de
hand en we kunnen gewoon buiten zitten.
Vanmorgen
was ik al vroeg wakker door de ganzen en vele korhoenders, maar heb
me toch verslapen. Pas kwart over zeven op! We eten de laatste bruine
boterhammen op. Vanaf nu wordt het knäckebröd.
De
tent is ingepakt en we zitten meteen in de boggy moors en tussen de
korhoenders. Het zicht is vrij goed en dat is wel zo handig, want we
moeten een vaag riviertje volgen.
Het is nu al vreselijk benauwd. Plotseling wordt ik opgeschrikt door een nest korhoenders. Of beter gezegd: een nest korhoenders wordt opgeschrikt door mij. Het mannetje spreidt dreigend zijn vleugels uit en samen met ma en de kuikens zoeken ze wat verderop beschutting voor ons boze mensen. De korhen (denk maar aan de "The Famous Grouse from Scotland", de whisky dus) is te herkennen aan een bruin velletje met een fel rood vlekje boven het oog. De korhaan aan een blauwzwart verendek en een liervormige staart. Het geluid lijkt op een niezend tsjoe-sjwie, het is een vlug klokkend en sissend geluid. Zij komen hier veel voor en er wordt flink op hen gejaagd. Daarom wil "men" de moors graag in stand houden. Er zijn speciale paden voor de jagers. En de muurtjes die we onderweg zien zijn waarschijnlijk ook voor hen bedoeld.
Het is nu al vreselijk benauwd. Plotseling wordt ik opgeschrikt door een nest korhoenders. Of beter gezegd: een nest korhoenders wordt opgeschrikt door mij. Het mannetje spreidt dreigend zijn vleugels uit en samen met ma en de kuikens zoeken ze wat verderop beschutting voor ons boze mensen. De korhen (denk maar aan de "The Famous Grouse from Scotland", de whisky dus) is te herkennen aan een bruin velletje met een fel rood vlekje boven het oog. De korhaan aan een blauwzwart verendek en een liervormige staart. Het geluid lijkt op een niezend tsjoe-sjwie, het is een vlug klokkend en sissend geluid. Zij komen hier veel voor en er wordt flink op hen gejaagd. Daarom wil "men" de moors graag in stand houden. Er zijn speciale paden voor de jagers. En de muurtjes die we onderweg zien zijn waarschijnlijk ook voor hen bedoeld.
We
vervolgen onze weg, nu het fototoestel bij de hand, terwijl twee
ganzen laag overvliegen. Maar weer vergeet ik een foto te knippen. Er
zijn nu twee mogelijkheden: naar Bowes of naar Middieton-in-Teesdale.
Aangezien het laatste de aangewezen route is, als je de Pennine Way
wil lopen, kiezen wij voor en route naar de A66, via God's bridge.
Bij deze natuurlijke brug over een riviertje, drinken we koffie.
De A66 is een mijlpaal in de route. Hier beëindigen wij het zuidelijke gedeelte van de Pennine Way. In 81/2 dag. "Gefeliciteerd." Het eerste boekje kan opgeborgen worden en nummer "North" wordt ter hand genomen. Omdat we graag beiden met het boekje lopen, wisselen we bij de grote pauzes (koffie-, lunch- en theepauze), zodat we om de beurt met het boekje lopen.
De A66 is een mijlpaal in de route. Hier beëindigen wij het zuidelijke gedeelte van de Pennine Way. In 81/2 dag. "Gefeliciteerd." Het eerste boekje kan opgeborgen worden en nummer "North" wordt ter hand genomen. Omdat we graag beiden met het boekje lopen, wisselen we bij de grote pauzes (koffie-, lunch- en theepauze), zodat we om de beurt met het boekje lopen.
De
Noordelijke route is more moors, maar ook een groen plekje bij het
water. En Hannah's meadow is een reservaat om de oude natuurlijke
hooi- en graslanden in ere te herstellen. Het is nu rijk aan dotters en waterranonkels,
maar we zijn eigenlijk iets te vroeg. 's Zomers moet er veel meer bloeien, volgens de beschrijvingen in de "Barn", een oude gerestaureerde schapenschuur. Leendert bestudeert de foto's van de zeldzame bloemen.
maar we zijn eigenlijk iets te vroeg. 's Zomers moet er veel meer bloeien, volgens de beschrijvingen in de "Barn", een oude gerestaureerde schapenschuur. Leendert bestudeert de foto's van de zeldzame bloemen.
Al
dagen komen we de opschriften van Dave en PQ tegen: "Always
north. 180
miles to go. Always
north.". Ze houden de moed erin. Wanneer zouden zij hier gelopen
hebben?
We
zijn van plan bij een boerderij te kamperen, maar we zijn laat en
hebben niet gereserveerd voor het eten en "mevrouw" gaat
uit. Kamperen mag wel, maar het enige vlakke stukje is onder het
keukenraam. Nee, het valt tegen. Vooral als je dan zelf zou moeten
koken. We bedanken, en lopen nog vier kilometer (inclusief klimmen)
naar Middieton-in-Teesdale. Ik ben het zat. Bovendien heb ik geen
theepauze gehad.
Gelukkig
komen we op een zeer goede camping. We staan alleen op een vrij
horizontaal veldje achter de stacaravans. Mogelijk met ochtendzon. Er
is verder geen mens te bekennen en de pub is dicht. Ze hebben lekkere
gratis douches en een "laundry", waar we morgen een wasje
kunnen "draaien".
Tijd
om uit te gaan. De waardevolle spullen gaan in de rode plastic
Kreymborgtas. Bij de receptie ontmoeten we een Pennine-Way-loper die
één dag later dan wij begonnen is en de afgelopen dagen gemiddeld
40 km heeft gelopen. Hij wil weer zo snel mogelijk naar huis, naar
zijn vrouw.
The
King's Head Pub is anders dan andere. Ze
hebben de ambitie een restaurant te zijn. Het sfeertje is te
vergelijken met een Grieks restaurant. We nemen een pittige
tomatensoep (weer té pittig), en roerbakken groenten met cashewnoten
en appel (een stir). Om het helemaal chique te houden, eet Leendert
gingercake met custard en koffie na. Ik zit helaas al vol en lepel
slechts een ijsje naar binnen. Het is zonde om in Engeland een
ijstoetje te nemen, gezien de grote variatie in toetjes. Op de
terugweg bel ik nog even met Moeders. Ook zij hebben mooi weer, maar
morgen is het afgelopen.
Dinsdag
16 mei, Middietan-in-Teesdale - Langdon Beck 22 km
Uitslapen
tot zeven uur. Wasje in de Laundry en inkopen in de stad. Ruzie om de
gingercake. Uit het zicht van de stad worden de boodschappen in de
rugzak gepropt en de was aan de buitenkant van de rugzak gehangen.
Géén gezicht! We passeren twee oudere mannen, blouse open geknoopt,
eentje de krantjelezend, de ander kruiswoordpuzzelend. Waarschijnlijk
twee lokale gepensioneerden, aan de dinsdagochtendwandeling. Ook wij
hebben vandaag een easy-walk langs de Tees. Weinig hoogtemeters.
Volgens het boekje saai, maar voor ons zeer aantrekkelijke lijkende
watervallen en een eldorado van zeer mooie zeldzame bloemen. Ik loop
er zomaar aan voorbij, maar Leendert ontdekt de rose birds eye
primrose, een familielid van de primula, en één enkele gentiaan.
Samen met de gele trollius (ranonkels) is het een plaatje.
Ze staan prachtig, zo langs de Tees.
Op aanraden van de campingbeheerder wijken we af van de Pennine Way (!) om door een schitterend blue- bells bos te lopen. Van verre is het alsof er een paarsblauwe mist tussen de bomen hangt.
We hebben geluk dat het een doordeweekse dag is, want we naderen de beroemde Low en High Force watervallen. Alleen twee amateur-fotografen staan Leendert in de weg. We moeten geduid hebben, want de zon verdwijnt regelmatig achter een wolk, maar uiteindelijk wordt het bruine boggy water van de Low Force
en High Force (21 m) waterval vastgelegd.
We lopen weer door een reservaat, nu van jeneverbessen, wat me herinnert aan onze paaswandeling in de Eifel.
Ze staan prachtig, zo langs de Tees.
Op aanraden van de campingbeheerder wijken we af van de Pennine Way (!) om door een schitterend blue- bells bos te lopen. Van verre is het alsof er een paarsblauwe mist tussen de bomen hangt.
We hebben geluk dat het een doordeweekse dag is, want we naderen de beroemde Low en High Force watervallen. Alleen twee amateur-fotografen staan Leendert in de weg. We moeten geduid hebben, want de zon verdwijnt regelmatig achter een wolk, maar uiteindelijk wordt het bruine boggy water van de Low Force
en High Force (21 m) waterval vastgelegd.
We lopen weer door een reservaat, nu van jeneverbessen, wat me herinnert aan onze paaswandeling in de Eifel.
Tegen
halfvijf zijn we in Langdon Beck, waar we bij de jeugdherberg mogen
kamperen en eten. Als we de volgende keer maar lid worden! De
beheerder is zogenaamd de aanmeidingsformulieren kwijt. Ik word wel
netjes met naam en paspoortnummer geregistreerd. Op de meeste
campings vullen we niets in en krijgen we geen kwitantie, dus zal het
wel zwart zijn.
En
nu lig ik in mijn tentje te schrijven en te luisteren naar de regen.
Juist, de eerste regen na 10 wandeldagen. Het klinkt nog niet
ernstig...
Maar
het wordt ernstig! Ik hoor buiten voetstappen, maak de tent open en
kijk recht in de ogen van twee stieren. Niets aan de hand, tot we
door de beheerder worden gevraagd, de tent te verplaatsen. De boer
vindt het veiliger, omdat de stieren vandaag weer voor het eerst bij
de koeien geweest zijn. Het regent nog en we besluiten na het eten de
tent te verhuizen. Maar hoe? We laten de matjes en slaapzak in de
tent en pakken het geheel, inclusief grondzeil op. Langs de brandtrap
en struiken, over een één-tegel-breed paadje, met ingeklapte tent
lopen is erg lastig. Het nieuwe veldje is wederom hellend. Door de
regen plakt het grondzeil en kunnen we het niet goed leggen. De tent
is niet goed gespannen en 's nachts voelen we de gevolgen: een nat
voeteneinde. Ik kan alleen met opgetrokken knieën, of met mijn benen
op Leenderts matje, droog liggen. Tot overmaat van ramp blijkt 's
morgens dat mijn dagboek en Pennine boekje nat geworden zijn. Is dit
het einde van ons kampeeravontuur?
Woensdag
17 mei, Langdon Beck - Dufton 20 km
Na
een droge nacht, begint het's morgens weer te druppen. Het ziet er
niet best uit. In het voorportaal van de jeugdherberg, pak ik de
rugzakken in. Leendert ontfermt zich over de natte tent. Vervolgens
hullen we ons in regenpak en gamaschen.
Onze
eerste natte dag met vééi wind en regen uit het zuidwesten, recht
in mijn gezicht! Onze tafelgenoot uit de Jeugdherberg, probeert me op
te beuren met het gezegde: "Rain by seven, good by eleven".
Maar regende het nou om zeven uur?
De
wandeling begint goed. We moeten vreselijk lachen om een bord:
"WARNING. Anyone
caught exceeding 5 miles per hour will be stoned to death. This means
YOU."
Het weer is vreselijk. Leendert geeft mij de kaart, want hij ziet niets door zijn beslagen glazen. Bovendien duwt de capuchon zijn bril naar voren. Ik hang de kaart voor mijn borst, zodat de wind er geen grip op krijgt en ik mijn handen vrij heb voor het klauteren.
Ik heb voortdurend een snotneus. Grote bellen hangen aan mijn neus. De kletsnatte zakdoek stop ik in mijn mouw tot ik besluit mijn neus met mijn vingers af te vegen. (Vies hé.) Het nadeel van het regenpak met rugzak is dat de zakken niet vrij beschikbaar zijn. En waar laat ik het kompas?
Het weer is vreselijk. Leendert geeft mij de kaart, want hij ziet niets door zijn beslagen glazen. Bovendien duwt de capuchon zijn bril naar voren. Ik hang de kaart voor mijn borst, zodat de wind er geen grip op krijgt en ik mijn handen vrij heb voor het klauteren.
Ik heb voortdurend een snotneus. Grote bellen hangen aan mijn neus. De kletsnatte zakdoek stop ik in mijn mouw tot ik besluit mijn neus met mijn vingers af te vegen. (Vies hé.) Het nadeel van het regenpak met rugzak is dat de zakken niet vrij beschikbaar zijn. En waar laat ik het kompas?
We
lopen onder langs een klif over natte rotsblokken langs de Tees.
Volgens het boekje is hier menige enkel verzwikt en heup gebroken.
Wij komen er ongebroken vandaan en klauteren voorzichtig op handen en
voeten omhoog langs Cauldron Snout, ook weer een schitterende bruine
waterval, die met veel geweld naar beneden dondert. We worden
gadegeslagen door een boer, die controleert of we veilig boven komen.
In
de kletterende regen lopen we naar Birkdale farm. In een hoek van het
huis, uit de wind, in de regen, drinken we een kopje koffie met de
lekkere, vervloekte gingercake. De boer lacht naar ons. "Loveiy
day, isn't it?" Om
elf uur is er blauw in de lucht en een ietsje pietsje zon. We
passeren een berg stenen, wat volgens het boekje een "Moss
shop", een winkel voor mijnwerkers, was. Inmiddels zien we
overal borden met "Danger" staan. Schietgevaar vanwege
militaire oefeningen.
We
naderen Maize Beck, die we geruime tijd volgen. Hé, wij zijn niet de
enige wandelaars. Twee vrouwen lopen aan de andere kant van Maize
Beck. Maar dan hebben ze een probleem, want op regenachtige dagen kun
je de rivier niet zonder natte voeten oversteken. We komen ook voor
het eerst een vrouw alleen tegen, met een nogal zware rugzak. Die
heeft het niet gemakkelijk.
Het
regent met buien. Wij lopen langs de rivier, zonder een duidelijk
pad. Het is soppen door het veen, steeds op zoek naar een niet te
sompige doorsteek. Een zijrivier moet overgestoken worden, maar hij
lijkt overal te breed. Leendert stapt op een steen midden in de
rivier en komt droog over. Ik stap midden in de rivier, want ik durf
niet. De schoenen zijn toch al nat. Met een zeer soppende schoen
bereiken we eindelijk de "Gorge", waar we zelfs droog
kunnen lunchen.
Wolken dreigen en schieten voorbij en wij moeten voort naar High Cup Nick Je zou er bijna aan voorbij lopen. We kijken over het randje naar beneden.
Een breed 'gletsjer'dal omringd door kolommen van doleriet. In de verte zien we de Dale Valley.
Overeind gehouden door de wind lopen we terug. Hier zou je een panoramafoto moeten maken. Soms breekt de lucht open. Onder een deken van wolken zien we groene velden. Een geel kooizaadveid licht fel op.
Wolken dreigen en schieten voorbij en wij moeten voort naar High Cup Nick Je zou er bijna aan voorbij lopen. We kijken over het randje naar beneden.
Een breed 'gletsjer'dal omringd door kolommen van doleriet. In de verte zien we de Dale Valley.
Overeind gehouden door de wind lopen we terug. Hier zou je een panoramafoto moeten maken. Soms breekt de lucht open. Onder een deken van wolken zien we groene velden. Een geel kooizaadveid licht fel op.
Na
een lange afdaling bereiken we ten lange leste Dufton. Helaas met nog
een fikse bui onderweg. We bekijken de B&B huizen en kiezen voor
Gill View. Een schot in de roos! In het halletje gooien we onze natte
spullen op een hoop. Dat duurt erg lang, want met koude handen gaat
het niet zo snel. Mevrouw Huiloek brengt ons naar boven. en laat ons
eerst badderen, voordat de andere gasten komen. Daarna nodigt ze ons
uit voor een kopje thee in de salon.
Zo
gezegd, zo gedaan. Bescheiden nemen we een cakeje. Inmiddels komen
ook de andere gasten binnen, twee gepensioneerde mannen. Ze lopen de
Pennine Way in gedeelten, deze keer tot Alston. Ze missen de pubs en
inns onderweg. Beiden zijn hard toe aan een bad. Terwijl de ene gaat
baden, gaat de andere puzzelen. Hé, zijn dat niet de
gepensioneerden, die we gisteren langs de Tees zagen luieren? Wij
blijven theedrinken en verdiepen ons in een Nederlands (!) boekje
over de Pennine Way van Gerard de Waal uit Maassluis. Ik noteer de
gegevens, zodat we misschien thuis het boekje (uit 1980) bij de bieb
kunnen halen. Het is in eigen beheer uitgeven (GéDéWé drukkerij,
Schweitzedreef 49) dus ik acht de kans klein. Inmiddels is een stel
bij ons komen zitten, zij lopen de Way in tegengestelde richting.
De
B&S dames koken tegenwoordig nog zelden voor hun gasten, maar
verwijzen naar de lokale pub. In Engeland is een pub dé
ontmoetingspiek voor de lokale bevolking. Er is vanavond een
backgammonavond voor de dames en jan-en-alleman komt een pintje
drinken. Wij gaan aan een tafeltje zitten, zo dicht mogelijk bij de
open haard. Ik trek mijn schoenen en uit en zet ze discreet (?) onder
de tafel. Onze medegasten zitten achter twee halveliters bier en die
curry ziet er erg lekker uit.
Ik
verdiep me in mannen, die steeds met los geld in hun zakken rammelen.
Wat is de psyche achter dit fenomeen?
Weer
thuis zijn onze kleren van de kelder naar de lange stokken in de
keuken verhuist. Het huis is duidelijk ingericht op natte gasten. Ik
stop kranten in mijnen schoenen, die voor de kachel, niet te warm
gestookt, worden gezet. Wij gaan in onze 'Twins' liggen, onder de
dekens en een drogende slaap- en lakenzak.
Donderdag
18 mei, Duftan - Carrigill 25,5 km
Na
enige twijfel heb ik gisteren alsnog een "cooked" breakfast
besteld. We hebben immers een lange dag wandelen voor de boeg. Naar
het hoogste punt van de Pennine Way en met slecht weer. Dus misschien
valt de lunch in het water. Mmm, cerials met yoghurt, grapefruit op
sap, toast, jam, bruin brood, bacon, eggs, sausages, champignons, een
gepelde tomaat en thee. De andere gasten slapen nog, dus wij hebben
het rijk alleen. De tafel is chique en uitnodigend gedekt. Geen jam
in kuipje, maar in een glazen schaaltje met een lepeltje erboven. De
eetkamer is rijkelijk versierd, vooral met paarden en op het
kinderstoeltje ligt het visitorboek. Op de kast zien we een kaartje
van een B&B in Carrigill.
De
droge kleren liggen weer op een grote hoop in de gang. Ik vis mijn
spullen eruit. Ha, lekker droge kleren én droge schoenen aan. Ik
voel me herboren. Als we om acht uur afscheid nemen, is het ook
buiten nog droog, maar halfnegen voelen we de eerste druppels.
Halftien gaat het echt regenen en mist hangt tegen de bergen. Gelukkig hebben we de wind op de rug en van opzij.
Halftien gaat het echt regenen en mist hangt tegen de bergen. Gelukkig hebben we de wind op de rug en van opzij.
In
de mist doemt een figuur op. Het is Brian, de stoere kampeerden, die
we gisteren ook in de pub
zagen. Even een praatje maken, maar snel weer verder voordat ik het
koud krijg. Steenmannetjes, stokken en kompas wijzen de weg. Bij
Knock Old Man maak ik een mistige foto van Leendert (Knock old man).
Lange
tijd lopen we in de mist, tot er ineens licht is en het radarstation
van Great Dun Fel] opdoemt. Het ziet eruit als een futuristisch
golfbal. Af en toe verdwijnt hij achter een dik pak mist, om
vervolgens weer tevoorschijn te komen.
Littie Dun Feil is
niet ver meer. Via het zadel staan we nu op 842 m bij de sheiter,
maar ik ben nat en heb het koud. Waarom heb ik mijn handschoenen en
muts thuis gelaten? De sheiter biedt even kniehoge beschutting tot
een hagelbui zich op ons neerstort. Via het volgende zadel met stenen
pad en een berg
stenen zoeken we met kompas de richting en de steenmannetjes. Deze desolate hoogvlakte moet Cross Feil zijn. Met z'n 893 m het hoogste punt van de Pennine Way en van Engeland. Dus niet van Groot-Brittannië, want dat is Snowdon. We genieten van de mist en de buien die nog komen gaan. Ik trek een fleece aan. Het is al kwart over één, maar nog geen lunch(tijd). We soppen verder. Het heeft geen zin de plassen te mijden. Oeps, ik glijd uit. Maar gelukkig glijdt Leendert ook uit, ook ai zie ik dat niet. Ik word misleid door steenmannetjes en loop even de verkeerde kant op. Ik draai me om. Leendert heeft het ook in de gaten, maar ik ben nog blijer als ik Greg's hut in de verte zie.
stenen zoeken we met kompas de richting en de steenmannetjes. Deze desolate hoogvlakte moet Cross Feil zijn. Met z'n 893 m het hoogste punt van de Pennine Way en van Engeland. Dus niet van Groot-Brittannië, want dat is Snowdon. We genieten van de mist en de buien die nog komen gaan. Ik trek een fleece aan. Het is al kwart over één, maar nog geen lunch(tijd). We soppen verder. Het heeft geen zin de plassen te mijden. Oeps, ik glijd uit. Maar gelukkig glijdt Leendert ook uit, ook ai zie ik dat niet. Ik word misleid door steenmannetjes en loop even de verkeerde kant op. Ik draai me om. Leendert heeft het ook in de gaten, maar ik ben nog blijer als ik Greg's hut in de verte zie.
Greg's
hut is een oud mijnwerkershuisje, in 1972 opgeknapt door de British
Mountainering Club. Ze noemen het ook wel een bothy. Het portret van
Greg hangt boven een metalen 'bed'. Er zijn twee vertrekken en een
voorportaal waar wat hout ligt. In één vertrek is een open haard en
wat ijzeren stellages, te gebruiken als bed, tafel en bank. Wij
installeren ons op een paar stoelen. Mijn bewegingen zijn traag. Met
mijn koude vingers draai ik de brander in elkaar voor een kopje
koffie. Het eerste blikje gas is nog steeds niet leeg. Kleumend, met
opgetrokken schouders eet ik het knäckebröd. Even later komt Brian
binnen. Hij installeert zich in de hoek en doet zijn grote
motorhandschoenen uit. Ik ben niet jaloers. Hij rookt een sigaret,
eet nauwelijks en vertrekt zonder een warm drankje, die wij hem
aanbieden. Wij drinken nog een kopje soep, voor we om 14.45 uur de
deur op het haakje doen en onze weg vervolgen. Een brede, lange,
stenige weg, geleidelijk dalend. De weg is bezaaid met kleine paars fluorescerende steentjes. Hoewel we ver kunnen kijken, zien we geen
Brian meer. Schapen, schuilend in de Shake Holes, kijken ons meewarig
aan. "Arme schapen."
De
regenhoes heeft zich inmiddels gevuld met een flinke plas water, die
we even voor Carrigill legen. Op naar het postkantoor voor een B&B.
Het is halfzes en de dochter van het postkantoor wil net sluiten. We
moeten bij een andere deur naar binnen en de natte spullen op de mat
leggen. We wachten geduldig tot ze ons naar de 'Barbie'kamer te
brengt. En zie daar, ook Brian heeft een kamer genomen. Onze kamer
heeft een hemelbed in wit, compleet met rouches, gele rozen en wel
drie kussens.
Op het nachtkastje een mandje met één snoepje. Overal hangen briefjes met aanwijzingen. Mind the step, licht uit, ventilator uit, niet onnodig water gebruiken, eerst schakelaar x aan, dan schakelaar y en dan zou je kunnen douchen. Toch is het even puzzelen, maar dan is het een genot! Ideaal, die temperatuurschakelaars! En ik vind ook nog een flesje shampoo. In een boek vinden we de huisregels en het menu voor het ontbijt. Als we eerder willen eten, moeten we vóór acht uur een briefje in de hal leggen. De koffie en thee is selfservice. Ook lekker makkelijk. Op mijn sloffen ga ik naar de pub. Eén deur verder. Het is nog stil, want wij zijn de eerste gasten. Leendert nestelt zich bij de open haard. Ik mag vandaag weer een drie-gangen-diner.
Op het nachtkastje een mandje met één snoepje. Overal hangen briefjes met aanwijzingen. Mind the step, licht uit, ventilator uit, niet onnodig water gebruiken, eerst schakelaar x aan, dan schakelaar y en dan zou je kunnen douchen. Toch is het even puzzelen, maar dan is het een genot! Ideaal, die temperatuurschakelaars! En ik vind ook nog een flesje shampoo. In een boek vinden we de huisregels en het menu voor het ontbijt. Als we eerder willen eten, moeten we vóór acht uur een briefje in de hal leggen. De koffie en thee is selfservice. Ook lekker makkelijk. Op mijn sloffen ga ik naar de pub. Eén deur verder. Het is nog stil, want wij zijn de eerste gasten. Leendert nestelt zich bij de open haard. Ik mag vandaag weer een drie-gangen-diner.
Weer
'thuis' drinken we nog een kopje koffie in de lounge, met sfeertje
jaren-zeventig. Het bestaat nog!
Vrijdag
19 mei, Carrigill - Knarsdale 19,5 km
Het
regent, maar de spullen zijn weer droog. Op ons gemakje ruimen we de
rugzakken in. Zeven uur aan het ontbijt. De tafel is perfect gedekt
met mooi versierd zilver bestek en papieren rozetjes onder elke kopje
en bordje en óp de boter. Ook de andere tafels zijn gedekt, ook al
is er maar één andere gast. We worden omringd met trouwfoto's van
de familie Bramweli. Leendert verorbert de bacon en sausages, ik eet
uit fatsoen de twee eieren. Cerials, yoghurt vooraf. Toost en jam na.
Ik drink weer veel thee, ook al moet ik dan onderweg vaak plassen.
We
pakken ons goed in. Dat duurt. Mrs. Ann heeft niet zo haar best
gedaan, want de schoenen zijn nog vochtig. Maar de sokken zijn in
ieder geval droog. De gamashen zitten nu ónder de regenbroek, zodat
het water niet in de schoenen loopt. Al hoewel, bij mijn schoenen
maakt het niet uit, want op veel plaatsen is de naad los. Bovendien
is een rits van één gamashe kapot.
We
lopen een tijdje droog, maar dan vallen de voorspelde 'showers', van
korte duur en niet hevig. Omdat we gisteren ons einddoel, 'Alston'
niet gehaald hebben, moeten we vandaag eerst 6 km extra lopen. Er zijn
nog weinig hoogteverschillen en we lopen langs the River South Tyne
óf maken een ommetje door de weilanden.
Gelukkig staan er bomen. In Knarsdale zullen we bepalen of we nog doorlopen naar Greenhead of daar de tent opslaan.
Gelukkig staan er bomen. In Knarsdale zullen we bepalen of we nog doorlopen naar Greenhead of daar de tent opslaan.
In
Alston wordt de voorraad eten voor drie dagen aangevuld met yoghurt,
een halve kilo kaas, 200 gr chocola en kokos. De chocopasta is nog
keihard en komt niet uit de tube, of we zouden hem in de slaapzak
moeten stoppen. (Bij het boodschappen doen, werd ik weer bijna boos,
maar ik had beloofd dat niet te zijn.)
De
zon breekt regelmatig door, maar tijdens lunchtijd zien we alleen
dreigende wolkenvelden in het Noord-Westen. Onder een superhoog in
onbruik zijnde spoorviaduct vinden we eindelijk een droog en redelijk
uitziend plekje. En
zowaar. De zon gaat schijnen!
Om
halfvier zijn we bij Knarsdale op het beslissingspunt. De keuze is
snel gemaakt, want Greenhead is nog 15 km lopen. We haken af en lopen
naar Stonehall Farm. De zon schijnt nu volop en als we het mooie
gazon zien, lijkt het de goede keuze. We hebben een groot vlak (!)
gazon tot onze beschikking, naast een keurig uitziende boerderij. De
zoon des huizes wijst ons de wc en de koud waterkraan. Er is geen
douche. We hangen de tent over de waslijn en zetten een kopje thee.
En niet één keer, want de pot valt om. Ik pak de bidon en vul de
ketel nogmaals. Het gastankje is bijna leeg, en het duurt lang voor
het water kookt. Inmiddels dreigt er wat in de lucht. Na twijfel moet
toch eerst de tent opgezet worden. Ik draai het gas uit en snel wordt
de tent geïnstalleerd. We dumpen de spullen in de voortent. Poeh,
poeh. Gelukkig was het niet voor niets, want het druppelt
regendruppels. in de tent wordt de brander voor de derde keer
aangezet. Zou het nu lukken? Met het laatste gas krijgen we eindelijk
ons kopje thee.
Vijf
uur. Het regent pijpenstelen. Tijd voor een dutje. Zes uur. Droog.
Zeven uur. Een hapje in de lokale pub. Acht uur. Negen uur. Bedtijd.
In de pub wordt het alweer drukker. Waar komen die mensen toch
vandaan? Knarsdale is immers maar een gehucht. Ik bedank voor een lot
voor de loterij, die nu net gaat beginnen.
Zaterdag
20 mei, Knarsdale - Once Brewed 24 km
De
zon schijnt. Alweer om halfzeven buiten aan het ontbijt. Er is nog
niets te beleven op de boerderij. Ik was me met een ouderwetse
waskom. (Net ongesteld geworden.)
Om
zeven uur gaat de boerenzoon in zijn 'tractortje' (vierwielige motor)
naar de schapen. Tijdens de wandeling zien we hoe de moderne
schaapherder te werk gaat. We moeten vreselijk lachen. Op het moment
dat hij met zijn tractortje het veld op rijdt, komen van heide en
verre de schapen aangerend. Over heuvels en door dalen. Ze kennen het
geluid en weten dat ze bijvoer krijgen. Het is maar de vraag wat er
overblijft voor de laatsten.
Wij
wandelen voort. Ook over heuvels en door dalen. We komen een paar
vogelaars tegen én een FITT-er. We zijn zo verbaasd, dat we vergeten
een praatje te maken. De wandeling is vaak sompig door knoppenbies.
Het is benauwd warm. Ook van binnen loopt de hitte op. De spanning stijgt, want we naderen Hadrian's wall. Maar eerst afdalen naar Greenhead. We lopen nog even fout, omdat er elkaar verkeerd begrepen. Als we nu maar niet het certificaat mislopen. We duiken een diepe kuil in en lunchen. Vrij laat, want we moeten nog ver lopen. Ik vind het af en toe saai. Het is bekend terrein en er zijn weinig bloemen en veel modderige passages. Leendert ontdekt heidekartelblad in het veen.
Eindelijk is Hadrian's wall in zicht. Is dit alles? We passeren een golfterrein en fotograferen de ruïne van Thirwallcastle, die gebouwd is met de stenen van Hadrian's Wall.
De eerste druppels van vandaag vallen. Ik trek alleen de regenjas aan, Leendert ook zijn regenbroek. In de miezer volgen we een tijdje de muur. Ik zie weinig verschil met een schapenmuurtje. Bij fort Aesica aangekomen, ontdekken we een boog. Leendert pakt zijn fototoestel en is helemaal ontdaan. Het toestel staat aan en reageert nergens op. "Dit is het ergste wat me kan overkomen." Bedroefd lopen we verder. Het lopen is best zwaar, want we volgen de muur die op en af gaat. De muur is gebouwd door de Romeinen om hun rijk af te bakenen en de barbaren buiten de deur te houden. Hij liep van kust tot kust en was 125 km lang. De muur is gebouwd op een kam.
Aan zowel de noord- als zuidkant kijken we uit op een grote lege vlakte. De muur is afgekeken van de turfmuren in Duitsland. Officieel is hij twee meter dik en vijf meter hoog, maar slechts op enkele plekken is dat duidelijk. De buitenmuren zijn mooi recht gemetseld. Van binnen is ie vol gestort met puin. Op vastgestelde afstanden zijn er wachttorens, mile-casties en forten.
Het is benauwd warm. Ook van binnen loopt de hitte op. De spanning stijgt, want we naderen Hadrian's wall. Maar eerst afdalen naar Greenhead. We lopen nog even fout, omdat er elkaar verkeerd begrepen. Als we nu maar niet het certificaat mislopen. We duiken een diepe kuil in en lunchen. Vrij laat, want we moeten nog ver lopen. Ik vind het af en toe saai. Het is bekend terrein en er zijn weinig bloemen en veel modderige passages. Leendert ontdekt heidekartelblad in het veen.
Eindelijk is Hadrian's wall in zicht. Is dit alles? We passeren een golfterrein en fotograferen de ruïne van Thirwallcastle, die gebouwd is met de stenen van Hadrian's Wall.
De eerste druppels van vandaag vallen. Ik trek alleen de regenjas aan, Leendert ook zijn regenbroek. In de miezer volgen we een tijdje de muur. Ik zie weinig verschil met een schapenmuurtje. Bij fort Aesica aangekomen, ontdekken we een boog. Leendert pakt zijn fototoestel en is helemaal ontdaan. Het toestel staat aan en reageert nergens op. "Dit is het ergste wat me kan overkomen." Bedroefd lopen we verder. Het lopen is best zwaar, want we volgen de muur die op en af gaat. De muur is gebouwd door de Romeinen om hun rijk af te bakenen en de barbaren buiten de deur te houden. Hij liep van kust tot kust en was 125 km lang. De muur is gebouwd op een kam.
Aan zowel de noord- als zuidkant kijken we uit op een grote lege vlakte. De muur is afgekeken van de turfmuren in Duitsland. Officieel is hij twee meter dik en vijf meter hoog, maar slechts op enkele plekken is dat duidelijk. De buitenmuren zijn mooi recht gemetseld. Van binnen is ie vol gestort met puin. Op vastgestelde afstanden zijn er wachttorens, mile-casties en forten.
Het
blijft miezeren en we zijn best moe, zo aan het eind van de dag. Even
pauzeren met een stukje chocolade en een sinaasappel. We lopen langs
een Romeins fort met twee toegangspoorten. En geen enkele toerist. Ik
had toch wat meer volk verwacht. Vooral op een zaterdag, maar de
Britten zijn misschien niet zo geïnteresseerd in hun Unesco erfgoed.
Halverwege
de muur haken we af en duiken naar beneden op zoek naar de camping.
De weg is modderig, ongelijk en kapot gemaakt door een grote
landbouwmachine. Moeten we hier morgen weer omhoog? Ik heb daar
weinig trek in. En zo aanmodderend bereiken we tegen halfzeven de
farm. Ik had eigenlijk een echte camping verwacht. Bij de receptie is
niemand te bekennen, maar iemand zegt dat we maar later moeten komen
betalen. Het kampeerveld ligt voor het huis achter een muurtje aan de
drukke weg. Wederom een hellend vlak. Er staan wat tenten en auto's.
Een raar stel slaat ons gade. Het regent nog steeds en hun broeken zijn inmiddels behoorlijk nat. Ik ben koud. Leendert moet weer zijn hele
rugzak uitpakken, omdat de tent onderin zit. Zo goed en zo kwaad als
het gaat zetten we de tent op. De plastic tas wordt gevuld met
waardevolle spullen, sloffen, mijn dagboek, kaarten en het Pwboekje.
Op naar de pub, volgens een man 5 minuten lopen. Zou dit het zijn?
Een
chique restaurant? Helaas
dicht. Wordt het toch eindelijk koken in de tent? Ik wil de
jeugdherberg nog proberen, maar geef het weinig kans. Het is al zo
laat. We passeren een aantrekkelijke B&B. Maar we geloven onze
ogen niet: een pub! Wat een geluk! In het voorportaal van "Twice
Brewed" trek ik mijn sloffen aan. Onze natte jassen mogen we in
een tussenzaaltje hangen. Het is erg rustig voor de zaterdagavond.
Behalve de erg dikke barjuffrouw, die achter de bar zit en vier jonge
mensen is er niemand. We gaan zo dicht mogelijk bij de nep open haard
zitten. Erg warm is het niet, maar alles beter dan kleumen in de
tent. Het eten is een veredelde snack, gefrituurde
groentedriehoekjes met friet. Ze hebben niet eens soep, maar wel
een toetje. Voor Leendert "Mississippi Mud Pud", voor mij
een apple crumble (appel met kruimeldeeg). We zijn er nog steeds niet
uit wanneer iets een pud, sponge of pie heet. Leendert gaat dat eens
aan Ina vragen. Inmiddels is de pub volgestroomd met mensen.
Schijnbaar allemaal lokale families. In Engeland is er wat dat
betreft een
andere
traditie dan in Nederland. Je ontmoet elkaar in de pub, en neemt
vrouw en kinderen mee.
Het
is inmiddels droog en tijd om te gaan. Ik kijk buiten naar de rode
lampjes voor de ramen. Net een bordeel.
Zondag
21 mei, Once Brewed - Bellingham
Het
heeft weer geregend en we moeten in de tent eten. Lekker kruimelen
met de knäckebröd. Het is vaag droog, de lucht ziet er instabiel
uit en er is geen vlekje blauw te bekennen. Ik verheug me al op het
modderpad naar boven, maar niet heus. Ik trek alles aan. De gamashen
die bijna kapot zijn en de regenbroek. We hebben nog steeds niemand
van de camping gezien en dus vertrekken we zonder te betalen.
We
beginnen te modderen, maar hebben geluk. We kunnen een ander pad
nemen dat aanzienlijk beter is. We lopen eerst naar het hoogste punt
van Hadrian's Wall en dan op en af,
hoog boven een mooi meer.
We klimmen over prikkeldraad om over een nieuw stuk pad te lopen. Momenteel wordt er een nieuw route uitgezet, die Hadrian's Wall van kust tot kust moet volgen, en daar profiteren wij van. Net voor het best bewaard gebleven stuk van de muur met Romaans fort haken we af en trekken het barbarenland in.
We komen, zeggen en schrijven, twee keer twee mensen tegen, en één Pw-loper loopt ons hard voorbij. Vandaag hebben we een echt stuk bos. Helaas sparrenbos. Niet opwindend én toch weer sompig. Tussendoor zijn er moors met vergezichten.
Het doet me aan een wandeling bij Tilburg denken. De schrijver probeert het interessant te maken met een legende over een steen, maar die vinden we niet. Een uitvoerig beschreven waterval is niet meer dan een douche. Plotseling zien we een huis met allemaal auto's. Zou hier een restaurant zijn? Het mysterie wordt snel opgelost: het is een bonsaikwekerij. We passeren de mooie boerderij Lowstead met 1,2 m dikke muren
en lopen veel
asfalt. Voor
de Pennine Way ONACCEPTABEL.
hoog boven een mooi meer.
We klimmen over prikkeldraad om over een nieuw stuk pad te lopen. Momenteel wordt er een nieuw route uitgezet, die Hadrian's Wall van kust tot kust moet volgen, en daar profiteren wij van. Net voor het best bewaard gebleven stuk van de muur met Romaans fort haken we af en trekken het barbarenland in.
We komen, zeggen en schrijven, twee keer twee mensen tegen, en één Pw-loper loopt ons hard voorbij. Vandaag hebben we een echt stuk bos. Helaas sparrenbos. Niet opwindend én toch weer sompig. Tussendoor zijn er moors met vergezichten.
Het doet me aan een wandeling bij Tilburg denken. De schrijver probeert het interessant te maken met een legende over een steen, maar die vinden we niet. Een uitvoerig beschreven waterval is niet meer dan een douche. Plotseling zien we een huis met allemaal auto's. Zou hier een restaurant zijn? Het mysterie wordt snel opgelost: het is een bonsaikwekerij. We passeren de mooie boerderij Lowstead met 1,2 m dikke muren
Bij
een beekje ploffen we neer. Het is nog een eind, maar we zijn moe. We
willen een B&B. De lucht blijft dreigen, dus maken we geen thee. We
nemen wel een extra groot stuk chocola. We klimmen naar een TV-mast,
waar we opgewacht worden door een busje met oudjes. Ze blijven in het busje zitten en genieten van het uitzicht.
waar we opgewacht worden door een busje met oudjes. Ze blijven in het busje zitten en genieten van het uitzicht.
En
dan is Bellingham eindelijk in zicht. We overleven een gevaarlijk
stuk van 2 km over de weg met scheurende auto's. Waarom maken ze geen
mooi pad langs de North Tyne? Nu op zoek naar een B&B. "Crofters
end": no vacancies. Lyndale
House, No vacancies. Riverdale
Hotel: te duur. Lynn view: no vacancies (omdat vier mannen allemaal
een eigen tweepersoonskamer bezetten. Mijn smekende ogen ten spijt.
Dan naar het Buil Hotel; no vacancies. De jongen is alleraardigst,
belt een andere Pub, maar er is niets vrij. Ten lange leste druipen
we af naar de camping. Het is een stadsboerderij midden in
Bellingham. We banjeren door de modder en begroeten de kippen. Ook
hier is weer geen receptie te vinden. We zetten de tent in de wei. We
zijn moe, maar nemen toch een 20-pence douche. Ik was mijn haar met
gewone zeep. Oeps, 20-pence is toch wel erg kort. Ik droog de zeep
van mijn lijf met het gastendoekje. Leendert had gelukkig twee
muntjes.
We
gaan op weg naar de Pub, als er een vreselijke bui losbarst. Arme
Leendert op zijn slippertjes. Nu worden zijn enige droge sokken nat.
We schuilen tegen een huis, maar je kunt ook geen uren wachten.
Tussen de hevigste buien door bereiken we de pub. Geen succes, want
op zondagavond serveren ze geen eten. Ze willen wel een pound
wisselen, zodat ik kan bellen. Ik ren naar de telefooncel, terwijl
Leendert in het voorportaal wacht. Ik wil een B&B regelen voor
morgen. Weer pech. "Ma is er mee opgehouden." Dan maar het
hotel voor 20 pound. Ik sein naar Leendert en we rennen naar het
Cheviot hotel voor het diner. De serveerster ligt in een deuk als ze
mij de slofjes ziet aantrekken. We zoeken een tafeltje bij het raam.
Ik schrijf in mijn dagboek, want Ik loop al een dag achter. Als we
naar de camping terug gaan is het gelukkig droog.
Maandag
22 mei, Bellingham - Byrness 24 km
Hé,
de zon schijnt! Uitslapen tot 7.15 uur, want de winkels gaan pas om
halfnegen open. We ontbijten met hartkeks. Knäckebröd en yoghurt is
op. Na het "shoppen" is het al negen uur geweest.
We
stampen asfalt voor we de pastures en moors oversteken. Hé, daar is
onze man van gisteren. We maken een praatje en hij snelt voort met
zijn twee stokken. Hij heeft een typische vorm van lopen. Een
gekromde rug en zijn voeten amper optillend. Hij is de eerste man die
we met twéé stokken zien lopen.
We
passeren vele sompige geultjes. Waar het erg sompig is, loopt het
stenen pad. Leendert signaleert gewone zonnedauw
en een rups, die zich qua kleur prachtig heeft aangepast aan het landschap.
Net voor lunchtijd (vandaag om halftwee) moeten we flink omhoog, langs een bos, waar ook ergens een waterval mislopen. Leendert probeert een nieuwe variant: knäckebröd met kokos en suiker. We zijn pas halverwege en slumpen verder naar het hoogste punt. De Cheviot met de vorm van een walvisrug, is al een paar keer goed in beeld.
Maar hij moet nog op ons wachten tot morgen. Ondanks het bos, is het behoorlijk sompig. Leendert neemt weer uitgebreid tijd voor een foto van het welkomstbord van de Kielder Forestry Commission.
Ik vind dat we moeten opschieten. Gelukkig dalen we veel en is het pad een brede "Forststrasse". Een lange saaie weg door de gigantische sparrenbossen. Onverwachts zijn we om halfvijf al bijna 'thuis'. Nog slechts 5 km. Leendert wil dan nog wel een theetje. Bij de PC (Public Convenience) én een pickniektafel installeren we ons. Dit past eigenlijk niet bij de PW.
en een rups, die zich qua kleur prachtig heeft aangepast aan het landschap.
Net voor lunchtijd (vandaag om halftwee) moeten we flink omhoog, langs een bos, waar ook ergens een waterval mislopen. Leendert probeert een nieuwe variant: knäckebröd met kokos en suiker. We zijn pas halverwege en slumpen verder naar het hoogste punt. De Cheviot met de vorm van een walvisrug, is al een paar keer goed in beeld.
Maar hij moet nog op ons wachten tot morgen. Ondanks het bos, is het behoorlijk sompig. Leendert neemt weer uitgebreid tijd voor een foto van het welkomstbord van de Kielder Forestry Commission.
Ik vind dat we moeten opschieten. Gelukkig dalen we veel en is het pad een brede "Forststrasse". Een lange saaie weg door de gigantische sparrenbossen. Onverwachts zijn we om halfvijf al bijna 'thuis'. Nog slechts 5 km. Leendert wil dan nog wel een theetje. Bij de PC (Public Convenience) én een pickniektafel installeren we ons. Dit past eigenlijk niet bij de PW.
Volgens
het boek kunnen we nu beter de autoweg nemen, omdat het pad
onbegaanbaar is, maar niets wijst hierop. We volgen de "normal"
route en er is geen vuiltje aan de lucht. Het ziet er zelfs
gecultiveerd uit. Het volgt een riviertje. Om halfzes zijn we bij het
kapelletje van Byrness.
Voor we de drukke weg oversteken, trekt Leendert trekt zijn gamaschen uit. Hij wil een nette indruk maken in het Byrness hotel. We worden ontvangen door een vreemd heerschap. Hij brengt ons naar de kamer en verdwijnt via de nooduitgang, zonder een woord te zeggen. We moeten zelf maar kijken waar de douche en WC is. We lijken tot nu toe de enige gasten. Het is hier vergane glorie. Vroeger waren hier wel 10 tot 40 wandelaars op één dag. Nu slechts een paar. De jongeren lopen niet meer en gaan liever naar het goedkope zonnige Spanje. En er is nu veel meer concurrentie van de andere National Trails. Net als in Nederland groeit de laatste jaren het aantal langeafstandspaden in hoog tempo. Ik kan me voorstellen dat er aantrekkelijker paden zijn.
Voor we de drukke weg oversteken, trekt Leendert trekt zijn gamaschen uit. Hij wil een nette indruk maken in het Byrness hotel. We worden ontvangen door een vreemd heerschap. Hij brengt ons naar de kamer en verdwijnt via de nooduitgang, zonder een woord te zeggen. We moeten zelf maar kijken waar de douche en WC is. We lijken tot nu toe de enige gasten. Het is hier vergane glorie. Vroeger waren hier wel 10 tot 40 wandelaars op één dag. Nu slechts een paar. De jongeren lopen niet meer en gaan liever naar het goedkope zonnige Spanje. En er is nu veel meer concurrentie van de andere National Trails. Net als in Nederland groeit de laatste jaren het aantal langeafstandspaden in hoog tempo. Ik kan me voorstellen dat er aantrekkelijker paden zijn.
De
zon schijnt volop en het is vreemd om nu niet te kamperen. We douchen
en ik was mijn haar met zeep, want ik heb geen shampoo bij me. De
wasruimte is een vreemde constructie: 'boven' de wc en wastafel en
via een trappetje naar beneden tot een nis met de douche.
We
begeven ons naar de bar, waar onze rennende medewandelaar zit. Hij
gaat morgen in één dag naar de Cheviot en Kirk Yetholm. Dus 43 km.
Wij gaan boven kamperen.
Dinsdag
23 mei, Byrness - Cheviot - Mountain refuge hut 33 km
Zouden ze op tijd zijn? Het is nog zo stil beneden en halfacht is echt de uiterste tijd. Willen we niet al te laat op pad zijn. Gelukkig, meneer is op. Hij zegt weer weinig, zodat we niet de regels weten. Eerst muesli met melk en jus. Vervolgens de toast met jam. Hij vraagt wat we nog meer willen en brengt ons even later de eieren, tomaat, bacon en sausages. Geen bonen! En geen brood. We krijgen nog wel extra toast. Uitgehongerd als we zijn.
Zouden ze op tijd zijn? Het is nog zo stil beneden en halfacht is echt de uiterste tijd. Willen we niet al te laat op pad zijn. Gelukkig, meneer is op. Hij zegt weer weinig, zodat we niet de regels weten. Eerst muesli met melk en jus. Vervolgens de toast met jam. Hij vraagt wat we nog meer willen en brengt ons even later de eieren, tomaat, bacon en sausages. Geen bonen! En geen brood. We krijgen nog wel extra toast. Uitgehongerd als we zijn.
Voor
we echt vertrekken, lopen we naar het tankstation voor een tablet
chocolade én een zoet gebakje. Kwart voor negen zijn we definitief
weg. Eerst een fikse klim van 200 m door het bos. Een echte
warmdraaier. De lucht is egaal grijs.
Bij Ravens Knowe wordt het tijd ons voor de aanstaande bui regenbestendig te maken. De wind komt uit het zuidwesten en de blijft vooralsnog miezer. De weg is, het wordt saai, boggy. Van het Romeinse kamp is niets te zien of het moeten de groene bobbels in het landschap zijn. Ooo, wat kan het hier verlaten zijn. Geen sporen van de mens, alleen schapen. Voordeel is dat ik regelmatig ongegeneerd een plaspauze kan nemen. De meest boggy stukken zijn weer geplaveid met natuurstenen. Dus toch een mensenspoor. We lopen ruim vier uur achter elkaar. Er zijn geen windluwe plekken, tot een Mountain refuge hut. We maken er dankbaar gebruik van. Wat een genot! We nemen uitgebreid de tijd voor een gebakken eitje en koffie. Overal hangen krantenartikelen over de Pennine Way. Deze hut is in 1966 gebouwd en wordt schoon gehouden door een herderin. Tijdens deze pauze ontwikkelt zich het plan om niet op de ridge te kamperen, maar in de volgende hut. Aangezien dat nog een pittig eind is, kunnen we eventueel de "beklimming" van de Cheviot, wat zeker wel één uur (op en neer) kost, uitstellen tot morgen. We zullen het opnieuw bekijken, als we op het beslissingspunt zijn aangekomen.
Bij Ravens Knowe wordt het tijd ons voor de aanstaande bui regenbestendig te maken. De wind komt uit het zuidwesten en de blijft vooralsnog miezer. De weg is, het wordt saai, boggy. Van het Romeinse kamp is niets te zien of het moeten de groene bobbels in het landschap zijn. Ooo, wat kan het hier verlaten zijn. Geen sporen van de mens, alleen schapen. Voordeel is dat ik regelmatig ongegeneerd een plaspauze kan nemen. De meest boggy stukken zijn weer geplaveid met natuurstenen. Dus toch een mensenspoor. We lopen ruim vier uur achter elkaar. Er zijn geen windluwe plekken, tot een Mountain refuge hut. We maken er dankbaar gebruik van. Wat een genot! We nemen uitgebreid de tijd voor een gebakken eitje en koffie. Overal hangen krantenartikelen over de Pennine Way. Deze hut is in 1966 gebouwd en wordt schoon gehouden door een herderin. Tijdens deze pauze ontwikkelt zich het plan om niet op de ridge te kamperen, maar in de volgende hut. Aangezien dat nog een pittig eind is, kunnen we eventueel de "beklimming" van de Cheviot, wat zeker wel één uur (op en neer) kost, uitstellen tot morgen. We zullen het opnieuw bekijken, als we op het beslissingspunt zijn aangekomen.
Over
Lamb hill, Beefstand Hill, Mozie law gaan we voort. Windy Gyle is
inderdaad vreselijk windy. Maar het is in ieder geval droog. Grijze
wolken vliegen over, maar houden hun bagage grotendeels bij zich. Een
enkel miezertje kan ons niet deren. Soms zien we in de verte de bui
hangen. Het weer wordt steeds beter. We zien de cloudberry bloeien, die heerlijke vruchten geeft, maar waarvoor we nu te vroeg zijn.
Na twee uur bereiken we de geplande kampeerplek op de Ridge.
Het is een recht stukje gras, maar we hebben al besloten door te lopen. Ondanks dat het al vijf uur is. Zonder beklimming is het nog slechts 8 km. Leendert leidt. De stukken over het stenen pad gaan in rap tempo en om twintig voor zeven staan we op het beslissingspunt voor de top van de Cheviot. Door het boekje worden we gewaarschuwd: voor het uitzicht moet je het niet doen. Het idee dat we morgen weer minimaal 72 m moeten stijgen, maakt doorlopen naar de hut niet aantrekkelijk, dus gaan we voor de top.
Na twee uur bereiken we de geplande kampeerplek op de Ridge.
Het is een recht stukje gras, maar we hebben al besloten door te lopen. Ondanks dat het al vijf uur is. Zonder beklimming is het nog slechts 8 km. Leendert leidt. De stukken over het stenen pad gaan in rap tempo en om twintig voor zeven staan we op het beslissingspunt voor de top van de Cheviot. Door het boekje worden we gewaarschuwd: voor het uitzicht moet je het niet doen. Het idee dat we morgen weer minimaal 72 m moeten stijgen, maakt doorlopen naar de hut niet aantrekkelijk, dus gaan we voor de top.
De
top. Een groot moerassig turfveld. Met grotendeels een geplaveid pad.
Zo niet, dan hoppen we van polletje naar polletje. Zigzaggend tussen
het water. Ik raak overmoedig en zak diep weg in de modder. De weg is
eindeloos naar niets. Zou dat bord de top zijn? Na een half uur zijn
we er. Het waait vreselijk, maar Leendert moet een foto nemen.
Nu in razend tempo terug. Leendert neemt nog een foto van dit karakteristieke landschap.
De
lucht is helder en het zijn schitterende vergezichten met vlekjes
belicht door de zon. We horen een helikopter, die even later over ons
heen vliegt. Net voor de hut komen we twee jongens met kleine
rugzakjes tegen. Op weg naar?
Nu in razend tempo terug. Leendert neemt nog een foto van dit karakteristieke landschap.
Is
dat kleine gebouwtje op die bult de hut? Ik denk het wel. Kwart over
acht stappen we over de anti-schapen planken naar binnen. Het valt
tegen. De hut is net zo groot als de lunchhut, maar onwijs kaal: drie
banken, bezem, poepschep, visitorbook en één kaarsje. Ik zet snel
de couscous op, terwijl Leendert op jacht gaat naar water. Het blijft
koud, maar hier kun je geen vuurtje maken. Leendert vindt geen bron,
omdat we op een graat zitten. Het enig drinkbare is uitgeknepen bruin
turfwater. Het moet minstens tien minuten koken. Ruim na negenen is
de couscous enigszins gaar. Nog een cup-a- soup van het turfwater en
naar bed. Plastic op de grond, een laag vloerbedekking van de bank,
thermarestmatjes en de slaapzak.
De rugzak moet de tocht bij mijn hoofd weg houden. Volgens Leendert was er een prachtige zonsondergang, maar ik lig al in bed en denk alleen aan de kou. We kruipen dicht tegen elkaar aan. Gelukkig zijn de twee jongens niet meer gekomen.
De rugzak moet de tocht bij mijn hoofd weg houden. Volgens Leendert was er een prachtige zonsondergang, maar ik lig al in bed en denk alleen aan de kou. We kruipen dicht tegen elkaar aan. Gelukkig zijn de twee jongens niet meer gekomen.
Woensdag
24 mei Cheviat ~ Kirk Yetholm - Yetholm town 16 km
Na
een korte, koude nacht worden we gewekt door gebonk. Ik denk dat het
de bovenburen zijn, maar het zijn de schapen. Van die mooie, met
gedraaide horens en lange krinkelharen. Ik ben doorgelegen, maar de
kou nodigt niet uit. Eerst een kopje thee. De laatste twee witte
boterhammen met chocolade en knäckebröd met kaas. De voorraad mag
op. Buiten is het warmer dan binnen. Op het bankje schrijft Leendert
de laatste twee kaarten.
We
krijgen vandaag nog een paar klimmetjes, maar de zin is over. Toch
kiezen we voor de higher level route. Voordeel van een klimmetje is
dat mijn motor warm draait en mijn voeten langzamerhand op
temperatuur komen. The
Schil is "the last testing climb".
Nog twee klimmetjes. De wind blaast Engeland schoon; wij lopen steeds langs de grens. Alleen de laatste zeven km lopen we In Schotland.
Nog twee klimmetjes. De wind blaast Engeland schoon; wij lopen steeds langs de grens. Alleen de laatste zeven km lopen we In Schotland.
Klokslag
twaalf uur zijn we in Kirk Yetholm, the end of the Pennine Way. Ik
heb zin in een lekkere, grote salade. Na bestudering van de
bustijden, lopen we het Border hotel in. Leendert bestelt een pint
bier; ik een pint thee. De teleurstelling is groot als ze alleen
hoofdmaaltijden hebben. Dan maar een linzensoep voor mij en scampi's
voor Leendert. We blijven nog hangen tot halftwee. Ik teken het
Pennine Way-gastenboek. Niets in dit hotel wijst op de Pennine Way,
alleen buiten op de muur staat "End of the Pennine Way".
We
besluiten de bus van twee uur vanuit Town Yetholm naar Jedburgh te
nemen, maar helaas. Bij aankomst blijkt deze bus alleen in het
zomerseizoen te gaan, maar precies tegenover de halte is het Plough
hotel. De prijs valt mee. Zullen we hier blijven'? Zo gezegd, zo
gedaan. En net op tijd, want ze gaan tot vijf uur dicht, krijgen we
een kamer. Een alleraardigste vrouw wijst ons de kamer met double en
brengt een stapel handdoeken. De douche is zalig en we slapen een
uurtje of wat, terwijl de zon schijnt en de lucht lichtblauw kleurt.
Onder de dekens bekijken we op het LCD schermpje van Leenderts
camera, de digitale foto's.
Donderdag
25 mei, Town Yetholm - Noordzee
Langzaam
afscheid nemen van Engeland. Voor het laatst een full
cooked
breakfast voor Leendert. Het beste van de hele vakantie. We nemen de
tijd.
Samen
met de schoolkinderen, gekleed in zwart-rood wachten we op de bus
naar Kelso. Omdat er voor elk traject een andere busmaatschappij is,
moeten we steeds een kaartje kopen. Hoe korter het traject, hoe
duurder het kaartje (1,75 1,40 4 en 3 pond). National express is het
goedkoopst. In Kelso missen we bijna de bus, omdat die niet vanaf de
afgesproken plek vertrekt, maar net buiten het gebouw staat (omdat
het een andere maatschappij is). We praten nog even met twee collega-
Pennine Way-wandelaars. In Jedburgh bekijken we de ruïne van een
abdij
en kopen een leuk boekje met cartoons over de Pennine Way. Dat wordt lachen in de bus en tijdens het lange wachten.
en kopen een leuk boekje met cartoons over de Pennine Way. Dat wordt lachen in de bus en tijdens het lange wachten.
In
Newcastle worden we van het kastje naar de muur gestuurd. Van
busstation, naar treinstation, naar reisbureau en weer naar het
treinstation, waar we om drie uur in een dubbeldekker naar de
terminal worden gereden. Aan de balie regelen we een dure cabine, met
douche en wc. Halfvijf aan boord. Dus eigenlijk halfzes Nederlandse
tijd. We varen met SDFS. Het schip is veel rijker aangekleed dan P&O.
Om negen uur gaan we aan een zeer luxe Scandinavisch
zoveel-als-je-wilt-gangen buffet. De Pennine Way lijkt alweer ver
weg.